Ché: Portret van een Schurk

Als u eerlang in Londen komt, stapt u maar eens binnen bij het Victoria & Albert Museum. De toegang is gratis en de collecties zijn zeker zo rijk als in het bekendere British Museum waar u altijd over de schoolkinderen struikelt. Het V&A heeft ook gelegenheidstentoonstellingen en tot 28 augustus kan u er eentje zien over de geschiedenis van de bekendste poster van deze tijd: die met de bekende kop van de schurk Ernesto ‘Ché’ Guevara.

De fotograaf was Alberto Korda (schuilnaam van Alberto Guttiérrez). Hij nam de foto in maart 1960. Castro en zijn boevenbende hadden een scheepslading wapens in Wallonië besteld en het Franse schip La Courbe bracht de geweren en granaten naar Havana waar het hele boeltje ontplofte. De bemanning en 75 dokwerkers stierven en de haveninstallaties waren zwaar beschadigd. Slordigheid was waarschijnlijk de oorzaak van de ramp maar tijdens de begrafenisplechtigheid loog Castro natuurlijk dat dit het werk van de Amerikanen was.

Alberto Korda fotografeerde voor een krant de beroemdheden die ook hun duit in het zakje kwamen doen, zoals de lugubere tweeling Sartre – De Beauvoir. Toen Guevara te laat arriveerde, nam Korda nog gauw een kiekje. Op de originele foto staat links van Guevara nog het silhouet van een man en rechts is een palmboom te zien. De krant vond dat er betere foto’s waren en publiceerde het Guevara-kiekje niet. Een jaar later werd de foto toch eventjes gebruikt om een lezing van Guevara aan te kondigen. Dan verdwenen zowel de foto als het onderwerp voor vele jaren; de foto in een schuif en het onderwerp in Kongo en Zuid-Amerika. In Augustus 1967 kwamen beiden weer boven water: het onderwerp in Bolivia en de foto in Paris-Match bij een artikel van Jean Lartéguy. Twee maand later maakte het Boliviaans leger een einde aan een leven van moord en geweld.

Castro herdacht zijn bloeddorstige collega met één van zijn eindeloze leutertoespraken met op de achtergrond een vergroting van de foto die vijf verdiepingen bedekte. Hij gaf de extreemlinkse Italiaanse uitgever Feltrinelli de Italiaanse rechten op de publicatie van het Boliviaanse dagboek van Guevara. Die plaatste de foto op de omslag, maar liet tezelfdertijd honderden posters met de foto drukken als reclame voor het boek (in 1972 blaast de Italiaan zichzelf op bij een sabotageactie). En toen kwam de lente en de zomer van 1968 en de poster verspreidde zich als een lopend vuurtje over de studentencampussen van Europa. Iedere progressief of iedereen die met de meute wou meehuilen deed mee.

Op studentenkamers en redacties werd de poster een vaste waarde. In de toenmalige BRT hing er eentje in het bureau van componist en salonsocialist Elias Gistelinck. En iedereen die de filmotheek binnenkwam, moest ook jarenlang op die kop zien, dankzij de goede diensten van filmothecaris Lucas Vereertbruggen (getrouwd met Katrien Retsien; vandaar zijn schuilnaam Lucas Cathérine. Ja, de fijne auteur wiens teksten over Israël/Palestina op bevel van Van der Poorten uit schooldocumentatie gehaald werden en de snuggere analist die de moord op Van Holsbeeck aan het Poolse katholicisme weet ).

Met de komst van de computer was de beer helemaal los. De foto kon zonder problemen vervormd worden in de kop van Jezus, Diana Spencer of de Amerikaanse gilgeit Madonna. Daarmee werd Guevara meer een mode- dan een politiek symbool. En voortaan kon je Guevara vinden op sleutelhangers, koppen, sigarettenaanstekers, handtassen en wat je maar kan bedenken: de anti-kapitalist als merk. Het origineel dook weer op toen de anti-globalisten met hun vandalenstreken begonnen en schaamteloos betoogden met swastika-, pardon hamer en sikkelvlaggen en Guevara-posters.

Een deel van die betogers kan je alleen maar hun onnozelheid verwijten, maar er zijn er zeker bij die dromen om de schurkenstreken van hun idool te evenaren. Deze Argentijnse arts was altijd al gefascineerd door bloedig geweld. In 1954 schrijft de 26-jarige vol vreugde aan zijn moeder dat hij de bommen zag ontploffen in Guatemala. Het jaar daarna ontmoet hij de broeders Castro in Mexico en vertrekt hij tezamen met hen naar Cuba om een revolutie te ontketenen. Guevara is dan al een overtuigde communist die goede relaties heeft met de Sovjetambassade in Mexico.

Als guerrillero zijn er nog weinig remmen. Over iemand van wie hij vermoedt dat de man niet zuiver op de graat is, schrijft hij: “ik heb het probleem met een .32 opgelost en al zijn bezittingen zijn van mij.” Hij vermoordt zelf een boer die niet met de revolutionairen wil optrekken. Hij neemt een colonne soldaten van het regeringslegertje gevangen die niet willen vechten omdat ze feitelijk doodarme boeren zijn. Hij laat hen koelbloedig fusilleren. Maar hij komt echt in zijn element nadat hij na de overwinning in januari 1959 een paar maand de baas van een gevangenis wordt op verzoek van Castro. Voor iedereen die opgepakt wordt is er maar één vonnis. Hij laat tussen de 400 en de 700 mensen executeren, sommigen voor de misdaad van christen te zijn.

Tezelfdertijd ontwerpt hij tezamen met Castro de plannen om van Cuba een echte politie- en terreurstaat te maken. Die plannen ontstaan dus voor de bemoeienis van de VS en ze ontmaskeren de leugen dat het de bedoeling was om van Cuba een sociaal-democratie te maken totdat de stoute Amerikanen de Cubanen wel in de armen van de Sovjets dwongen. De Egyptische president Nasser schrijft in zijn memoires dat Guevara hem verontwaardigd verweet dat er geen massa Egyptenaren gevlucht was na zijn machtsovername want een echte revolutie moet veel slachtoffers maken. Na zijn gevangenisperiode wordt Guevara een tijdje minister van industrie en baas van de Nationale Bank. Hij kan zelfs geen één plus één optellen en al zijn bemoeienissen eindigen rampzalig. Tezelfdertijd voorspelt hij dat de gemiddelde Cubaan in 1980 een hogere levensstandaard dan een Amerikaan zal hebben. Dertig jaar na zijn dood bestaat die levenstandaard uit 2, 5 kilo rijst, 500 gram bonen en 4 eieren per maand en 400 gram vlees ieder half jaar.

Al in 1960 mag hij van Castro met de Sovjets onderhandelen om van Cuba een satellietstaat te maken. En in 1962 is Guevara de initiatiefnemer achter het krankzinnig plan om Sovjetraketten in Cuba te installeren. Als Kroestjov en de Amerikanen een compromis sluiten (Sovjetraketten weg uit Cuba, Amerikaanse raketten weg uit Turkije) is hij diep ontgoocheld, want hij zag wel iets in een alles vernietigende oorlog. In 65 verlaat hij Cuba om in Kongo Mulele en de corrupte Kabila aan te sporen het Cubaans voorbeeld te volgen.

Maar Afrika is Cuba niet en ontgoocheld vertrekt hij naar Bolivia om daar het vuur op te stoken. De regering heeft daar juist een landhervorming achter de rug waarmee nogal wat boertjes gelukkig zijn en ze moeten niets weten van die gewelddadige snuiter en ze informeren het leger over zijn verblijfplaatsen. Het avontuur wordt een echec en waarschijnlijk wordt hij door een plaatselijke communist verraden. Het leger neemt hem gevangen en fusilleert hem op 9 oktober 1967. En weer is er een fotograaf van een lokale krant die eeuwige roem verwerft. Freddy Alborta neemt de bekende foto’s van het lijk dat onderzocht wordt door Boliviaanse militairen. Op die foto’s heeft het lichaam nog de handen, maar die zijn voor de begrafenis afgehakt om de vingerafdrukken te controleren. Het lichaam zelf is met dat van anderen nabij een vliegveld begraven en in 1997 weer opgegraven en aan Cuba gegeven. Castro heeft voor deze afschuwelijke moordenaar een mausoleum laten bouwen.