Het Minste Kwaad van Victor Klemperer

[inline:01]
Victor Klemperer
In zijn dagboeken refereert Victor Klemperer (1881-1960) steevast naar zijn lang overleden vader, een rabbijn, van wie hij zich afvraagt hoe die naar hem vanuit de hemel zou kijken. Klemperer zelf is ongelovig al is het voor hem te hopen dat er inderdaad een eeuwig leven is. De ijdele Klemperer zou met verbazing maar vooral met een bijzonder genoegen vanuit de hemel opmerken dat hij een van Duitslands beroemdste en zeker best verkopende auteurs werd, zij het dan 35 jaar na zijn dood. Zijn wetenschappelijk werk is een lachertje maar zijn dagboeken zijn verplichte lectuur en ik hoop dat de 13-delige tv-reeks die de Duitsers erover produceerden niet voor gevolg heeft dat men ze minder leest.

Ik ga hier niet uitweiden over de dagboeken die hij tussen 1933 en 1945 schreef en verborg. Daar is al zoveel over gezegd maar het blijft onthutsende lectuur omdat je van dag tot dag kan volgen hoe de nazi’s een levende hel creëren voor de man die het alleen maar overleeft omdat hij getrouwd is met de volbloed Duitse Eva, die er niet aan denkt hem in de steek te laten.Het zijn niet de grove maatregelen die men dikwijls al kent maar de kleine pesterijtjes die de lezer een intens gevoel van meelij voor Klemperer en een afschuw voor het regime geven: deze literatuurhistoricus mag natuurlijk geen les meer geven maar moet harde en vuile handenarbeid verrichten in de verst mogelijke werkplaats omdat men zeer goed weet dat hij als Jood geen openbaar vervoer of een fiets mag gebruiken.

De dagboeken die zoveel interessanter zijn dan het goed geschreven tienerproza van Anne Frank leren ons echter ook hoe de tijdgenoten naar hun wereld kijken zonder dat ze weten hoe het zal aflopen. Klemperer is er lang van overtuigd dat de oorlog met kerstmis 1940 of anders ten laatste 1941 afgelopen is. Bij Klemperer leer je ook hoe de tijdgenoten naar de Nazi’s kijken: als een racistische loot van extreemlinks; het concurrerende tweelingbroertje van de communisten. Herhaaldelijk schrijft Klemper dat het leger nu toch wel moet optreden want die bolsjewistische maatregelen van Hitler en Co kunnen niet meer door de beugel.

Klemperer is een van de 60 Dresdense Joden die de oorlog overleeft: de 5.000 anderen sterven allemaal. Op het einde van de oorlog moeten ook die laatste Joden (allemaal ‘Arisch’getrouwd) naar de vernietigingskampen maar de afschuwelijke dood van zoveel Dresdenaars betekent het leven voor Klemperer. Na het beruchte bombardement rukt hij zijn ster af en slaagt erin met zijn vrouw te vluchten.

Streber

Klemperer keert na de oorlog met zijn Eva terug naar hun vroegere villaatje dat door de Nazi’s in beslag was genomen en weer schrijft hij iedere dag aan zijn dagboeken. Die zijn een paar jaar geleden verschenen maar ze maakten heel wat minder ophef. Klemperer is nu bij de overwinnaars en dat is altijd minder spannend dan een slachtoffer te zijn. De gruwelijke doodsdreiging ontbreekt en daarenboven wordt geleidelijk duidelijk wat een schoftenrégime Oost-Duitsland terroriseert en dat past niet in het straatje van ex-communisten, Anders Gaan Leugenaars en luie meelopers die het in de media voor het zeggen hebben.

Eerlijk gezegd, de Nederlandse vertaling is ook wel een taaie brok, 2 delen, 1009 pagina’s, 2 kilogram. Ik heb het boek onlangs dan maar in een Engelse vertaling gelezen en de vertalerbewerker heeft de ‘longueurs’ gewoon weggesneden. Daarenboven is de Engelse titel:”The Lesser Evil” zoveel duidelijker dan de Nederlandse dikdoenerij “Tussen de wal en het schip”.

Dat “minste kwaad” is een begrip in onze eigen oorlogsgeschiedschrijving en zegt uitstekend waar het hier om gaat. Belangrijk is weer dat Klemperer natuurlijk niet weet hoe de DDR zal ten onder gaan (hij sterft in 1960, juist voor de bouw van de muur) en dus onbevangen schrijft.

We kunnen het ons nog nauwelijks indenken maar Klemperer en veel van zijn kennissen zijn na de oorlog doodsbang dat het nationaal-socialisme maar tijdelijk is ondergedoken en vroeg of laat weer succes zal hebben. Dat is een van de belangrijke redenen dat Klemperer lid van de communistische partij wordt: hij wil aan de kant van de overwinnaars staan.

Maar er is ook die andere reden: hij heeft twaalf jaar verloren als literatuurhistoricus Romaanse talen, is totaal niet meer bij in zijn vak en ziet alleen als partijlid de mogelijkheid om nog her en der een hoogleraarschap buit te maken dat hij gezien zijn wetenschappelijke achterstand niet verdient. Meer zelfs – en je gelooft soms je eigen ogen niet tot je je herinnert dat zo’n situaties ook bestaan aan zwakkere Amerikaanse universiteiten – deze specialist van de eeuw van Voltaire, van moderne Franse literatuur kan alleen maar... Frans lezen. Hij is doodsbenauwd om een paar Franse woorden te spreken en hij doet er een hele avond over om een eenvoudige Franse brief te schrijven. Hij kent dus beter van wie ook zijn ongeschiktheid, hij wordt niet moe ze te herhalen en tezelfdertijd schrijft hij over zijn ongelooflijke ijdelheid, zijn streberij om de hoogste posities aan de universiteit en in de maatschappij te bekleden. En hij slaagt daar ook in. Hij wordt gewoon hoogleraar aan de beste universiteiten, lid van het nep-parlement van de DDR, delegatieleider bij buitenlandse missies.

Vierde Rijk

Maar het is natuurlijk het gewone dagelijkse leven in de DDR in zijn dagboeken dat zo boeiend is. Er is bijna vier jaar lang hongersnood en de Klemperers halen de gekste toeren uit om toch maar aan eten te geraken. Klemperer moet voordurend getuigschriften schrijven voor ex-nazi’s die niet meer aan de bak komen en hij doet dat soms met flinke tegenzin. Hij vermeldt een beetje terzijde de wreedheden en grofheden van de Russische soldaten en blijft voortdurend herhalen om zichzelf wat moed in te pompen dat het communisme toch het minste kwaad is vergeleken met de kapitalistische slavernij in het Westen. Maar hij kan er ook niet onderuit dat her en der mensen verdwijnen zonder enig teken van leven (zoals bij de Nacht und Nebelmethodes van de nazi’s), dat hij gruwelverhalen hoort over de nieuwe concentratiekampen. Hij mag met zijn communistische kompanen dan wel plannen smeden voor allerlei onderwijsproblemen maar als er ergens een Russische kapitein “njet” zegt kan men opnieuw beginnen.

Geregeld merkt hij op dat het Vierde Rijk (zoals hij het noemt) dezelfde taal gebruikt (klasse in plaats van ras) en dezelfde schoftenmethodes gebruikt om benoemingen en bevorderingen toe te kennen. Hij merkt de menselijke drama’s op wanneer kinderen van een klassevijand (en dat zijn een zelfstandig loodgieter of een kruidenier) niet mogen studeren en verplicht worden arbeider te worden. En toch heult hij verder met het régime en schrijft zelfs een essay over die andere geniale linguist Romaanse talen... Josef Stalin. Hij verliest zijn vrouw Eva en trouwt 8 maanden later met een studentin: hij is 70, zij 25.

Maar geleidelijk kan hij ondanks de Nazi-misère zijn dubbelrol voor zichzelf niet meer rechtvaardigen. In de grond is hij een Duitser (hij vindt het verschrikkelijk dat Stettin, Breslau, Danzig Pools zijn geworden) en een liberaal: een blauwe met een roodgeschminkte smoel noemt hij zichzelf. En keihard geeft hij toe dat hij met zijn beperkte intellectuele bagage niet naar het Westen kan vluchten want daar zou hij terecht niets zijn en in de DDR is hij iemand (maar alleen omdat hij een partijman is).

Na een bezoek aan China in 1958 breekt hij innerlijk volledig met deze criminele ideologie maar moet natuurlijk aan zijn de toekomst van zijn jonge (zeer katholieke) vrouw denken. Hoewel hij vreselijk bang voor de dood is, moet die ergens een opluchting geweest zijn want dit spagaat was niet lang meer vol te houden.