De Sluier, de Wetenschapper en de Mysticus
From the desk of Frans Crols on Wed, 2009-06-24 22:31
Bernard d’Espagnat, 87, is geboren in een onooglijk dorp in de Midi-Pyrenées. De familie is kunstzinnig en katholiek. Hij studeert aan de Ecole Polytechnique en het Institut Henri-Poincaré in Parijs. Zijn loopbaan als theoretische natuurkundige begint bij het Centre National de la Recherche Scientifique en hij werkt samen met Enrico Fermi (Chicago) en Niels Bohr (Kopenhagen) wat uitmondt in onderzoek aan het Cern (Genève), het researchcentrum voor de hoge energiefysica met de fameuze deeltjesversnellers voor de studie van de fundamentele structuur van de materie. Gelijklopend met zijn onderzoek onderwijst Bernard d’Espagnat aan de Sorbonne, de Université de Paris Orsay, in Californië en Texas. Hij schreef 20 boeken.
Parijs - Bernard d’Espagnat is broos, hoffelijk en bespraakt. De denker in de theoretische natuurkunde is 87 en leeft met internet, boeken en kranten op een zonnige etage in het Quartier Latin. De Financial Times ligt op de salontafel, geen dagdagelijkse lectuur voor Parijse connaisseurs. Rondom staan de betere lycées, l’Ecole des Mines en de universiteit die mei ’68 baarde. De Rue d’Assas raakt de Jardin du Luxembourg, op de middag vol met pratende, etende, flirtende studenten, de groene long van de Sorbonne. Op de achtergrond bij d’Espagnat beiert een betoging op de Boulevard St-Michel. De gastheer glimlacht: “Elke dag marcheren hier ontevredenen”.
De emeritus hoogleraar is 1,2 miljoen euro rijker want ontving de Templeton Prize 2009 op Buckingham Palace, Londen. Het prijzengeld van de Templeton Foundation is hoger dan de Nobelprijs. Een deel van de som bezorgt Bernard d’Espagnat aan de onderzoekers van Dionysus de Aeropagiet: “Deze christelijke schrijver uit de Oosterse kerk van de vijfde eeuw bouwde mee de grondvesten van de zogenaamde negatieve theologie. De werkelijkheid is ondoorgrondelijk en achter deze ondoorgrondelijke werkelijkheid schuilt een tweede en diepere werkelijkheid die voelbaar is door stilte, het schouwen, bezinning, extase, inleving; dus de kenmerken van mystiek. Ik voel me door de studie van de theoretische natuurkunde, concreet de kwantummechanica, verwant met deze vroeg-mystieke denker en zijn idee van de versluierde werkelijkheid”. In 1994 publiceert Bernard d’Espagnat, met “Le Réel Voilé”, vertaald als“Veiled Reality”, zijn filosofische kernbegrip. (lacht) “Ik ben vandaag niet de enige bewonderaar van Dionysus de Aeropagiet. Tot mijn genoegen, trok paus Benedictus XVI in een toespraak de aandacht op deze oosterse theoloog en is er, hoop ik, een herleving van zijn “De mystica theologia”. Dat ondersteun ik met geld van de Templeton Prize.”
Het gezin d’Espagnat is artistiek en intellectueel. Bernard was katholiek zoals zijn ouders en geïnteresseerd in de filosofie: “Ik sloeg het tegenovergestelde pad in van de filosofen en heb me allereerst en vele jaren verdiept in de theoretische natuurkunde voor ik wijsgeer werd.” Bernard d’Espagnat had geen maître a penser en bestudeerde op school en aan de universiteit Plato, Aristoteles, Augustinus, Kant. De klassieken. Van de nieuwere Fransen met Derrida, Deleuze, Foucault en Althusser hield hij zich en je voelt dat hij hen laag inschat omwille van hun sterke gehalte aan woordenkramerij. Bernard d’Espagnat experimenteerde in Genève bij het onderzoekscentrum voor hoge energiefysica Cern en werkte daar samen met de Vlaming Léon Van Hove, in de jaren zeventig van de 20ste eeuw daar researchhoofd: “Léon was mijn chef, een boeiende man alhoewel we filosofisch weinig gemeen hadden.”
“On Physcis and Philosophy” is een boek voor de geïnteresseerde leek over de invloed van de nieuwe natuurkunde van Niels Bohr, Werner Heisenberg, Erwin Schrödinger, Richard Feynman op het hedendaagse denken. Bernard d’Espagnat monkelt: “Misschien leg ik de grondslag van een nieuwe denkrichting. De invloed van mijn boek zal wel op zich laten wachten want dergelijke inzichten sijpelen zeer traag door. De meeste gestudeerden leven vandaag verder met de natuurkunde van Newton, een achterhaalde beschrijving van de werkelijkheid. De kwantummechanica van Bohr en vrienden is bijna een eeuw oud, echter een moeilijk te nemen bolwerk voor de buitenstaander. (lacht) De doorbraken van Copernicus en Galilei sluimerden een eeuw voor zij de spraakmakers en de massa boeiden. De inzichten en besluiten van mijn wetenschappelijke arbeid kunnen, spijtig genoeg, maar uitgelegd worden aan andere wetenschappers. Zoveel technische termen en begrippen maken dat de theoretische natuurkunde een milieu van insiders is.”
U evolueerde voorbij het materialisme?
Bernard d’Espagnat: “In mijn wetenschappelijk onderzoek heb ik me nooit laten leiden door de spiritualiteit, dat kwam later in de filosofische uitwerking van de verworven inzichten. Mijn besluiten liggen dicht bij het sleutelidee van Immanuel Kant over “Das Ding an Sich”, maar met verschillen. Het begrip “versluierde werkelijkheid” heb ik niet ontleend aan Kant want veel van zijn gedachten zijn achterhaald door de kwantummechanica. Door argumenten van de kwantumtheorie kom ik tot gelijkaardige, niet identieke, besluiten als Kant. Zoals Plato en zijn schaduwen in de grot: wat men daar ziet is niet de werkelijkheid, wel een schijn, een weerspiegeling van de werkelijkheid”.
U is deïst?
Bernard d’Espagnat: “Absoluut niet, ik geloof niet in de grote klokkenmaker, Le Grand Horloger van de deïsten, om het bestaan te verklaren. Voor mij is fundamenteel de versluierde werkelijkheid van belang. De vraag naar de zin en de richting van het leven ligt mijns inziens naar alle waarschijnlijkheid buiten de tijd en de ruimte zoals wij die ervaren en ik vind haar niet essentieel.”
Heeft u school gevormd?
Bernard D’Espagnat: “Aan de universiteit onderwees ik de theoretische fysica en vertelde ik niets over mijn filosofie. Daar had ik dus geen volgelingen. Jonge mensen van de Ecole Polytechnique hebben in 1979 mijn boek “A la Recherche du Réel” gelezen en zijn mij komen ondervragen. Twee van hen zijn later wetenschapsfilosoof en natuurkundige geworden aan het Centre Nationale de Recherche Scientifique en volgen mijn evolutie. Te weinig filosofen bestuderen de kwantummechanica, in Engeland zijn er cursussen fysica voor filosofen, niet hier”.
Discussieert u met christelijke theologen, logebroeders, moslims?
Bernard D’Espagnat: “Met christelijke theologen is het niet tot een gesprek gekomen. De paus is nu wel geboeid naar blijkt in de herontdekking van de pseudo-Dionysus. Na “A La Recherche du Réel” werd ik uitgenodigd door de atheïstische Grand Orient. Achteraf gezien bleek de voorzitter van die logetempel geen godloochenaar te zijn, wat niet bizar is, de loges hebben religieuze wortels. Dertig jaar na de lezing legde hij, Claude Saliceti, mij belangwekkende vragen voor en die worden beantwoord in “Candide et le Physicien” van 2008. Claude is Candide, ik de natuurkundige. Over de oosterse christelijke kerken sprak ik met moslims en zij weten dat hun geleerden na de opmars van de islam in het Midden-Oosten het Platonisme bestudeerden en de pseudo-Dionysus kenden. Door de Templeton Prize heb ik recent Bruno Guiderdoni ontmoet. Deze moslim is hoogleraar-astrofysicus van de Universiteit van Lyon en als student had hij een uiteenzetting van mij gevolgd, wat hem inspireert in zijn onderzoek, vertelde hij mij.”
Hoe ontdekte u de pseudo-Dionysus?
Bernard d’Espagnat: “Door me te verdiepen in de Thomistische wijsbegeerte voelde ik een verband tussen Dionysus de Aeropagiet, een pseudoniem, mijn wetenschappelijk onderzoek en filosofische ideeën. De mystiek lokt mij en ik ken uw Jan van Ruuscbroec uit Brabant, alhoewel ik zijn teksten niet las.”
Voelt u zich verwant met de moderne christelijke mysticus, wetenschapper en jezuïet Pierre Teilhard de Chardin en zijn toekomstbeeld, het Punt Omega?
Bernard d’Espagnat: “Ik was in mijn jeugd sterk geboeid door Teilhard en heb hem ontmoet. Later leerde ik dat hij geen onderscheid maakt, zoals Kant, tussen de empirische werkelijkheid en de werkelijkheid op zich. Hij neigt naar de koppeling van het goddelijke en het sacrale aan de empirische werkelijkheid. Teilhard zegt wat is, is de werkelijkheid, dus hij is materialistisch in zijn denken. Dat wordt gecorrigeerd door zijn idee van de wet van de groeiende complexiteit van het bewustzijn, de geest ontwikkelt stapje voor stapje naar het Punt Omega in het oneindige dat samenvalt met God. Dat begrijp ik moeilijk, God zal oneindig aanwezig worden in de toekomst en ook nu zijn, volgens Teilhard. Dat lijkt mij geen goed spoor en het strookt niet met mijn opvattingen.”
Zijn atheïsme en wetenschap natuurlijke bondgenoten?
Bernard d’Espagnat: “Bij een eerste beschouwing is het antwoord ja. Veel wetenschappers zeggen, of het materialisme nu waar is of niet, als wetenschappers moeten wij vertrekken uit het materialisme: dus, hun uitgangspunt is het methodologische materialisme. Zonder dat uitgangspunt is er geen wetenschap en kan er geen ontwikkeling zijn van de wetenschap. De kwantummechanica verpulvert dat uitgangspunt en overheerst vandaag de zuivere wetenschappen. De fysica, de chemie leven in en met de kwantummechanica. Zij is geboren naast dat postulaat van het methodologische materialisme omdat Bohr en Heisenberg het niet vooraf als uitgangspunt accepteerden. Voor het werk van Bohr en andere kwantumtheoretici werd de atoomwereld voorgesteld als een mini-zonnenstelsel met een kern waarrond planeten en rond planeten manen draaiden, maar dat botste bijvoorbeeld met de ontsluiering van de magnetische krachten en die tegenstelling eiste een oplossing. De kwantummechanica zegt als vertrekpunt, beperk u in bescheidenheid tot de menselijke experiëntie die mededeelzaam is.”
De liturgische taal van alle godsdiensten vandaag is losgekoppeld van de inzichten van de kwantummechanica en de kosmologie? Godsdienst is om die reden voor intellectuelen kinderachtig, onverteerbaar?
Bernard d’Espagnat: “Religies gebruiken vandaag de foute begrippen en de religieuzen verlagen, manipuleren, ontkrachten God. Waarom noemen zij God bijvoorbeeld Heer, dat is Middeleeuws en een wanbegrip. Door concreet te spreken over God om hem geliefd te maken bij het volk, door dus de conceptualisering van iets dat mysterieus, versluierd is, wordt God simplistisch, shockerend, kinderachtig. Wat kerkvader Augustinus de innerlijke meester noemt, staat veel dichter bij een goed Godsbegrip. De oosterse christelijke liturgie, de Byzantijnse orthodoxie, staat voor mij op een hoger vlak dan de hedendaagse katholieke liturgie omdat zij de afstand bewaart tussen God en de té realistische, alledaagse concepten van de westerse kerk.”