Marnix
From the desk of Jan Neckers on Tue, 2007-07-31 07:08
Er zijn zo van die namen uit onze geschiedenis die nog altijd klinken als een klok in de oren van de leek of zelfs van de historicus maar bij nader inzien weten we dikwijls niets meer dan een paar algemeenheden. Filips Marnix van Sint-Aldegonde is zo een naam; beroemd als burgemeester van Antwerpen, wat hij wel degelijk was, en als auteur van het Wilhelmus, wat hij niet was.
Natuurlijk kan je die laatste nonsens nog altijd lezen op de website van de franskiljonse bende die vandaag zijn naam draagt en die de eigenaar is van het kasteel van Bornem. Een fatsoenlijk Vlaming zet er geen voet, tenzij TAK of VNJ een gebrek aan inspiratie of behoefte aan een uitje hebben, want daar is werk aan de winkel. Kent er nog iemand een website die in de 21ste eeuw officieel meedeelt dat Nederlandstalige bezoekers door de conciërge geholpen worden terwijl de Franstaligen een rondleiding krijgen van madame la comtesse elle-même?
De familie is afkomstig uit de Savoie. Jean Marnix is de secretaris van Margaretha van Oostenrijk die het hertogdom bestuurt terwijl haar man op jacht gaat. Margaretha wordt weduwe, keert weer naar de Nederlanden en haar secretaris volgt haar. Zijn zoon Jacques is ook een hoge ambtenaar en wordt door een adellijk huwelijk heer van Mont-Saint-Aldegonde, nu een deel van Morlanwelz in Henegouwen. Jacques heeft twee zonen: Jan (of Jean) en Filips (of Philippe), geboren in 1540 en gedoopt met de naam van de troonopvolger der Nederlanden die hij later zal bevechten.
De broers zijn 15 en 13 als ze student worden van de Leuvense universiteit. Later studeren ze nog in Parijs en Padua. Filips krijgt als jongeman een prebende (jaarlijks inkomen) als kanunnik in Ieper, wat er op wijst dat hij nog katholiek is. Maar de beide broers twijfelen en vertrekken naar Genève om er bij Calvijn te studeren. Filips woont twee huizen verder dan de woning van de hervormer.
Als de broers naar de Nederlanden weerkeren zijn ze rotsvaste aanhangers van het nieuwe geloof. Jan is één van de stichters van de Brusselse Calvinistische gemeente en hij is de opsteller van de tekst van het Eedverbond der edelen. Met de beeldenstorm breekt de Opstand uit en Jan en Filips zijn direct bij de leiders van het gewapend verzet. Jan wordt de leider van een bende huurlingen en probeert Walcheren in te nemen. Dat mislukt en op de terugweg maken regeringstroepen korte metten met de bende in Austruweel. De 30-jarige Jan sneuvelt.
Het is een verschrikkelijke klap voor Filips. Die is in Antwerpen gebleven waar Oranje nog het gezag uitoefent in de naam van de landvoogdes. Oranje gelooft niet in een gewapende opstand en hij sluit de stadspoorten zodat de Antwerpse Calvinisten Jan niet kunnen helpen. Oranje verneemt dat Alva op weg is om de Opstand neer te slaan en hij is niet zo naïef als de graven van Egmont en Horne (en niet Hoorn) en vertrekt naar Duitsland. Filips Marnix doet hetzelfde en met reden want Alva laat hem bij verstek tot de galg veroordelen en neemt al zijn bezittingen in beslag zodat hij zware financiële problemen krijgt. In Duitsland schrijft hij het beste (anti-katholieke) pamflet uit onze literatuur “Biënkorf der Heilige Roomsche Kercke,” want de auteur spreekt en schrijft even helder en goed in het Nederlands als in het Frans.
In 1572 komt de Opstand in een stroomversnelling nadat het er op lijkt dat Alva de rust heeft hersteld dankzij de hardnekkige vervolgingen en terechtstellingen van zo’n 1.000 mensen. De watergeuzen veroveren Den Briel en Oranje neemt nu wel de wapens op. Hij lanceert een offensief vanuit Duitsland. Holland en Zeeland komen in de handen van de rebellen. Marnix wordt de rechterhand van Oranje. Hij zet her en der katholieke gemeentebestuurders aan de deur en wordt gouverneur van Rotterdam en Delft. Maar koningsgezinde troepen nemen hem gevangen en Marnix gaat voor de eerste keer door de knieën. Hij is een diplomaat, een schrijver, een propagandist en minder een man van de actie zoals zijn gesneuvelde broer.
Hoewel hij nauw samenwerkt met Oranje verschillen doel en middelen. Marnix is in de eerste plaats een Calvinist en het doel van de Opstand is de verovering van godsdienstvrijheid. Oranje is alleen Calvinist geworden omdat de aanhangers van die religie de beste waarborgen bieden om Filips II aan de deur te zetten. Marnix is een idealist die de gevolgen van de gruwelijke oorlog verschrikkelijk vindt en die hoopt op een compromis: godsdienstvrijheid maar trouw aan de koning. Oranje is een realist die niet gelooft dat de fanatieke Filips één duimbreed zal toegeven op religieus gebied.
De gevangen Marnix mag zelfs naar Holland reizen om Oranje en zijn medestanders te overtuigen de Opstand te stoppen. Hij krijgt nul op het rekest maar wordt weer een vrij man na een uitwisseling met een koningsgezinde. Dan stort het koninklijk gezag overal in elkaar bij gebrek aan geld en Marnix is een van de belangrijke bewerkers van de Pacificatie van Gent; de overeenkomst waarmee al de staten van de Nederlanden een compromis sluiten om een einde te maken aan wat inmiddels een burgeroorlog is met Spaanse inmenging. In alle staten, behalve in Holland en Zeeland waar de Calvinisten het godsdienstmonopolie krijgen, moeten katholieken en protestanten maar vreedzaam naast elkaar leven.
In de dagelijkse realiteit gedragen protestantse scherpslijpers in Groningen en Gent zich bijzonder onverdraagzaam. Marnix probeert overal te bemiddelen, maar tevergeefs. Drie jaar na de Pacificatie scheuren twee Waalse staten zich af om zonder problemen katholiek te kunnen blijven. Marnix maakt lange reizen naar Duitsland, Frankrijk en Engeland om steun voor de Opstand te krijgen en, in opdracht van Oranje, de kroon der Nederlanden aan te bieden in ruil. Dat leidt alleen maar tot de komst van pretentieuze Franse en Engelse heren die met hun troepen volkomen onbetrouwbaar zijn. Filips II heeft echter in zijn neef Alexander Farnese een geniale veldheer gevonden die grote delen van de Nederlanden herovert, gesteund door een nog overwegend katholieke bevolking die de protestantse vervolgingen beu is.
Farnese bedreigt Antwerpen en Marnix wordt er buitenburgemeester (vertegenwoordiger van de stad, voorzitter gemeenteraad, leider van politie en milities; de binnenburgemeester is hoofd van het gerecht). Dan begint het beleg van Antwerpen. Oranje heeft beloofd Antwerpen te ontzetten maar wordt vermoord. Na 13 maanden geeft Marnix in juli 1585 tot woede van de Calvinisten in de stad het bevel tot overgave. Hij kan de ellende in niet meer aanzien en volgens alle militaire logica heeft hij gelijk. Maar dat maakt de rekening niet van de fanatici in zijn eigen kamp.
Hij vertrekt naar een kasteeltje op Walcheren waar hij vijf jaar geïsoleerd en uit de gratie van de machthebbers leeft. Marnix heeft echter één kwaliteit die hem bijzonder geschikt maakt voor de diplomatie. Hij is een geniale codebreker die keer op keer de geheime correspondentie van Filips II ontcijfert. In 1590 hebben de Zeeuwen weer belangrijke gecodeerde brieven onderschept en Marnix zet ze om in gewone taal. Als beloning krijgt hij weer diplomatieke missies. Vooral Oranjes opvolger, diens tweede zoon Maurits, doet graag een beroep op Marnix om de persoonlijke belangen van de prins en zijn familie te behartigen.
Een functie als bevelhebber of gouverneur krijgt Marnix niet meer, want ergens blijft er wantrouwen heersen. Maar zijn bijzondere talenkennis stelt iedereen op prijs. Zijn moedertaal is het Frans, maar dat merkt men niet aan zijn volmaakt Nederlands. Hij correspondeert in het Duits en het Engels en kent zeer goed Spaans en Italiaans, de twee talen van de gecodeerde brieven. Als humanist beheerst hij het Latijn, Grieks en Hebreeuws. De Staten-Generaal vragen hem dan ook de bijbel in het Nederlands te vertalen. Hij voltooit alleen ‘Genesis’. Marnix sterft in Leiden in 1598, 58 jaar oud.
Maar wie is nu eigenlijk de tekstdichter van het Wilhelmus. We weten het niet met zekerheid (de melodie komt uit Frans calvinistische hoek); we weten wel dat het Wilhelmus geschreven is tussen 1568 (gezien de referentie naar de tocht langs de Maas) en 1572 (de inname van Den Briel die niet vermeld wordt). Die geëerde koning van Hispaniën wijst er ook op dat Oranje nog altijd trouw wil blijven aan de wettige graaf, hertog enz. De bibliografie-specialist van het Wilhelmus, A. Maljaars, heeft wel in 1996 bewezen dat Marnix onmogelijk de auteur kon zijn. De laatste naam die recent opdook in een artikel van Coen Free uit Den Bosch is die van de Antwerpse Lutheraan en psalmendichter Willem van Haecht. Dat past natuurlijk best in ons Zuidnederlands straatje.