De Marokkanen van het Rif

In de multi-kulmaatschappij is het de rigueur (en liefst in die taal) dat men rekening houdt met de “culturele” achtergrond van de tegenvoeter en naast dat respect ook nog wat kniebuigingen maakt op voorwaarde dat het een niet-Europese “cultuur” is. Als Europeaan ben je enigszins geneigd om bij het woordje cultuur aan van Beethovens Vijfde of Dostojevski’s Schuld en Boete te denken maar dat is nu juist niet de bedoeling. Als multikullers over “cultuur” spreken gaat het meestal over gebruiken en zeden die verhinderen dat ooit één echt cultuurproduct het licht zal zien. De oh’s en de ah’s van bewondering en participatiepret zijn echter wel een verplicht nummer wanneer men de resultaten van een bloedige slachtpartij bij het offerfeest of de mierzoete tandenmoordenaars van het suikerfeest mag nuttigen.

Maar zodra het woord criminaliteit valt in verband met de vele Marokkaanse racisten die permanent overlast plegen (nog een multikul codewoord om gewelddadige overvallen tot een bagatel te herleiden), dan kan er alleen maar sprake zijn van kansarmoede, sociale achteruitstelling en “racisme” vanwege de veelal bejaarde slachtoffers (al wordt bij jongeren uiteraard graag een mp3-speler meegepikt). Dan zwijgen de weldenkenden over de “culturele” achtergrond van deze Marokkaanse nazi’s.

Toch is daar zeer grondig onderzoek naar verricht. De pionier op dat terrein was de Amerikaan David Montgomery Hart (1927-2001). Hij was een antropoloog van de oude stempel die jaren en jaren in het Rifgebergte verbleef, twee Berbertalen sprak, soms maanden aan een stuk in hetzelfde dorp woonde en nota’s nam vooraleer naar het volgende dorp te verkassen. Hij schreef verscheidene standaardwerken die nu eindelijk opnieuw gelezen worden in de Nederlanden omdat driekwart van de hier aanwezige Marokkanen uit dat Rifgebergte komen. Vooral in Nederland heeft men Hart herontdekt en nogal wat journalisten zijn na lectuur van zijn boeken ter plaatse een kijkje gaan nemen of hebben aan Nederlandse Marokkanen gevraagd of de tradities van dertig jaar geleden in het Rif hier en nu nog altijd gelden. Het antwoord was ja met stip. Eerlijk is eerlijk, de “cultuur” van het Rif is inderdaad bijzonder fraai en een absolute verrijking die zeker wat leven in de brouwerij brengt in die suffe ingedommelde vreedzame lage landen.

Het Rif heeft een bijzonder bloedig verleden en de grootste Berberstam was het gewelddadigste volk van Marokko. De dorre bodem en teveel kinderen leidden er tot overbevolking en tot permanent onderling geweld waarbij op een moord minder of meer niet gekeken werd tot laat in de 20ste eeuw. De Franse en Spaanse kolonisatoren wisten wel raad met de traditionele geweldsmentaliteit van de Imazighen (de “vrije mensen”) zoals de Berbers zichzelf noemen. Zij rekruteerden graag en veel van deze Marokkanen voor hun legers. In de jaren zestig verschenen andere Europese rekruteerders in het land en koning Hassan liet zich niet pramen: hij zond hen opzettelijk naar het Rif en op die manier was hij een flink deel van de geweldenaars en lastposten kwijt. Meer nog, ze stuurden braafjes geld naar huis – wat Marokko natuurlijk ten goede kwam.

Ook vandaag gaan die transfers nog altijd door. Nederland schat dat Marokkanen jaarlijks ongeveer 1 miljard Euro naar Marokko zenden en er is geen reden om aan te nemen dat de Marokkanen in dit land minder geld overmaken. Het Rif is daardoor niet langer meer een van de armste streken van Marokko, temeer omdat er sindsdien twee bloeiende nijverheidstakken zijn bijgekomen. Riffijnen hebben zich gespecialiseerd in illegaal vervoer. Bijna alle Afrikaanse gelukszoekers die de Canarische eilanden of Spanje en Portugal willen bereiken doen een beroep op de scheepjes van Riffijnse mensensmokkelaars. Maar het echte grote geld verdienen de Berbers met de hasjteelt, waarschijnlijk een paar miljard euro per jaar. Overal zijn er officieel verboden hennepplantages, maar de Marokkaanse overheid denkt er niet aan op te treden.

De Europese Unie pompt inmiddels veel geld in het gebied in de hoop de boeren te overtuigen wat anders te produceren: tomaten bijv., maar hennep is nu eenmaal gemakkelijker te telen en Marokko is met zijn 2 miljoen kilo per jaar de grootste producent ter wereld. Voor vele Marokkanen uit Europa is drugshandel dus gewoon een handeltje met hun eigen familie of de eigen dorpsgenoten, zodat het bijzonder moeilijk is voor de politie om in zo’n gesloten milieu te infiltreren.

Marokkanen uit het Rif hebben nog een bijzondere kwaliteit. Andere Marokkanen noemen hen soms de “Berbers van de eer” omdat de Riffijnen geobsedeerd zijn door het gedrag van hun vrouwen. Nergens in Marokko worden vrouwen zo gecontroleerd, bespioneerd en geregeld gecorrigeerd met de harde hand als bij deze “vrije mensen” (zolang ze mannelijk zijn). Meisjes worden van in hun jeugd geïndoctrineerd dat ze minderwaardig zijn en volstrekt moeten gehoorzamen want anders… Op hun beurt voeden de getrouwde vrouwen en grootmoeders hun dochters op met deze slavenmentaliteit. Ook vandaag is het nog altijd praktisch onmogelijk dat een man die niet de vader, de broer of de echtgenoot is een vrouw te zien krijgt, laat staan dat hij haar mag spreken. Dit zijn dus de gekneusde sukkels die massaal verkocht worden aan het (achter)neefje uit Antwerpen of Rotterdam.

En om eventjes op die criminaliteit terug te komen: in het Rif heeft altijd de wet van de sterkste geheerst. Dat betekent dat ook vandaag nog jonge heren met die achtergrond permanent proberen te ver te gaan en daar dikwijls in slagen. Regels zonder dwang of strenge straffen zijn in het Rif geen regels en worden dus niet gerespecteerd. Beuzelpreken zonder een letterlijke stok achter de deur hebben geen enkel effect. Rif-Marokkanen kregen de hik van de lach met de Nederlandse naïviteit toen journalisten van het NRC hen vertelden hoe sommige Marokkaanse vaders zich schamen voor het gedrag van hun ontspoorde zonen. Ze vertelden die domme Nederlanders dat sommige papa’s  misschien niet altijd en ieder moment even fier zijn, maar de Riffijnen voegden er aan toe dat de vaders in de eigen kring meestal trots zijn op de boevenstreken van hun lieverdjes. Een gewelddadige zoon is in de Berbermentaliteit een soldaat waar je mee naar de oorlog kan trekken en die het eigen territorium zal verdedigen en liefst nog uitbreiden. Daar mag af en toe de handrem op maar ook niet te veel. En dus hebben vele families, ook in Europa, geen groot probleem met overvallen, diefstallen en inbraken. Maar ja, gelukkig voor de daders bestaan “culturele” verschillen plotseling niet meer als er criminaliteit in het spel is en dus blijven onnozele rechters “verschrikkelijke” taakstraffen van 50 uur dienstbetoon geven. De gewelddadige boeven zijn er van onder de indruk.

De talrijke studenten die in

De talrijke studenten die in de Cité Internationale Universitaire, Bd Jourdan te Parijs, gelogeerd hebben weten dat er reeds in de jaren ’60 problemen waren met veel studenten van het Rif maar natuurlijk niet alle studenten.

Er was geen thé dansant te bedenken waarbij deze studenten aanwezig waren zonder dat er boel van kwam en dat was het geval niet met de studenten uit andere Noord-Afrikaanse landen of uit het Midden-Oosten in een Cité met meer dan 120 nationaliteiten. Meestal ging het natuurlijk om meisjes en vooral deze uit Scandinavië en tegen Europeanen, Amerikanen of zwarte Afrikanen. Deze laatste werden daarenboven nog eens met racistische uitdrukkingen uitgescholden. Als resultaat werden zij dan geweerd van alle feesten indien ze niet iemand persoonlijk in het studentenhuis kenden waar de party plaats had.

Men kan dergelijke praktijken moeilijk uitleggen door een zekere “kansarmoede” want ofwel hadden ze één of andere royaal betaalde beurs gekregen van de Franse of Marokkaanse regering ofwel kon hun eigen familie de kosten dragen om in Parijs universitaire studies te beginnen.

Daarenboven had het Maison du Maroc (waar de meeste studenten uit Marokko verbleven) op de koop toe een zeer slechte reputatie. Een boek met wat verhalen die zich daar afspeelden werd door de directie van de Cité op de index gezet.

In mijn vrijgezellen tijd daar was het daar ook volledig af te raden ook maar met Marokkaanse meisjes om te gaan om hun en onze eigen veiligheid te verzekeren. Zelfs in de intimiteit van de vier muren van een studentenkamer waren ze ongerust voor henzelf en de onmogelijke partner!