Jozef De Witte Erkent Gedachtenvrijheid, Maar...

Op donderdag 1 december vond in Daarkom, Bert Anciaux' Marokkaans cultuurcentrum aan de Wolvengracht nabij het Brusselse de Brouckèreplein, een debat plaats georganiseerd door het "expertisecentrum islamitische culturen" Mana v.z.w. rond het thema: "Is islamofobie een feit?" We belichten daaruit de onverwachte elementen.

De organisatoren vertrokken van de indruk dat "we sinds 9-11 in een almaar islamofober klimaat leven". Het debat ging niet over het beledigende en oneerlijke van de term "islamofobie", die islamkritiek in één zak stopt met psychopathologische of alleszins irrationele aandoeningen als agorafobie en arachnofobie. Wel hierover: "Los van de precieze bewoording blijft de vraag natuurlijk of 'angst voor de islam' een fundamenteel probleem wordt in onze samenleving."

Ja, zei spreker Lucas Catherine, VRT-archivaris en historicus van de islamwereld. Hij gaf een overzicht van hoe de Europese kijk op islam doorheen de eeuwen van kruistochten en kolonisatie veranderde en hoezeer angst daar al dan niet een onderdeel van was. Hij antwoordde zeer ontwijkend op mijn opmerking achteraf dat veel hedendaagse islamkritiek niet in dezelfde traditie staat als de oude Europese beeldvorming over de islam, want uit kringen van geboren moslims zelf voortkomt; en dat de VS- en NAVO-oorlogen in moslimlanden niet door traditionele of nieuwsoortige islamkritiek ondersteund worden maar integendeel met pro-islamretoriek samengaan. Geen verrassingen bij die aloude islamvriend.

Ja, zei ook Jozef De Witte, directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. Hij presenteerde cijfers die hij duidde als bewijs voor verhoogde discriminatie ten opzichte van moslims. Volgens het CGKR-jaarverslag van 2010 waren er dat jaar 3608 meldingen van discriminatie, op grond waarvan 1466 dossiers geopend werden. Daarvan 185 over geloof, waarvan 139 over de islam. De helft betrof "haat"-uitingen op websites en in kettingmails, daarnaast noteerde men ondermeer conflicten rond menu's in bedrijfsrestaurants. Er waren ook rechtszaken geweest tegen gevallen van islamitische haat ("de wet beschermt niet alleen de minderheden"), verzekerde De Witte ons. Het bleef echter onduidelijk hoeveel van die beweerde discriminatie van moslims uitging danwel tegen hen gericht was. In ieder geval klonk het allemaal zéér onschuldig in vergelijking met de verkrachtingen en pogroms die de christenen in Egypte of de hindoes in Bangladesj moeten ondergaan, en die een veelgehoord referentiepunt zijn in de hedendaagse islamkritiek, of wat Catherine en de Witte de "islamofobie" noemen.

De tegenstem kwam van Dirk Vermeire, de enige Vlaamse journalist in Turkije, getrouwd met een Turkse. Hij zette uiteen hoe het "islamofobie"-verhaal door moslims wordt misbruikt om het debat over moderniteit uit de weg te gaan. Elke tegenspraak over de problemen in en met de islam wordt tegenwoordig de kop ingedrukt met de dooddoener dat die in de kaart speelt van de Westerse "islamofobie". Niet dat er geen fobvie in het spel is,-- maar de echte fobie gaat uit van de moslims. Inderdaad, vrije religieuze en intellectuele uitingen van minderheidsreligies zoals die hier doodgewoon zijn, kom je in Turkije niet tegen. 

Vermeire gaf heel wat voorbeelden over de onderdrukking van de overblijvende en steeds verder wegkwijnende minderheden en van de oprukkende islamdruk op gemoderniseerde moslims in de ooit zo seculiere Turkse republiek ("door Atatürk opgericht om 'de tijger in zijn kooi te houden'"). Een tegensprekelijk debat over interreligieuze verhoudingen, zoals dit debat zelf, is er ondenkbaar: "Een Bekende Turk zou zich niet kunnen bekeren, laat staan daarmee in de media komen zoals een Cat Stevens hier gedaan heeft. Een vzw Mana zou in Turkije niet kunnen functioneren. Probeer er al maar eens informatie over andere religies te krijgen." Kortom, tegenover al dat islamitisch obscurantisme is het goed dat er nog islamcritici zijn: "Islamofoben hebben de functie van een rookdetector in een hotel: geen aangenaam geluid, doch goed dat ze er zijn."

 

Post-primair racisme

Bekijken we nu eens wat nader wat de zeer machtige ambtenaar Jozef De Witte aan visie ten beste gaf. Hij erkende het gelijk van Angela Merkel met haar verklaring dat de multiculturele samenleving mislukt is. Daarmee doelde hij op de bevinding als zou 55% van de inheemsen nooit met mensen van andere etnische groepen omgaan (uitgenomen indien onvermijdelijk, bv. de persoon achter een loket waar je nu eenmaal langsmoet), en idem 22% van de Belgische Turken. Als geboren Vlaming niet met leden van minderheden omgaan, dat kan uit traagheid voortkomen; maar om als lid van een kleine en nieuw ingeplante minderheid niet met leden van de meerderheid in aanraking te komen, dat kan je alleen als je daar heel doelbewust voor gekozen hebt. Overigens zijn die cijfers zeker niet meer van toepassing op de Vlaamse jeugd, die overal te lande de klas met immigranten deelt. Wat er onder Vlamingen eventueel nog aan "racisme" zou bestaan, dat is alleszins op weg naar de uitgang.

Heel terecht trok de CGKR-directeur van leer tegen de vervlakking in de media, de hopeloze oppervlakkigheid over ernstige onderwerpen zoals levensbeschouwing en de daarmee samenhangende tegenstellingen. Maar hij getuigde zelf van verregaande en wellicht moedwillige oppervlakkigheid toen hij het spreekwoord "onbekend maakt onbemind" erbij haalde. Denkt hij nu werkelijk dat islamkritiek of "islamofobie" hieruit voortkomt dat de islam onvoldoende bekend is? Dat islamkritische geleerden als Urbain Vermeulen en Hans Jansen of ex-moslims als Afshin Ellian en Ayaan Hirsi Ali de islam onvoldoende beminnen doordat ze hem onvoldoende kennen? Simpele zielen die dit debat niet volgen, hoor je nog wel eens zeggen dat "islamofobie" het gevolg is van "angst voor het onbekende" (hoewel niemand hier blijk geeft van angst voor het nog minder bekende boeddhisme); maar van een man die zich beroepshalve in de kern van dit debat begeeft, is zulke naïef klinkende misvatting onaanvaardbaar. 

Hoewel minder uitdrukkelijk dan Lucas Catherine, hield De Witte toch vast aan de voorstelling alsof de "islamofobie" niets anders is dan een nieuw masker voor het racisme uit de koloniale en nationaal-socialistische tijd: "Sinds het VN-verdrag tegen racisme uit 1966 is er een verschuiving. Primair racisme is minder verkoopbaar. Men viseert dus geen vreemdelingen of kleurlingen meer als zodanig, maar hun cultuur. Van kleur veranderen kan niet, van cultuur veranderen wel. Merk echter op dat Filip Dewinter's recente anti-moskeelied uiteindelijk dezelfde groep viseert als zijn 70-puntenplan van destijds."

Uiteraard is er een hemelsbreed verschil tussen mensen discrimineren wegens een onveranderlijk kenmerk zoals huidskleur en hen discrimineren om een gekozen en vrij vol te houden danwel te veranderen kenmerk, zoals een religieus gemotiveerd gedrag. De assimilatie waartoe "islamofoben" de moslims uitnodigen, is een radicale onmogelijkheid in de racistische visie, die op onveranderbare kernmerken focust en de daarop gedefinieerde groepen voorgoed gescheiden wil houden. Islamofobie verschilt dus niet van biologisch racisme als "subtiel" tegenover "primair" racisme, het heeft met racisme gewoon niets te maken. De eerste islamofoben waren Mohammeds eigen stadsgenoten in Mekka, van hetzelfde ras en dezelfde taalgemeente als de Profeet. 

Maar beroepsantiracisten hebben zoveel profijt gehaald uit hun overjaarse waarschuwingen tegen een "groeiend racisme" dat zij daar echt geen afscheid van willen nemen. Met uitdrukkingen als "blanken tegen moslims" of "anti-moslim racisme" blijven zij de islamkritiek, die begon als inter-Arabisch debat in Mekka, in het hun vertrouwde racismekeurslijf dwingen. Hun minachting voor alle logica zou niet lang vol te houden zijn zonder de politieke machtspositie die zij genieten. 

(Een andere factor daarin, een thema voor toekomstig onderzoek, is de Amerikaanse hegemonie in het hele racismediscours. In de VS is ras wel degelijke een belangrijke discriminatiegrond, ook vandaag nog, zij het nu vooral in anti-blanke zin. De poging om onze samenlevingsproblemen mordicus in rassentermen te denken kan een blinde overname van een VS-denkkader zijn. Het soort intellectueel middelmatige mensen dat zich thuis voelt in de antidiscriminatiebureaucratie is best in staat om slogans en een heel discours letterlijk en onverteerd over te nemen zonder het naar de eigen, misschien gelijkaardige maar toch eigensoortige situatie te vertalen.)

 

Geweld tegen moslims

De CGKR-directeur nam de moeite om de verwachte opmerkingen over de vrije meningsuiting te ondervangen. Eerst stelde hij dat er op daden van discriminatie alvast geen toegevingen mogelijk zijn: "Hoofddoeken weigeren wegens 'neutraal' of wegens klantenprotest, dat kan niet." Dus de moeizaam verworven hoofddoekvrije toestand in het Antwerps stedelijk onderwijs, dat statutair "neutraal" moet zijn, geldt voor het CGKR nog steeds als ontoelaatbare discriminatie. 't Is goed dat hij dat zo duidelijk gezegd heeft.

Maar dan over het vrije woord in de strikte zin: "Mag men bang zijn van de islam? Bang zijn is niet verboden. De gedachten zijn vrij. Ook schokkende en kwetsende ideeën moeten kunnen, leve het meningsverschil en het debat. Een godsdienst aanvallen mag, maar van mensen moet men afblijven. Aanzetten tot haat, aanzetten tot geweld, aanzetten tot discriminatie, dat zijn daden. Als ik hier 'brand!' roep, dan verwek ik paniek."

We noteren eerst en vooral dat onze pleidooien voor meningvrijheid hier toch wat vrucht schijnen af te werpen. Onze zo vaak als opperinquisiteur verguisde ambtenaar aanvaardt al dat hij geen bevoegdheid heeft over wat wij in onze geheime bovenkamer zoal zitten te denken. Zelfs meningsuitingen in privé-gesprekken wil hij wel ongemoeid laten. Dat gaat de goede kant op. 

Maar openbare meningsuitingen, daaraan wil hij nog steeds beperkingen opleggen: "aanzetten tot haat mag niet". Meent hij dat werkelijk, terwijl de hele anti-racistische campagne toch één lange oproep tot haat geweest is tegen zogenaamde racisten? Was minister Louis Tobbacks aansporing om hen "met alle middelen" te bestrijden, soms geen oproep tot haat? En alleszins een zeer concrete "oproep tot discriminatie" tegen hen? De uitsluiting van leden van een geviseerde politieke partij uit de vakbond, toch een uitdrukkelijke daad van discriminatie, heeft die niet altijd de zegen van het CGKR gekregen? Of kondigt De Witte hier een drastische beleidswijziging aan?

Het punt is echter niet dat directeur De Witte hier inconsequent is. Ook al ontzegde hij zichzelf alle oproepen tot discriminatie tegen andersdenkenden, dan nog zou een verbod op zulke oproepen onverminderd strijdig zijn met de gewaarborgde vrijheid van meningsuiting. Hij mag gerust oproepen tot discriminatie; wat hij niet mag, is anderen datzelfde recht ontzeggen. 

Oproepen tot geweld, die vormen inderdaad een randgeval dat misschien wel voor een verbod in aanmerking komt. In dat geval zou Tobbacks oproep (die geconcretiseerd is in talloze kleinlinkse geweldacties tegen bijeenkomsten van vermeende racisten) zeker om bestraffing vragen. Maar islamkritiek is geen oproep tot geweld. Zoals we al vaker betoogd hebben: de kans dat en westers politicus bevel geeft om geweld tegen moslims te gebruiken, is omgekeerd evenredig met zijn bereidheid tot islamkritiek. 

Geen enkele bekende islamcriticus is betrokken geweest bij de dood van ook maar één moslim; terwijl Tony Blair, George W. Bush en Barack Obama tussen twee bombardementen door aan de islam alleen lof toegezwaaid hebben. Zelfs Anders Breivik, de paranoïde schizofreen die door de verketteraars van de islamkritiek als een godsgeschenk verwelkomd werd, richtte zijn kogels niet op moslims. Er is gewoon géén verband tussen islamkritiek en geweld tegen moslims. Ik ben zelf bedrijvig als publicist in de kritische islamstudie sinds 1989 (de meeste van mijn ettelijke honderden pagina's terzake zijn inmiddels gratis en zonder paswoord toegankelijk op het internet), en ik daag Jozef De Witte uit om daarin ook maar één oproep tot geweld aan te wijzen. 

 

"Brand!" in de schouwburg

Het aardige in De Witte's betoog is dat hij, zoals zovele pleitbezorgers van censuur, het aloude argument bovenhaalt van de paniekzaaier die in een volle schouwburg "brand!" roept. Wie zou durven tegenspreken dat diens woord schade veroorzaakt en dus verboden mag worden? Valt te overwegen, maar gaat het daar wel om een "mening"? Een mening is bijvoorbeeld het volgende: wie het recht bepleit van werkgevers om hoofddoekdraagsters als werkneemster te weigeren, uit daarmee een standpunt over onderwerpen als contractvrijheid, levensbeschouwelijke neutraliteit, de nood aan integratie en dergelijke, zaken waarover ook De Witte meningen geuit heeft. Maar "brand!", over welk onderwerp is dat een mening? Welk standpunt huldigt De Witte over datzelfde onderwerp? 

Over zogenaamd "racisme" beweert het CGKR sinds jaar en dag dat het "geen mening maar een misdaad" is. Dat is een smoes, want racisme is uiteraard wél een mening, namelijk over de mate van gelijkheid in rechte of in feite tussen verschillende bevolkingsgroepen. Misschien een foute mening, maar ongetwijfeld een mening. Degenen die beweren dat niet elke talige zin ook een "mening" vertegenwoordigt, hebben voor dat bijzondere geval dus ongelijk. Maar misschien hebben zij wel eens gelijk in andere gevallen. Met name is "brand!" niet wat men normaal onder een "mening" verstaat. Ten voorlopigen titel zouden we kunnen aanvaarden dat die kreet niet noodzakelijk beschermd wordt door het mensenrecht op vrije meningsuiting. 

Maar zij die islamofobie vervolgen, gebruiken de "brand!"-vergelijking natuurlijk niet omdat die kreet een klasse apart vormt, maar integendeel omdat zij hem zéér gelijkaardig vinden aan de waarschuwingen tegen de islam. Allebei alarmisme, allebei paniekzaaierij, allebei zwanger van het risico op overreactie met mogelijks dodelijke ongelukken tot gevolg. Laten we daaraan toevoegen: en allebei gemakkelijk verifieerbaar. 

In die schouwburg zal de roeper met het vals alarm gauw genoeg door de mand vallen. Inzake de islam zijn de waarschuwingen evenzeer toetsbaar. Bij het begin van de Arabische Lente juichten velen dat de islamcritici nu toch wel hopeloos in hun hemd gezet waren: zie je wel dat islam en democratie verenigbaar zijn! Inmiddels heeft de omwenteling in de betrokken landen, zoals eerder in Irak, tot allerlei wantoestanden ten nadele van vrouwen en vooral religieuze minderheden geleid. De verkiezingsuitslagen hebben een lachertje gemaakt van de bewering dat de radicale islam slechts een kleine minderheid van moslims aanspreekt. De evolutie na de revolutie heeft de islamcritici dus veeleer in het gelijk gesteld. Net als de niet aflatende stroom steevast genegeerde berichten over kleinere geweldfeiten tegen minderheden in Bangladesj of Nigeria. Die brandhaarden van islamgeweld zouden heel beknopt kunnen samengevat worden in volgend standpunt over de islam: "Brand!" 

Islamcritici zijn zich bewust van hun recht tot spreken, en ook van hun plicht om te spreken. Wie in de uithoek van een volle schouwburg een begin van brand ontwaart, zou wel misdadig zijn als hij niét roept.

Brand!

'Brand' roepen in een volle schouwburg is geen meningsuiting, want indien wel dan zou gelijk welke al dan niet correct in werking schietende brandsirene ook meningen hebben en uiten. Zo'n uitroep is een voorbeeld van een 'gesproken daad'. Het onderscheid met een meningsuiting schuilt hierin dat het effect van een mening op een met geweten en verstand begiftigde toehoorder loopt over het oordeelsvermogen van laatstgenoemde; de mening sluit dus itt de gesproken daad niet kort omheen het oordeelsvermogen van de met geweten en verstand begiftigde toehoorder. Voorstanders van censuur zullen altijd proberen om het onderscheid tussen meningsuiting en gesproken daad te verdoezelen. Een andere truc om censuur te verdedigen is de verwijzing naar het bestaan van potentieel pathologische toehoorders, gekken ed, die niet op normale wijze begiftigd zijn met geweten en verstand. Doch het te verhelpen probleem is dan niet de vrije meningsuiting maar wel het vrij loslopen van gevaarlijke gekken. Censors zullen ook verwijzen naar de invloed van bv reclame of propaganda om censuur te verdedigen; doch afgezien van andere evidente weerleggingen van dit argument is deze redenering sowieso zelfvernietigend omdat iedere censuur van één mening logisch noodwendig tegelijk propaganda of reclame is voor de tegengestelde mening. Alle, maar dan ook all censuur moet op de schop, en het CGKR, dat een propagandacel is voor politieke correctheid en socialisme, moet worden opgeheven.