17 Uren Roddelnostalgie
From the desk of Jan Neckers on Thu, 2005-09-22 17:52
Je hebt zo van die dagen. Het begon allemaal op maandag 12 september om 23 uur en eindigde op dinsdag 13 september om 16 uur. Ik keek de maandagavond eventjes naar de titels van De Standaard en las dat Rudi van Doorslaer benoemd is tot directeur van het Soma, dat is de nieuwe naam van het vroegere Centrum voor de geschiedenis van de 2de wereldoorlog. Ik heb ooit nog een historische ruzie met hem gehad en hij is coauteur van mijn vroegere erg gewaardeerde medewerker Etienne Verhoeyen. Van Doorslaer volgt de gepensioneerde José Gotovich op.
Je moet het ferm tegen je zin toegeven. Soms heeft de overheid een geniale greep bij benoemingen en is de uitdrukking “de juiste man op de juiste plaats” geen cliché maar een realiteit. Gotovich was een oud-communist en van Doorslaer heeft ook een tijdje zijn sporen verdiend als PvdA-er. Deze beide ex-aanhangers van een criminele ideologie die vijf keer meer slachtoffers maakte dan de nazi’s zijn ideaal geplaatst om de oorlog in al zijn aspecten te bestuderen. Gezien er al eeuwen geen echte nazi’s in Vlaanderen meer rondlopen heeft de overheid duidelijk voor de op één na beste oplossing gekozen. Benoem mensen die zelf ervaring hebben met extremistisch gedachtegoed en gewelddadige oplossingen. Zij kunnen tenminste begrijpen hoe jongeren in die val lopen en ze zullen zeker bijzonder mild oordelen en vergevingsgezind zijn tegenover oud-nazi’s en hun geestesgenoten gezien ze zelf een scheve schaats reden. Of niet soms?
Ward
Na dit bericht dwaalden mijn gedachten onmiddellijk af naar Ward Adriaens, de conservator van het Joods Museum voor de deportatie dat in de Mechelse Dossin-kazerne gevestigd is waar ik ook nog 6 maanden soldaat geweest ben. Ja, de Ward. Ook iemand met levenservaring. Hij arriveerde in mijn jaar aan de VUB in de eerste licentie in 1974. Iedere vrijdagmorgen verscheen hij iets minder fris dan de rest van de week; meestal met zijn bromfietshelm nog in de hand. Zelfs toen was het al dodelijk gevaarlijk om in Brussel met een brommer te rijden. Hij moest heel hard lachen toen ik naar zijn rijervaringen vroeg. Die helm had een heel ander doel. Hij was lid van een extreemlinkse groep en hij ging iedere donderdagavond naar Leuven om er te vechten met de “fascisten”.
Zeg nou zelf, wie is beter geschikt om het komende Vlaamse holocaustmuseum te leiden dan iemand die alles weet over privé-milities, gewelddadig gedrag op straat in de beste SA-traditie en de aantrekkingskracht die een criminele ideologie heeft op jonge vechtersbazen. Nog iemand van wie ik zeker weet dat hij begripsvol staat tegenover eventuele zondaars. Of niet soms?
Aimé, de Geliefde
Maar de dag was nog niet voorbij en ik las in diezelfde Standaard een paar regels over de liefdesrelatie van tv-directeur Aimé van Hecke en de dochter van wijlen Jan Geysen. Ik zal wel niet de enige geweest zijn die bijna van zijn stoel viel van het lachen. Dat is nou wat ik traditie in vernieuwing noem. Ik was de volgende dag nog niet uitgelachen toen ik op het terras van “De volle pot” zat; het prachtig door de plaatselijke brouwerij gerestaureerde café achter de kerk van Haacht. Oud-collega Emiel Goelen en ikzelf haalden vrolijk herinneringen op aan twintig jaar geleden toen de toenmalige directeur-generaal tv Bert Hermans ook al een stomende relatie had met productieleider Hilda Verboven van de dienst Kunstzaken. Niemand had daar last van of nam het hen kwalijk.
We kregen er geen cent of montagedag minder om. De gelukkigen van die relatie waren de Vlaamse kijkers die jarenlang cultureel verwend werden met de rubriek Kunstzaken juist na het nieuws. Kinderen die een pot yoghurt lieten vallen op de hond zodat het beest van het verschieten een drol legde, moesten alleen maar naar de smurrie op de grond wijzen en “kunstzaken” zeggen om een eventuele draai rond hun oren af te weren.
Ja, de tv-goeroe van Hecke heeft hiermee echt bewezen dat hij gevoelig is voor traditie. Vernieuwend en bijzonder eigentijds is daarentegen de officiële persmededeling en vooral de snelheid van de loopbaan van mevrouw Geysen. Een paar jaar geleden nog omroepster en nu al nethoofd van tv één. Hilda begon haar relatie als diensthoofd en had nog altijd dezelfde rang toen Bert met pensioen ging. Het leven verliep duidelijk veel trager in die tijd.
Den Bussche
Terwijl we over dat onderwerp keuvelen zegt Miel ineens tegen mij: “Kijk eens om en zeg me op wie die man gelijkt die daar aankomt”. Ik doe het en zeg: “Neen, die man gelijkt niet op Paul van den Bussche, de vroegere hoogste baas van de omroep. Dat IS Van den Bussche met zijn vrouw.” We bekijken elkaar met een gezicht van wat doet die man in Haacht? Als het nou nog Verhofstadt was. Die kwam geregeld in het dorp “overuren” maken bij Ann Somers, een van zijn kabinetsmedewerksters en VLD-schepene van openbare werken. Op haar vroegere website stonden jarenlang foto’s van haar en Verhofstadt en de legendarische zin: “Guy Verhofstadt zegt: wat Ann doet, doet ze goed”. (Heel Haacht: wat doet Ann zo goed?)
Maar terug naar Vandenbussche. Hij stapt ons terras op en we zeggen vriendelijk goedendag. Hij herkent vaag onze gezichten en zegt enigszins ontroerd: “Herkennen jullie mij nog?” Natuurlijk, we hebben dikwijls genoeg ruzies met hem gehad. Hij vertelt dat hij nu in Leuven woont naast zijn dochter en dat hij daar heel gelukkig is. Er is een rechtstreekse bus tussen Haacht en Leuven en dus komen de Vandenbussches hier even wandelen. Dan informeert de 85-jarige man toch nog even naar onze namen. Als ik hem de mijne zeg, antwoordt hij: “Ah ja, ik lees je artikels in ’t Pallieterke”. Vandenbussche die Pallieterke leest? Mensen zijn echt nooit te oud om het licht te zien. Hij vertelt verder hoe hij onlangs erg blij was om in zijn oude bureau aan het Flageyplein geïnterviewd te worden voor de radioreeks “75 jaar radio”. “Ah ja,” zeg ik, “de reeks van Patrick Donnez”. “Den” Bussche schudt zijn hoofd en zegt: “Neen, het was Chantal Pattijn want ik vertrouw die Donnez niet”. (Pat Donnez was een tijdlang mijn belangrijkste radiomedewerker, maar hij is vooral bekend als de beste vriend van Smetje van De Morgen).
Nu zijn we helemaal niet te houden en we vragen Van den Bussche of hij weet dat ene Greet op de Beeck haar liefdesleven bij de VRT begon als de vriendin van Patrick I Donnez terwijl ze nu bij Patrick II is aangeland. Van den Bussche schiet in een lach en zegt: “Ah die dame rijdt een afvallingskoers”. We nemen afscheid en daarmee zijn 17 uren van roddelnostalgie voorbij.
Als ik dit stukje herlees denk ik een ogenblik dat het wel erg gelijkt op de columns van Koen Meulenaere in Kwak, zij het dat Meulenaere een veel betere stylist is. Meulenaere hutselt natuurlijk schitterend Dichtung und Wahrheit door elkaar terwijl bij mij één van die twee elementen ontbreekt. De lezer mag zelf kiezen welk.