Eurosceptisch want Belgosceptisch

Vanochtend sprak ik (tien minuten) op een podiumdebat over “Vlaanderen en Europa” tijdens het MarnixringForum in Kortrijk. Hetzelfde debat wordt twee keer gehouden voor een wisselend publiek. Vandaar dat ik mijn bijdrage heb uitgeschreven. Ik ben een zogenaamde “Euroscepticus,” omdat ik een Belgoscepticus ben. Ziehier mijn tekst:

België is een artificiële staat. Men zegt wel eens dat alle staten artificiële staten zijn, maar dat is niet waar. Artificiële staten zijn staten zonder nationaal gevoel. Zij kwamen tot stand via geweld of werden ontworpen aan internationale conferentietafels. De meeste landen ter wereld zijn artificiële constructies. Kijk maar naar Afrika en Azië. Vandaar dat ze instabiel zijn en vaak ten prooi vallen aan corrupte potentaten. We noemen ze ook gefaalde staten.

In Europa echter is de situatie heel anders. Europa had tot 1989 slechts vier van dergelijke artificiële staten: de Sovjet-Unie, Tsjechoslovakije, Joegoslavië en België. De meeste staten in Europa ontstonden organisch via een groeiproces dat vele jaren duurde en waardoor zich een werkelijk nationaal gevoel kon ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is Zwitserland, dat net zoals België een meertalig (en zelfs een multireligieus) land is, maar dat ontstond door de vrijwillige toetreding van diverse kantons sinds 1291. Zwitserland ontstond niet door geweld en verovering en werd evenmin planmatig ontworpen. Niet-artificiële landen, zoals Frankrijk, hebben vaak via geweld aan gebiedsuitbreiding gedaan. Niettemin bestaat er een niet-artificiële kern in het land, het centrum van waaruit het land groeide, waar een werkelijk natiegevoel bestaat.

Omdat in artificiële staten geen nationaal gevoel bestaat, en er dus geen werkelijke natie is, en artificiële staten dus vanzelfsprekend ook nooit natie-staten kunnen zijn, vertonen die landen drie kenmerken. Er is geen burgerlijke, spontane lijm die het land samenhoudt, dus wordt het land samengehouden door geweld, dreiging met geweld, intimidatie, het negeren van het recht.

Vandaar dat het eerste en belangrijkse kenmerk van een artificiële staat het ontbreken van democratie en de “rule of law” is. De “rule of law” is een term waarmee we aanduiden dat de regering aan dezelfde rechtsregels onderworpen is als de geregeerden. Voor de volledigheid noem ik ook nog de twee andere kenmerken van een artificiële staat, namelijk dat zij de loyauteit van hun burgers, of een significant deel ervan, letterlijk moeten kopen, waardoor deze burgers gecorrumpeerd worden, en dat zij in internationale betrekkingen onbetrouwbare bondgenoten zijn. Wegens tijdsgebrek kan ik op die twee laatste karakteristieken niet dieper ingaan. Beperken we ons dus tot het eerste en zoals gezegd voornaamste kenmerk:

Toen begin jaren negentig in Oost-Europa de democratie en de “rule of law” werden ingevoerd zijn een heleboel landen, Polen, Roemenië, Hongarije bijvoorbeeld, probleemloos blijven voortbestaan. Dat kwam omdat zij geen artificiële staten waren en er in deze staten een werkelijke natie aanwezig was. De drie artificiële staten van Oost-Europa – de Sovjet-Unie, Tsjechoslovakije en Joegoslavië – vielen echter bijna onmiddellijk uit elkaar.

Daardoor is België de enige overgebleven artificiële staat in Europa geworden. Ik ben ervan overtuigd dat indien wij ook in ons land de democratische meerderheidsregel zouden invoeren en indien de “rule of law” er zou gelden, België uit elkaar zou vallen.

Geldt de meerderheidsregel in België dan niet? Neen. Ik beschrijf dit uitgebreid in mijn boek met talrijke historische voorbeelden, maar beperk me nu tot een voorbeeld dat iedereen kent: het referendum van 1950. Op Belgisch niveau was 58% pro Leopold en 42% contra. In Vlaanderen was 72% pro en 28% contra. In Wallonië was 42% pro en 58 % contra. Wat blijkt hieruit? Dat enerzijds een meerderheid van 58% op Belgisch niveau zijn zin niet kan krijgen, want men kan op Belgisch niveau niet regeren tegen de wil van 42% der Belgen in. Maar dat anderzijds een meerderheid die exact even groot is, namelijk 58%, op Waals niveau zijn zin wél krijgt, want men mag blijkbaar wel regeren tegen de zin van 42% der Walen in. België is dus alleen een democratie in hoofde van de franstalige minderheid. Deze minderheid moet voortdurend afgekocht worden of ze dreigt het land op te blazen.

We hebben hiervan recent nog een voorbeeld gezien rond Brussel-Halle-Vilvoorde. In een interview in Het Laatste Nieuws van 26 februari zei die krant aan Elio Di Rupo: “Als er geen oplossing komt over BHV, kunnen de Vlaamse partijen nog altijd gewoon hun meerderheid gebruiken in de Kamer.”
Waarop Di Rupo: “Dat zou dan het einde van België zijn.”
Waarop de krant: Dat zou democratie zijn, een meerderheid in het parlement.
Waarop Di Rupo: “Dan zal die democratie het einde van België zijn.”

België kan evenmin bestaan met respect voor de “rule of law.” Daarvan zijn er opnieuw ettelijke voorbeelden te vinden in mijn boek, maar laat me maar bij BHV blijven. Waarom moet BHV gesplitst worden? Omdat het Arbitragehof terecht zegt dat de Grondwet dit vereist. Op zich had die grondwettelijke eis tot een onmiddellijke splitsing moeten leiden, met medewerking van alle politieke partijen die de constitutionele en wettelijke orde ernstig nemen. Toch gebeurt dit niet. De Franstaligen verlangen dat de Vlamingen een prijs betalen voor de toepassing van grondwet en wet.

Dit is een zo duidelijk voorbeeld van het negeren van de “rule of law” dat Het Laatste Nieuws desgewenst ook aan Di Rupo had kunnen zeggen: “Het Arbitragehof eist de splitsing van BHV,” waarop Di Rupo dan had kunnen antwoorden: “Dat zal dan het einde zijn van het land.”
Waarop de krant: “Dat zou een toepassing zijn van de wet.”
Waarop Di Rupo: “Dan zal die toepassing van de wet het einde van België zijn.”

Zó is de situatie in dit land. Ooit werd het door oud-premier Mark Eyskens omschreven als een “apenland” en een “kippenhok.” Het is een land waar de Grondwet, zoals oud-premier Leo Tindemans ooit kloeg, een “vodje papier” is en waar oud-premier August Beernaert een flagrante schending van de Grondwet ooit omschreef als –citaat – “een louter theoretische schending die men best niet te ernstig neemt en waarover men maar eens moet glimlachen” – einde citaat.

Ik heb geen tijd om er allemaal dieper op in te gaan. Ik moet dringend overgaan op het Europese luik van mijn betoog, maar ik heb wel een opdracht voor u: zoekt u een ander land waar een premier zijn land een “kippenhok” en “apenland” noemt en de grondwet “een vodje papier” dat men “best niet al te ernstig neemt en waarmee men maar eens moet lachen”? Zo’n landen bestaan: in Afrika en Azië, bijvoorbeeld, maar in Europa is er maar één: de artificiële staat België.

Waarom ben ik een zogenaamde Euroscepticus? Om dezelfde reden als waarom ik een ‘Belgoscepticus’ ben. Een federaal Europa dreigt een groot-België te worden, een artificiële staat, met dezelfde kenmerken: het negeren van de democratie, de afwezigheid van de “rule of law,” corruptie en onbetrouwbaarheid. Waarom? Omdat ook Europa geen natie is, omdat ook in Europa geen burgerlijke lijm bestaat die het land kan samenhouden.

België heeft altijd aangevoeld dat het de nucleus van zo’n federaal Europa zou zijn. Sommigen hebben hier zelfs de bestaansreden, het motief als het ware, voor België in gezien. Reeds in 1904 schreef de Belgicistische ideoloog Léon Hennebicq:
“Worden wij niet het laboratorium van Europa genoemd? Jazeker, wij zijn een staat onder constructie. Het probleem van de economische expansie wordt hier perfect verdubbeld door het probleem van de constructie van een nationaliteit. Twee verschillende talen, verschillende klassen zonder samenhang, een kerktorenmentaliteit, een aanhankelijkheid aan de lokale gemeenschappen die grenst aan het meest schadelijke egoïsme. Het zijn allemaal kenmerken van een gebrek aan eenheid. Gelukkig kunnen we dit alles verzoenen. De oplossing is economische expansie, die ons sterker kan maken door ons te verenigen.” Ziedaar een citaat uit 1904 van een franstalige belgicist. Vijftig jaar later zouden Schuman en Monnet bijna exact hetzelfde project ontwerpen voor Europa. Ze droomden ervan om via economische samenwerking een staat te creëren.

“België is het laboratorium voor de Europese eenheid,” zei ook Guy Verhofstadt in 2003 in een interview. Het is het credo van onze politieke klasse omdat ze merkt dat België langzaam ontrafelt. In 1989 zei de toenmalige premier Wilfried Martens dat België het “prototype van Europa” is. “De federale Belgische staat,” aldus Martens, “is een voorafbeelding van een Europa van de volkeren, verenigd in hun georganiseerde diversiteit.” Dat is prietpraat, want het betekent niets: hoe kan men diversiteit immers organiseren. Diversiteit ontstaat altijd spontaan. Maar Martens voegde eraan toe waarom hij zo eurofiel is. Een land zoals België – versta: een artificieel land – moet, aldus Martens, en nu citeer ik opnieuw, “een transcendent project hebben om zich voor in te zetten, anders wordt het zeer moeilijk om [zo’n land] samen te houden. Voor mij is dat project: Europa.” – einde citaat.

Koning Boudewijn vertelde in 1992 aan de Franse president Mitterrand: “U weet, meneer de president, dat wij in ons eigen land de federale optie die wij voor Europa voorstellen, in praktijk proberen te brengen.” In 1988 zei hij in zijn kerstboodschap: “België moet Europa tonen welke richting het moet uitgaan. België kan en moet de wieg van een federaal Europa worden.”

Deze week zei de Nederlandse oud-Europese commissaris Frits Bolkestein in een interview: “De Belgen zijn de laatste federalisten van Europa, want het lost hùn probleem op. Maar dat zal dus niet gebeuren. Europa heeft natuurlijk wel een aantal federale kenmerken, zoals het parlement en de Centrale Bank, maar het is géén federatie. Ik wil dat zelf ook helemaal niet, zo’n Europa met één hoofdstad, één leger en één internationale persoonlijkheid. […] We kùnnen geen federaties zoals België bouwen op Europees niveau. We hebben te weinig gemeenschappelijk, zeker als de Turken gaan meedoen of de Oekraïners. [...] België oplossen in Europa, dat kan niet meer. België moet toch zijn eigen boontjes doppen. De Europese vluchtweg bestaat niet,” aldus Bolkestein.

Hij heeft gelijk. Er komt geen federale Europese superstaat. Gelukkig maar, want we zouden dan als Vlamingen van de regen in de drop geraken, in een gigantisch super-België. België zal dus niet, zoals sommige flaminganten hopen, ‘verwasemen’ in Europa. Ik wil overigens ook niet ‘verwasemen’ in Europa op dezelfde manier waarop de Vlamingen thans ‘verwasemd’ zijn in een artificiële staat waar geen democratie mogelijk is en er geen respect bestaat voor grondwet en wet. Vlaanderen is een natie, het moet dringend een democratische rechtsstaat worden – iets wat binnen België niet kan. Het feit dat Vlaanderen op die manier tegelijk zijn onafhankelijke, souvereine stem kan laten horen in Europa, is voor Vlaams-nationalisten mooi meegenomen.