Kwaad Bloed

Koen Meulenaere stopt met zijn “Kwaad bloed”-rubriek in Knack. Meulenaere was één van Vlaanderen beste karikaturisten. Dat is niet negatief bedoeld. “Kwaad bloed” bewees dat je ook pareltjes van karikaturen kan maken zonder dat je moet kunnen tekenen. Een karikatuur (al dan niet in de vorm van een tekening) is een vertekening van de waarheid, maar daardoor gaat ze soms dieper naar de kern der dingen dan lange uiteenzettingen.

Het is dan ook spijtig dat Meulenaere ermee stopt. Het is niet zo uitzonderlijk is dat Meulenaere ermee stopt, zeggen ze in Evere, want “Kwaad bloed” was de langstlopende column die ze bij Knack ooit hebben gehad. Dat is echter naast de kwestie, want “Kwaad bloed” was geen column, maar een karikatuur. Karikaturisten – denk aan Ian en Gal – gaan, zelfs bij Knack, langer mee dan columnisten. Vandaar dat ik er gif op durf innemen dat Meulenaere gedwongen werd om zijn rubriek te staken en zijn pen als karikaturist te breken.

Zouden we Meulenaere niet kunnen vervangen? Jan Neckers deed hier al een verdienstelijke poging met zijn verhaal over de premier en een schepene uit Haacht. Ik zou u het verhaal kunnen vertellen van Siegfried en Marina. Siegfried is mijn nieuwe dorpsgenoot en op Marina was ik dertig jaar geleden smoorverliefd, net zoals alle andere jongens op het college. Mol is gekend om zijn mooie meisjes – denk aan Tanje Dexters en Ann Van Elsen (achternichtje van wijlen VU-senator Carlo Van Elsen. Hebben ze bij het Vlaams Belang toevallig nog een slimme babe nodig, dan wil ik het bij Van Elsen wel eens gaan vragen).

Dit dorp, ik weet nog hoe het was…

De schoonheid der Molse meisjes komt ongetwijfeld door het vleugje nucleaire energie dat hier in de lucht hangt. Dat hing er dus dertig jaar geleden ook al. Marina passeerde elke dag op haar fiets. We prezen ons gelukkig dat het college tussen de meisjesschool en haar ouderlijk huis lag. De blonde lorelei op haar fiets deed heel wat jongensharten sneller slaan. Ik herinner me nog goed dat haar naam in een aantal schoolbanken gekrast stond. Niet ik was daarvoor verantwoordelijk, maar de zoon van de burgemeester. Schoolbanken? Bestaan die nog? De tijd is inmiddels als zand tussen onze vingers vergleden, op de melodie van “het dorp” van Wim Sonneveld.

Marina trouwde met een andere jongen van het college. Zijn naam stond zaterdag in alle kranten als de ex-echtgenoot van de kersverse mevrouw Bracke. De relevantie van die vermelding ontging mij. Ik vond het pijnlijk dat hij met naam en toenaam werd te kijk gezet. De ex-partner van Siegfried werd zo’n vermelding bespaard, maar niet de ex van Marina. In de krant zei ze dat ze trouwde met de “mooiste en intelligentse man” van het land. Dat dacht ze waarschijnlijk op haar eerste trouwdag ook.

U ziet, ik word al gauw te ernstig. Meulenaere proberen te vervangen is aan mij niet besteed. Met het afscheid van “Kwaad Bloed” gaat een onvervangbaar monument in de Vlaamse pers ten onder.

Het ergste is bovendien dat de achterpagina van Knack voortaan gevuld zal worden door de Nederlandse schrijver Benno Barnard. Deze Barnard is een Hollandse belgicist die vindt dat wij Vlamingen “goede Belgen” moeten zijn. Dat wordt vanaf volgende week een vast mantra in Knack. Uit Hollandse mond zal het klinken: “Pelgen, bemin uw vaderland.” Let op, als Rik De Nolf volgend jaar baron wordt, dan zal dat geen toeval zijn.

Thatcheriaanse effecten

Over edellieden gesproken, Koen Meulenaere (dezelfde van hierboven) had deze week burggraaf Mark Eyskens in de praatstoel zitten. Eyskens bezig horen slaat mij altijd met verstomming. De burggraaf weet naar aanleiding van de orkanen die de Amerikaanse kust teisteren te vertellen dat hij “niet begrijpt hoe onvooruitziend Amerika is.” België zou dat extreme natuurgeweld uiteraard allemaal veel beter ‘voorzien’ hebben, net zoals Eyskens destijds zo vooruitziend was om niet af te treden nadat hij een internationaal gezochte Palestijnse terroristenleider met een toeristenvisum op de Brusselse Grote Markt had laten rondwandelen. Aftreden en hun verantwoordelijkheid opnemen is ‘vooruitziende’ politici in een apenland zoals het onze immers onbekend.

Nog een pareltje van Eyskensiaanse logica is zijn pleidooi in hetzelfde interview om meer geld uit te trekken voor armoedebestrijding. Er moet, zo stelt de oud-premier en oud-prof economie, een halfjaarlijkse “armoede-index” worden opgemaakt, “uiteraard regionaal uitgesplitst,” met daaraan gekoppeld een systeem dat de overheid moet toelaten om méér geld uit te trekken voor de regio’s die dat nodig hebben. Dit is “sociaal noodzakelijk” zegt Eyskens om “Thatcheriaanse effecten” te vermijden. Wat zijn dat, ‘Thatcheriaanse effecten?’ Heeft dat er misschien iets mee te maken dat Groot-Brittannië vandaag in de ranglijst van het wereld economisch forum op 13 staat en België op 31?

Die regionaal uitgesplitste armoede-index zal duidelijk maken, aldus Eyskens, “dat er veel meer armen zijn in Wallonië dan in Vlaanderen en dat die armen meestal vreemdelingen zijn. Het geld zal dus eerst gaan naar Walen en vreemdelingen.” U ziet waarom Eyskens in de adel werd verheven: hij is een goede Belg die Vlaamse centen en Vlaamse welvaart wil uitdelen onder niet-Vlamingen. En passant krijgen die Vlamingen dan nog een sneer om ze te wijzen op hun “asociale” houding: “Zoiets [nl. hun geld eerst aan Walen en vreemdelingen geven] wordt jammer genoeg niet aanvaard in het vooralsnog welvarende Vlaamse land.”

Voilà, laat ons hopen dat hij daarin gelijk heeft. Het omgekeerde zou immers al te veel kwaad bloed zetten.