Ayaan en Taslima

Wie zou niet met haar meevoelen, de vranke vrouw die het debat over de islam wil voeren maar nu genoopt wordt om vooral aandacht voor haar persoonlijke situatie te vragen? Pijnlijk om zien toch, Ayaan Hirsi Ali die loopt te bedelen om financiering voor haar beveiliging tegen dreigende moslimterreur.

Het scenario komt me helaas al te bekend voor. Sinds vijftien jaar volg ik het werk van Taslima Nasreen, de Bangladesji gynecologe en schrijfster Zij was in 1994 uit Bangladesj naar Europa gevlucht (ik schreef toen over de zaak in het weekblad Trends), want de regering daar wenste haar niet te beschermen tegen een doodvonnis dat verschillende islamitische rechtsgeleerden tegen haar uitgesproken hadden. Eigenlijk had de overheid van die islamitische republiek zelf het doodvonnis willen uitvoeren, maar een land dat vooral van aalmoezen leeft, moet de wereldopinie niet al te zeer shockeren. Dus zette zij Nasreen gewoon het land uit.

In Zweden, Duitsland en de VS vond de schrijfster uiteindelijk haar draai niet, dus vestigde ze zich zo dicht mogelijk bij huis, in Kolkata, hoofdstad van de Indiase deelstaat West-Bengalen, waar sinds mensenheugenis de Communistische Partij de plak zwaait. Die partij laat illegale moslimimmigranten uit Bangladesj bij miljoenen het land binnen, zorgt voor hun naturalisatie en mikt op hun stemmen. Daarom heeft zij nu Nasreen uit de deelstaat verbannen. Zelfs haar verklaring dat ze bereid was om enkele islamkritische passussen in haar jongste boek te schrappen, kon de communisten niet vermurwen. De links-islamistische alliantie bestaat niet alleen in Nederland en België.

De voortvluchtige schrijfster vond een tijdje onderdak bij de hindoe-nationalistische deelstaatregering van Rajasthan. Daar werd ze dan weggehaald door de centrale regering van de sociaal-democratische Congrespartij, die haar op onbekende en wisselende schuilplaatsen een soort huisarrest opgelegd heeft. Ze mag slechts uitzonderlijk vrienden of zelfs maar post ontvangen. Bedoeling is kennelijk van het haar zo lastig te maken dat ze uit eigen beweging India verlaat.

Destijds, toen Taslima Nasreen in Europa asiel kreeg, was ze meteen het voorwerp van een merkwaardige samenzwering. Niet het soort dat in een achterkamertje bekokstoofd wordt, wel de parallelle handelwijze van mensen die eenzelfde bekommernis gemeen hebben. De voltallige media vermeden te melden voor precies welk vergrijp de schrijfster ter dood veroordeeld was. Zij hadden het over haar feministische standpunten, maar die waren in Bangladesj sinds jaren bekend en hadden haar geen doodvonnis opgeleverd. Ook Bernard-Henri Lévy en andere Franse intellectuelen die haar in een show van vrijzinnige solidariteit voor hun eigen publiciteit gebruikten, hielden het deksel op haar boodschap die in Bangladesj als halsmisdaad gold.

Nasreen had in haar boek Lajja (Bengali: “Schaamte”, 1993) een zwaardere zonde begaan, één die in de multiculturele EU net zo ontoelaatbaar was als in een islamitische republiek. Daarvan waren sommige betrokkenen misschien oprecht onwetend, want geen enkele Westerse uitgeverij had een Engelse of andere vertaling uitgebracht, ook al ongewoon voor een boek dat zulke commotie veroorzaakt had. Via de Indiase media had men nochtans de waarheid kunnen vernemen: zij had in detail de pogroms op de hindoe-minderheid van december 1992 beschreven.

Oei, een eerstehands getuigenis van moslimhaat jegens de ongelovigen, nog wel door een geboren moslima en tegelijk een linkse feministe: zulk gezaghebbend exposé over de reëel bestaande islam had de christenhonden in Europa op onwenselijke ideeën kunnen brengen. Ideeën van het soort waarvoor een Amsterdamse rechter in 1992 de Pakistaanse immigrant Mohamed Rasoel (auteur van De ondergang van Nederland, land der naïeve dwazen) veroordeeld had, namelijk dat het leven hier erg onaangenaam zal worden eens de islam een dominante positie bereikt. Dát kon natuurlijk de bedoeling niet zijn, en de lofredenaars bij de toekenning van haar eredoctoraat op de Universiteit Gent en de Sacharovprijs in het Europees parlement vermeden het onderwerp dan ook.

Na haar heldhaftige pleidooien tegen de islamitische behandeling van vrouwen en niet-moslims kreeg de schrijfster haar moment van glorie, maar meer dan dat konden de trendy intellectuelen haar niet bieden. Haar leven werd een doffe ellende van verhuizen en vluchten en onderduiken, en het ziet er niet naar uit dat dit vlug zal veranderen. In pakweg 2000, nog vóórdat Pim Fortuyn, Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh het islamprobleem op het politieke forum aankaartten, hadden zij uit Taslima’s wedervaren deze les kunnen trekken: het vergt slechts vijf minuten moed om ongezouten de waarheid te zeggen, maar de gevolgen zijn (indien niet dodelijk) langdurig, slopend en vernederend.

Vandaag is Bernard-Henri Lévy er weer, met dezelfde camera’s hoewel met een nieuw gezicht in zijn pléiade van amateur-Voltaires, een zekere Nicolas Sarkozy. Bij deze gelegenheid wil ik mijn skepsis over hun kaviaarprogressisme wel inslikken, het is uiteraard lovenswaardig dat zij tenminste een gebaar stellen om de belaagde Ayaan Hirsi Ali te steunen. De Somalische prinses kreeg een onderscheiding ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Simone de Beauvoir (Taslima Nasreen was ook geselecteerd om geëerd te worden, maar zag af van de verplaatsing naar Parijs). Zaak is nu om van het niveau van de grote woorden over te schakelen naar dat van de concrete oplossingen.

Beste Ayaan (als ik me zo familiair mag uitdrukken), verlaat Nederland, vergeet de VS, laat je niet door Frankrijk verleiden. Drie jaar geleden was je te gast in Antwerpen bij de denktank Liberales, die geleid wordt door Dirk Verhofstadt, broer van Belgisch premier Guy Verhofstadt. Je hebt dus al connecties, en dat is goed, want in België kom je verder met voorspraak dan met inspraak. De veiligheidsmaatregelen waren indrukwekkend én doeltreffend. Wij hebben immers een traditie in het opvangen van politieke vluchtelingen. Woonde Victor Hugo niet een tijdje op de Brusselse Grote Markt? Schreef Karl Marx niet zijn Manifest der Communistische Partij in een café daartegenover? Terwijl wij met zijn allen nieuwe manieren exploreren om de moslims uit hun mentaal getto te halen, bezorgen we jou via de snel-Belg-wet een nieuwe nationaliteit en daar bovenop een knus stulpje. Want gezellig wonen, daar kennen wij wat van. We hebben hier zelfs het bijzondere comfort van de zonder-haat-straat. Zo noemen wij een straat zonder djihaad.