De Emo-Flamingant

“Dit is mijn volk, ik heb er geen ander.” Deze wijze woorden van wijlen Hugo Schilz indachtig, neem ik de vrijheid om bij mijn eigen volk de vinger op een zere plek te leggen.

Aanleiding is de recente rel rond een opschrift op herberg De Leeuw van Vlaanderen, alias De Beest. Volgens de kranten heeft de uitbater de gevel laten herschilderen en kreeg daarbij de letter S de vorm van het SS-logo, een bliksemschicht, opvallend afwijkend van de andere letters. Toen de zaak door een strafklacht van Joodse zijde ruchtbaarheid kreeg, liet de uitbater de letter halfslachtig overschilderen, waarbij de vorm toch nog herkenbaar bleef. Misschien is ze inmiddels echt weggegomd, maar het kwaad is hoe dan ook geschied. Het was alweer enkele jaren geleden dat diverse geledingen van de VB (Vlaamse Beweging) collaboratieleider Staf De Clercq gingen eren, maar nu hebben de anti-Vlaamse krachten een kersverse illustratie voor hun stelling dat flaminganten onverbeterlijk naar de nazi-tijd terugverlangen.

Er zal wel ergens een antifa-fichenbak bestaan met de naam van alle medewerkers van De Beest, annex hun “banden” met X en Y. Daar, aan ons oog onttrokken, staat geschreven van welke groepering die verfkwast lid is. Misschien is hij een vijand die De Leeuw van Vlaanderen in verlegenheid wou brengen, maar waarschijnlijker behoort hij tot de brede VB. Die zal nochtans zeker schade ondervinden van zijn stunt. Hij is één van die flaminganten die minder streven naar de verwezenlijking van hun ideaal dan dat ze een trauma willen verwerken of een emotie uitleven. In dit geval vermoedelijk iemand die de nieuwe marsrichting van Filip Dewinter niet verteerd heeft, die van normen & waarden i.p.v. raszuiverheid, Leitkultur i.p.v. Herrenvolk, pro-zionisme i.p.v. jodenhaat.

Toen ik begin jaren ’90 mijn weg zocht in het flamingantische milieu, moest ik leren dat allerlei herinneringen aan collaboratie en repressie nog een sterke rol speelden. Zo werd mij uitgelegd dat de Vlaams-Nationale Debatclub het werk van oud-VNV-ers (“Vlaamsgezinden”) was en bijgevolg gemeden werd door veteranen van de D-Vlag (“Duitsgezinden”). Ondanks de blijvende aanwezigheid van damals, gingen mensen in verantwoordelijke posities daar voorzichtig mee om. Zo liet het tijdschrift TeKoS aan een oud-Oostfronter in zijn redactie niet toe om zijn twijfels te uiten bij “het holocaustgeloof”. Vrije meningsuiting goed en wel, maar revisionisme in een Vlaams-nationaal blad zou alleen maar schade toebrengen aan dat blad en aan de hele VB.

Die terughoudendheid was typisch voor verantwoordelijken, die vanuit hun positie in aanraking kwamen met debatpartners, recensenten, rechters en andere critici. Daardoor evolueerde hun denken, of werden zij minstens herinnerd aan de nood om in hun uitingen rekening te houden met de gevoeligheden bij vriend en vijand. Wie alleen geestesgenoten frequenteerde, maakte dat soort rijping veel minder door. Dat soort mensen liet zich soms eens lekker gaan in een ideologisch exhibitionisme dat de verstandiger flaminganten erg geneerde.

Stel je een guerrilla-strijd voor, waarin een gewapende eenheid een verborgen positie inneemt. De vijand is veel beter bewapend, maar als ze hem tot op de geschikte plaats laten komen, zullen ze hem wel klein krijgen. Het bevel is dus van de vijand te bespieden maar ongemoeid te laten tot op het juiste moment. Helaas, één van de strijders is er niet overheen dat zijn familie door de vijand uitgemoord is. Hij foetert tegen zijn kameraden dat wie nu zijn bloed niet voelt koken, alleen water in de aders heeft. Hij springt te voorschijn en schiet. Daarmee is de positie van de hele eenheid verraden, en ze wordt door de vijand uitgeroeid. Ziedaar de rol van mensen die hun emoties willen uitleven in plaats van zich in te schakelen in een strategie die op de overwinning gericht is.  

In de Vlaamse beweging maken sommigen de toekomst ondergeschikt aan een wonde uit het verleden. Rechtse woelgeesten doen dat door de SS in beeld te brengen, linkse offeren Vlaamse belangen op aan hun poging om het foute verleden demonstratief van zich te werpen. Iedereen kent het geval Bert Anciaux, wiens beleid één groot psychodrama is. In zijn ijver om zich uit de Vlaamse klei te trekken, brengt hij de VB regelmatig schade toe, bv. de plechtige herdenking van de Guldensporenslag in 2002 vervangen door een bier- en braadworstbraspartij; of subsidies ontzeggen aan het Zangfeest.

Nog zo’n geval is het IJzerbedevaartcomité, dat de demonen in zichzelf wou uitdrijven door de leuze “Nooit Meer Oorlog, Zelfbestuur, Godsvrede” te schrappen. Met typisch Vlaamse kleinheid durfde het dat bovendien niet eerlijk zo noemen en trachtte het de schrapping als een “actualisering” te verkopen. In een groteske poging tot zwenking naar links nodigde het Comité in 1995 Liesbeth List uit om liederen van Mikis Theodorakis over het nazi-concentratiekamp van Mauthausen te zingen, als kaakslag aan de aanwezige oud-collabo’s. Ik vind het zeer goed als een Vlaamsgezinde organisatie zich van de collaboratie distantieert, maar om nu de symbolen van de weerstand binnen te halen, dat is gewoon niet geloofwaardig. De zangeres won inlichtingen in over die IJzerbedevaart en liet weten dat ze met zo’n extreemrechts gedoe niets te maken wou hebben. Daarmee had het Comité, behalve verdeeldheid onder de flaminganten, alleen bereikt dat de VB in Nederland weer eens in de foute hoek geplaatst werd. Schade aan de Vlaamse zaak, maar de trap in hun gezicht vanwege hun genodigde zal hun boetehongerige zieltje zeker deugd gedaan hebben.

Als een politieke beweging wil slagen, moeten haar leden dat beetje discipline opbrengen om hun emotionele knopen tussen haakjes te plaatsen en hun blik op het einddoel gericht te houden. Zeker nu dit binnen bereik komt.