De Officiële Plicht tot Verspreiding van Respect voor Respect

Sinds enkele jaren vraagt het onderwijsdepartement aan ouders van thuislerende kinderen, om een verklaring te tekenen waarin de volgende zinssnede voorkomt (zie onderaan het document):

Ondergetekende(n) verbindt/verbinden zich ertoe om […] onderwijs te verstrekken dat gericht is op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de talenten van het kind en op de voorbereiding van het kind op een actief leven als volwassene, en dat het respect voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen respecteert.

De staat heeft geen recht op controle over de geesten. En meer bepaald hebben de staatsbureaucraten geen eisen te stellen betreffende het respect, dat door individuen wordt ontwikkeld. Er bestaan vele goede redenen om als ouder zo’n brief niet te tekenen. Bovendien leidt nauwkeuriger lectuur van de zinssnede hierboven tot enkele beklemmende vragen. Zoals bijvoorbeeld: wat heeft de heersende kaste eigenlijk voor ogen, wanneer zij op sibillijnse wijze het verlangen uitdrukt dat kinderen onderwijs krijgen gericht op het respecteren van het respect “voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen”? Laat ons dit eens bekijken.

We mogen vooreerst veilig aannemen, dat ‘respect respecteren’ enkel mogelijk is, indien ook het voorwerp van het respect zelf wordt gerespecteerd (anders eist men respect voor respectloosheid, wat contradictorisch is). Kinderen moeten volgens de ministeriële machthebbers dus leren om de culturele waarden van jan en alleman te ‘respecteren’. Is dit een redelijke en menswaardige eis? Volstrekt niet. Wie ‘respect’ vraagt voor culturele waarden, enkel en alleen omdat die waarden door één of andere groep worden gehuldigd, eist in feite totale culturele onverschilligheid en het opgeven van alle authentieke waarden. Er bestaan immers allerlei ‘culturele waarden’, ook van de meest verwerpelijke soort. Er bestaan culturen waarin het doden van niet-gelovigen, het verbranden van vrouwen of het stenigen van overspeligen gelden als hoog aangeschreven waarden. Kort gezegd: waarden uit uiteenlopende culturen kunnen compleet tegengesteld zijn.

En dat heeft zo zijn gevolgen voor het ‘respect’. Wat moeten wij bijvoorbeeld denken van iemand die zogezegd het aanbrengen van lichaamsverminkingen als verwerpelijk bestempelt, maar tegelijk toch ‘respect’ opbrengt voor de culturele waarden die het aanbrengen van lichaamsverminkingen impliceren? De eenvoudige waarheid is dat zo’n persoon op dit gebied helemaal géén waarde huldigt, doch een cynisch of onverschillig standpunt inneemt. Respect voor een waarde impliceert noodzakelijkerwijs en per definitie de afwezigheid van respect voor de tegengestelde ‘waarde’. Overkoepelend ‘respect’ eisen voor een koppel tegengestelde waarden uit verschillende culturen is even absurd als de productie eisen van een voorwerp dat tegelijk uit puur goud en puur ijzer  moet bestaan.

De enige juiste houding die men kan aannemen ten overstaan van culturen, waarin destructieve ‘waarden’ worden gehuldigd die haaks staan op de eigen waarden, is die van de consequente secessie en contactverbreking. Globaal ‘respect’ proberen te ontwikkelen voor contradictorische waardenparen leidt tot innerlijke zelfvernietiging en is geen alternatief. Wie dit oplegt, streeft in werkelijkheid maatschappelijke woestijnvorming na en menselijke leegte. Men kan wel, zonder in nihilisme te vervallen, respect opbrengen voor mensen die verwerpelijk geachte waarden huldigen. Maar men kan géén respect opbrengen voor die verwerpelijke waarden an sich en precies dat laatste wordt door het Vlaams onderwijsministerie geëist.

De ‘verklaring’ die het Vlaamse onderwijsministerie aan de thuisleergezinnen voorlegt is geen lapsus. De morele leegte waartoe de gezinnen zich moeten bekennen wordt overal door de globalistische elite nagestreefd. In The Times bijvoorbeeld (“Schools told it’s no longer necessary to teach right from wrong”, 31 juli 2006) verscheen een artikel betreffende de nieuwe Britse eindtermen (‘core aims’). Momenteel eisen die Britse eindtermen dat aan jongeren het verschil tussen goed en kwaad wordt bijgebracht: “The school curriculum should pass on enduring values. It should develop principles for distinghuishing between right and wrong”.

In het ontwerp voor de nieuwe Britse ‘core aims’ vervalt de eis dat principes worden bijgebracht in verband met goed en kwaad. Het nieuwe doel luidt nog enkel, dat de kinderen “secure values and beliefs” moeten hebben, zonder meer. Een verwijzing naar “right and wrong” zou immers suggereren dat aan moraliteit een objectieve kant zit, en blijkbaar heeft men achter de schermen besloten dat de tijd rijp is om dit achterlijke idee publiekelijk aan de kant te schuiven. De overstap naar het complete waardenrelativisme, die op besmuikte wijze geëist wordt in de Vlaamse ministeriële brief, wordt blijkbaar ook in de Britse onderwijswereld voorbereid.

In de bestaande Britse eindtermen moeten de scholen bij de kinderen het vermogen ontwikkelen “to relate to others and work for the common good”. In het nieuwe ontwerp is die verwijzing naar enig “common good” weggelaten. Consequent is dit in elk geval. In de bestaande Britse eindtermen is vanzelfsprekend reeds sprake van ‘diversiteit’ maar toch tegelijk wordt toch nog verwezen naar het cultureel erfgoed (in het meervoud): “The school curriculum should contribute to the development of pupils’ sense of identity through knowledge and understanding of the spiritual, moral, social and cultural heritages of Britain’s diverse society”. In het nieuwe ontwerp verdwijnt veiligheidshalve iedere verwijzing naar erfgoed.

Wat die Britse ‘core aims’-schrijvers blijkbaar willen is, dat de nieuwe generatie compleet de geestelijke woestenij wordt ingestuurd. Het heeft geen enkele zin om op dit punt een discussie te beginnen over ‘betere’ of ‘slechtere’ eindtermen ofte ‘core aims’. Onderwijseindtermen zijn per definitie kwaadaardig, omdat een democratische staat helemaal niet moet bepalen welk soort burgers wenselijk zijn, doch integendeel dient af te wachten wat de vrije burgers met hun staat wensen aan te vangen. Een staatsapparaat waarbinnen een instantie voorhanden is die bepaalt hoe de ideale burger er uitziet en aansluitend het onderwijs inschakelt om die ideale burger daadwerkelijk te creëren, is helemaal niet democratisch. Zo’n staatsapparaat is totalitair. De burgers van zo’n staat zijn gedegradeerd tot kweekproducten van diegenen die, openlijk of verdoken, de staatsmacht in handen hebben.

In Groot-Brittannië, evengoed als in Vlaanderen, schijnt het officiële onderwijsdevies te zijn geworden: solve et coagula – vernietig om met een schone lei de “social reengineering” te kunnen aanvatten. De ministeriële eis tot de verspreiding van respect voor respect jegens gelijk welke culturele waarde weerspiegelt niet het belang of de rechten van de Vlaamse ouders en kinderen, maar wel de globalistische ideologie van de heersende kaste. En die ideologie zal op termijn altijd gericht zijn op ontworteling, waardenloosheid, onverschilligheid  en ‘diversiteit’, want hoe holler het binnenin de individuen wordt, hoe meer ruimte de machthebbers krijgen om hun rijk uit te breiden en tenslotte de vlag van hun valse groepsethiek te planten binnen de zielen zelf van de mensen. Laten wij ons hiertegen verzetten en laat daarbij dat stille licht in ieder van ons, het onuitroeibaar verlangen naar individuele menselijke vrijheid, onze gemeenschappelijke gids en poolster zijn.

Johan Sanctorum

Een artikel dat mooi aansluit bij deze bijdrage van Jos Verhulst is het recente (20 / 9) artikel van Johan Sanctorum waarbij hij de casus van Natasha Kampusch aangrijpt om op een schitterende en gedurfde wijze uit te wijden over de filosofie van de opvoeding. (Had Johan Sanctorum de bijdrage van Jos Verhulst reeds gelezen toen hij zelf aan het schrijven sloeg?)