De Protocollen van de Wijzen van Zion

“De protocollen van de wijzen van Zion” is de bijbel, pardon de koran, van iedere Jodenhater.  Een Egyptische productiebedrijf maakte er vijf jaar geleden een feuilleton van. Om de 100ste verjaardag van de verschijning van “De protocollen van de wijzen van Zion” te vieren, werden 41 afleveringen gedraaid van een soap met titel: “Een ruiter zonder paard.” De held ontmaskert in een bloedstollend verhaal de Joodse samenzwering om de wereld in zijn geheel en Palestina in het bijzonder te onderwerpen.

17 Arabische satellietzenders hebben deze serie uitgezonden die in heel de islamitische wereld als een schoolvoorbeeld van intelligente en waarheidsgetrouwe fictie werd geroemd en tientallen miljoenen kijkers had. Uiteraard hebben al die TV-makers met de diepzinnige inzichten die de islam nu eenmaal ambtshalve verleent, die protocollen tot de laatste letter ontleed. Dat is meer dan ik ooit gekund heb want vergeleken met de protocollen is “Das Kapital” een detectiveverhaal dat je in één nacht uitleest. Gelukkig moet een tekst niet leesbaar zijn en liefst zelfs onbegrijpelijk. Een paar predikers verspreiden dan wel het goede woord en tientallen miljoenen knuffels geloven hen dan onvoorwaardelijk zonder dat ze zelf een inspanning moeten doen.

De instigator van “De protocollen van de wijzen van Zion” is een Russische… Jood,  Jakob Brafman. Hij publiceert in 1867 “Het boek van Kahal” en argumenteert dat er een “geheime talmoedische republiek” bestaat die overal in keizerlijk Rusland de Joden controleert en verhindert dat ze ook goede Russen zijn. De Russische overheid is einde 19de, begin 20ste eeuw nooit te beroerd om een geslaagde pogrom te organiseren tegen Joden, maar ook tegen andere minderheden. Joden zijn, wegens die discriminatie maar ook gezien hun intellectuele traditie, zeer oververtegenwoordigd in de revolutionaire bewegingen die de keizerlijke autocratie willen omverwerpen. In 1903 verzamelt een agent van de Okrana, de Russische geheime dienst, in Parijs een serie teksten die hij “de protocollen enz.” doopt, voor zover dat woord past.

Deze Matvei Golowinsky, na 1917 uiteraard een overtuigd communist, verzamelt her en der een reeks bronnen die dikwijls niets met de Joden te maken hebben, maar die hij dan maar wat bijwerkt. Een belangrijke bron is bijv. een oude politieke satire “Dialoog in de hel tussen Montesqieu en Machiavelli”; in de werkelijkheid een aanval op Napoleon III. En in een paar gruwelromans over Joden die bij elkaar komen op het kerkhof van Praag vindt hij ook nog inspiratie. Maar met wat passen en lassen worden alle bijeengeharkte teksten het bewijs van een Joodse wereldsamenzwering. Die wil de christelijke monarchieën in Europa ondermijnen, de democratie invoeren en tevens het goud als internationaal betalingsmiddel ondermijnen. De Joden promoten daarom pornografie en prostitutie, algemeen stemrecht, progressieve belastingen, chaos en oorlog, en met wat geluk zijn ze dan over 100 jaar de absolute baas. De toestand in 2006 is daarom ook één van de absolute bewijzen voor de meeste islamieten dat die protocollen absoluut authentiek zijn.

De falsificatie is in Rusland zeer vlug een groot succes, want men kan ze ook gebruiken tegen niet-joden die eisen dat Nicolaas II zijn dictatuur wat mildert. Men ontdekt een kopie van de teksten in de nalatenschap van Alexandra, de vrouw van de laatste keizer. De “protocollen” worden in allerlei variaties en gedaantes uitgegeven en verschijnen in 1920 voor het eerst in het Engels. Bekend is de recensie die de Times schrijft: “Hebben we niet met iedere vezel van ons lichaam de Pax Germanica vermeden om nu in de handen te vallen van de Pax Judaica?” Maar de Times is ook de eerste om nauwelijks een jaar later te bewijzen dat de teksten een vervalsing zijn.

In de VS sponsort de autobouwer Henry Ford de verkoop van 500.000 exemplaren tezamen met nog wat antisemitische teksten, tot hij in 1927 zijn excuses aanbiedt. In eigen land is Joris Lannoo, stichter van de gelijknamige uitgeverij die tegenwoordig toch zo graag boeken over de fijnzinnige familie van Laken publiceert, bijzonder geïnteresseerd. Lannoo publiceert wel een virulent anti-joods boekje in 1934, maar gezien de toestand in Duitsland vermoedt hij dat zijn katholieke geestesgenoten misschien iets minder enthousiast zouden zijn over een Nederlandstalige versie van de “protocollen.” Hij wacht dus tot 1941 met de publicatie, want dan is hij zeker dat de overheid dat meesterwerk wel apprecieert.

De bekendste adept is natuurlijk Adolf Hitler die zich in zijn boek bijzonder boos maakt dat de Frankfurter Allgemeine durft twijfelen aan de echtheid van de doxumenten. Historici hebben zich lang afgevraagd waar zijn primitieve haat vandaan kwam. In “Mein Kampf” refereert de latere Leider naar de verarmde en vervuilde Ost-Juden op wie hij in Wenen botste. Maar Hitler had veel te danken aan een Jood die hem hielp te overleven in zijn periode van zwarte armoede. En hij was de Joodse arts zeer dankbaar die zijn doodzieke moeder bijstond. We weten ook dat Hitlers grootste troost muziek was, en dat niet de pompeuze Wagner maar Franz Lehar en vele Joodse operettecomponisten als Kalman, Fall enz. zijn voorkeur genoten (Lehars Joodse vrouw werd bij haar arrestatie onmiddellijk vrijgelaten na een persoonlijke telefoon van Himmler).

Daarom denken de meeste historici tegenwoordig dat de weinig geschoolde Hitler zoals de honderden miljoenen dommekrachten in de huidige islamitische wereld liever in de prietpraat van de ‘protocollen’ geloofde. Samenzweringstheorieën zijn natuurlijk altijd geliefder en geloofwaardiger, want dan kan men de eigen verantwoordelijkheid ontwijken en moet men zich het hoofd niet breken over ingewikkelde economische of demografische oorzaken.

Vandaag de dag zijn “de protocollen van de wijzen van Zion” nog altijd een bestseller in heel de islamitische wereld; al moet men dat “bestseller” een beetje relativeren, want zoals de vroegere NRC-correspondenten Harm Botje en Joris Luyendijk ontdekten is lezen in de islamwereld iets dat men alleen in allerhoogste nood doet. Dat neemt niet weg dat de meeste Arabische regimes ijverig allerlei uitgaven subsidiëren. Syrië en Saoedi-Arabië zijn fier over die prestaties. En Iran presteerde het om in 2005 op de Frankfurter Buchmesse nog trots een gloednieuwe uitgave te presenteren. En natuurlijk circuleren er ook in eigen land wel her en der de nodige exemplaren. Geen enkele universiteitssocioloog heeft hier de moed om onze beminde multiculturelen eens aan de tand te voelen over die “protocollen,” zoals men ook in tegenstelling tot Nederland geen hier woonachtige Turk durft aanspreken over zijn/haar mening over de Turkse genocide op de Armeniërs: slecht voor de academische loopbaan.

Ik herinner me nog dat oud-collega Mohammed el Khaldi ter gelegenheid van de 1ste golfoorlog woedend de protocollen het ultieme bewijs van de Joodse wereldoverheersing noemde. En dat was dan iemand die als jong student uit Marokko gevlucht was, hier al 20 jaar woonde en bij de Jongsocialisten had geijverd. De permanente racistische incidenten waar Joodse kinderen nu al 20 jaar het slachtoffer van zijn en waar de medialeugenaars nog maar een paar jaar over reppen, bewijzen dat de Joodse wereldoverheersing nog altijd een punt van geloof is bij vele islamieten in dit land.