India Kiest voor Eenheid
From the desk of Koenraad Elst on Mon, 2009-05-25 18:39
Een week na de verkiezingen in India en de reacties van de politici aldaar is het tijd voor een bilan. De grote winnaar is de Congrespartij, die de kern vormde van de uittredende coalitieregering. Het ging om een ware wederopstanding, want de partij was tijdens de jaren ’90 vooral in het Hindi-sprekend kerngebied haar traditionele stemmenbanken kwijtgeraakt. De ex-onaanraakbaren vormden toen een eigen partij, de brahmanen liepen over naar de hindoe-nationalistische BJP, en de moslims naar links-populistische partijen. Het is vooral de massale terugkeer van de moslims die in tientallen kiesdistricten de doorslag gegeven heeft. In sociaal-economisch opzicht heeft de partij door een liberaliserend beleid ook de opkomende middenklasse overtuigd.
De grootste verliezer zijn de communistische partijen, die in 2004 verrassend een historisch hoogtepunt bereikt hadden. Hun terugval is het meest opvallend in hun bolwerk West-Bengalen, waar dertig jaar communistisch beleid de economie veel schade heeft toegebracht. Ze zullen de Congresregering, waaraan ze voorwaardelijke gedoogsteun verleend hebben, niet meer kunnen chanteren.
Hetzelfde geldt voor de links-populistische partijen. De beide veelpartijenblokken, rond de Congrespartij en rond de Indiase Volkspartij (BJP), zien een verschrompeling van de kleintjes ten voordele van de leidende partij (zij het meer in zetel- dan in stemmenaantal). Een omkering dus van de fragmentatie en decentralisatie die zich bij de vorige verkiezingen aftekenden. Tot grote teleurstelling van de meeste Westerse India-watchers blijken kaste- en klassenstrijd over hun hoogtepunt te zijn. Voor India's eenheid is dat niet slecht.
Een opvallend voorbeeld is de nederlaag van Mayawati, leidster van de ex-onaanraakbaren en deelstaatpremier van Uttar Pradesh. Dat zij sedert haar aantreden in 1995 agressief haar eigen kastenbasis bevoordeelt, wordt haar als begrijpelijke compensatie voor eeuwen achterstelling vergeven. Maar de macht is haar danig naar het hoofd gestegen. Miljoenen aan “vrijwillige donaties” vloeiden naar haar hoofdkwartier en overal verrezen standbeelden voor haarzelf. De kiezer vond het nu welletjes.
De hindoe-nationalistische BJP, die opnieuw (zoals in 1998-2004) de regering had willen vormen, gaat ook achteruit, net als vorige keer: van 183 zetels in 1999 via 137 in 2004 naar 116 vandaag. Dat is het lot van een partij die zichzelf ontrouw wordt. Haar oorspronkelijk profiel had haar in de verkiezingen van in de jaren 90 steeds groter gemaakt omdat het aan een behoefte beantwoordde. Zij gaf toen gehoor aan de verzuchtingen van de kleine ondernemers en ICT-ers met een liberaliserend programma. Tegelijk appelleerde zij aan de getrouwen van Mahatma Gandhi’s economische zelfredzaamheid met de belofte om buitenlandse concerns buiten te houden. Tenslotte beloofde zij de hindoes een einde aan de wettelijke en feitelijke achterstellingen die hen treffen.
Het is aan buitenlanders doorgaans moeilijk uit te leggen, maar als Vlaming in België weet ik van dichtbij dat het perfect mogelijk is om een numerieke meerderheidsgroep in een politieke minderheidspositie te duwen. In India bv. waarborgt de grondwet aan de minderheden het recht op eigen gebedshuizen en gesubsidieerde scholen, niet aan de hindoes. Hindoe-tempels worden door de regering overgenomen en hun inkomsten uit offergaven afgeleid naar niet-hindoe doeleinden. De grondwet kent aan deelstaten met moslim- of christelijke meerderheid een grotere autonomie toe. Anderzijds voorziet hij de instelling van een gemeenschappelijke familiewetgeving voor alle burgers ongeacht religie, een hoeksteen van elk seculier bestel, maar juist de zich “seculier” noemende partijen blokkeren de uitvoering daarvan om de moslims hun sjaria te gunnen. In 1990 hebben moslims de hindoes uit Kasjmir verdreven, en geen enkele regering doet het nodige om hen te laten terugkeren.
De BJP beloofde om daar wat aan te doen, maar eens aan de macht heeft ze er geen vinger naar uitgestoken. In plaats van economisch nationalisme stelde ze de grenzen open voor buitenlandse overnames, zelfs in de gevoelige sector van de media. Linkse regeringen hadden altijd een zeker cultureel nationalisme betracht, zij het dan zonder het “nationalisme” te noemen, eerder in naam van het antikolonialisme of de volkscultuur. De BJP echter stelde kunstcollecties en culturele instellingen bloot aan de marktwerking, wat vaak hun ondergang betekende. Van de beloofde belastingverlichting maakte ze evenmin werk. Kortom, ze vervreemdde haar natuurlijke kiezersbasis van zich.
In de jongste campagne durfde ze haar oude beloften niet hernemen. Bovendien ontweek ze elk ideologisch debat met de smoes dat “voor goed bestuur geen ideologie nodig is”. Haar kiezers zijn in groten getale thuisgebleven, of naar de schaapstal van de Congrespartij teruggekeerd. Die krijgt nu de vrije hand om, weinig gehinderd door eigenzinnige coalitiepartners of een geloofwaardige oppositie, een krachtig beleid te voeren.