Vaarwel Pieter

Pieter_Huys.jpg

Pieter Huys. Foto: Henk Rijkers, Katholiek Nieuwsblad

Gisteren werd Pieter Huys ten grave gedragen. De kerk was bomvol gelopen met familieleden en vrienden, die tot buiten op het plein stonden. Premier Herman Van Rompuy was aanwezig, evenals oud-premier Leo Tindemans, Vlaams Belang kamerfractievoorzitter Gerolf Annemans, Huys’ favoriete politicus Alexandra Colen, diverse hoogleraars, rechters, advocaten, en ontelbare mensen die Meester Huys in de voorbije decennia geholpen heeft.

De homilie werd uitgesproken door Mgr. Michel Schooyans, die o.a. wees op de grote vriendschap tussen Pieter en wijlen paus Johannes Paulus II: “Terwijl sommige van onze kerkleiders weinig animo hadden om hem te ontvangen, laat staan om naar hem te luisteren, vond Pieter een luisterend oor bij de Paus, en werd menige keer aan zijn tafel ontvangen.”

In eigen land kenden de media Pieter niet, ze wilden hem niet kennen. Het Nederlandse weekblad Katholiek Nieuwsblad publiceert deze week echter een in memoriam van de hand van Henk Rijkers, die hem eerder dit jaar interviewde. Als eerbetoon aan Pieter volgen hier enkele uittreksels:

Voor uw journalist was Pieter Huys aanvankelijk niet meer dan een naam bij het conservatieve tijdschrift Nucleus. Ik zag hem voor het eerst in actie in 2007, op het congres over politieke correctheid in Brugge, waar ook andere Vlaamse kopstukken spraken als Urbain Vermeulen, Matthias Storme en Koenraad Elst. Huys maakte er indruk met een bezonken inleiding, waarna hij zich als dagvoorzitter volkomen op de achtergrond hield. Allen die hem kenden, roemen zijn bescheidenheid, beminnelijkheid en eruditie. [...] Hij had tal van contacten met Nederland, met het blad Catholica en ook met de mensen rond de website bitterlemon.eu. “Dr. Huys was een diepgelovig christenmens”, schrijft Erik van Goor daar, mede namens Tom Zwitser. “Met heel zijn hart hing hij aan de Christus die Zich heeft geopenbaard in de Katholieke Kerk. Hij deed dit op een mannelijke en patriarchale wijze. In een tijd van zoveel namaak – ook onder zogenaamde ‘klassieke’ en orthodoxe mensen – was de echtheid van Huys indrukwekkend. Vooral voor jongere Nederlanders zoals Tom en ik.”

Voor de oprichting van Nucleus in 1989 had geen speciale aanleiding bestaan, vertelde Huys. “Gewoon goesting. Je kunt er je mening kwijt. Tot voor een jaar of tien had ik regelmatig een brede tribune, in De Standaard bijvoorbeeld. Nu antwoordt men mij daar niet meer. De krant is van eigenaar veranderd en er is een andere redactielijn uitgestippeld. Het debat in die krant is eenzijdig geworden.”

Huys verbaasde zich over het succes van de politieke correctheid, over het gemak waarmee mensen hun spreken en denken aanpassen aan collectieve, van boven opgelegde waardepatronen: “Alles zit aan elkaar vast en pakt elkaar in. Geen spoor van protest of reactie. Het is de gewoonste zaak van de wereld dat thans iedereen een ‘partner’ heeft. Die mag meekomen als je een feestje hebt op je club. Wat daarachter zit, is de genderideologie (de ideologie dat geslacht slechts een culturele constructie is op een biologische bijkomstigheid en niet een bepalend aspect van de menselijke persoon – hr). De Gay Pride in Amsterdam lijkt precies op een Dionysiusprocessie, met Priapus voorop in de stoet als de nieuwe godheid. (proestend) Het condoom is de fetisj van de homofilie en een bevrijdingssymbool. Niet zozeer van contraceptie – want dat is al zo oud als de wereld – maar vooral van de genderaffaire, het instrument om los van sekse en seksualiteit te kunnen doen wat men wil.”

In het gesprek met Huys kwam ook de Kerk aan de orde. Huys liet zich gematigd uit (“We moeten onze Kerk een beetje ontzien”) maar vond veel bisschoppen “zwak, ook intellectueel”, te vaak bureaucraten “die er zich gemakkelijk van afmaken”, gericht “op de organisatie, meer dan op de levende existentie van de Kerk”. [...]

Over Vlaanderen en Nederland: “Het Vlaams nationalisme is een wonderlijke zaak voor een buitenstaander. Uiteindelijk ligt niemand hier er echt van wakker, maar het verhinderde wel de totstandkoming van de regering Leterme. Op dit ogenblik is het even overwonnen met de verstandige Van Rompuy. Staatkundig zitten wij niettemin in een moeilijk proces. Dat is een wezenlijk verschil met Nederland. Nederlanders hebben in vijf eeuwen een staat opgebouwd, plus een zintuig voor de staat bij de bevolking. Dat is belangrijk. Het Nederlanderschap is een promotie, een geachte zaak. Wij hebben onze nationaliteit pas gekregen in 1830. In Vlaanderen hadden we een lagere volksklasse die niet aan bod kwam, omdat het kleine boertjes waren. Het is nog maar de eerste of tweede generatie die hier hoogleraar of industrieel is, uitgezonderd een paar oude burgerfamilies. Dan is er het taalverschil. Men sprak Frans als men van een andere stand was. Dat zijn van die complexe zaken die men aanvoelt als men van het land is, maar voor een buitenstaander onbegrijpelijk blijven.”

Huys was gefascineerd door demografie en migratie. “Niemand weet een uitweg meer uit de problemen. De politiek niet, en de Kerk evenmin. Le reveil est dur, zegt men in het Frans. Het ontwaken is pijnlijk. Men ontdekt het in Duitsland. Dat land heeft een onvoorstelbare demografie. Er zijn minder Duitse dan islamitische kinderen, maar men mag het niet hardop zeggen. Erdogan is er komen spreken: ‘Je mag integreren, maar niet assimileren. Je moet Turks blijven.’ Vanuit zijn standpunt is dat verstandig. Wij weten echter niet wat we daarop moeten antwoorden, terwijl zij heel goed weten wat zij willen. Dat is het kernprobleem.”

“De Amerikanen zijn voor toetreding van Turkije tot de EU, omdat het een grote militaire macht is, zoals we die in Europa niet meer hebben. De Turken hebben constant een leger van 800.000 man beschikbaar. Dergelijke militaire aspecten ontgaan ons volledig, daar hebben we totaal geen Ahnung, geen besef meer van.” De opkomst van Obama heeft Huys niet gerustgesteld: “Een curieus fenomeen, politiekcorrect, een soort Clinton. Zijn programma is honderd procent afbraak van het christendom. De nieuwe maatregelen zitten altijd weer in hetzelfde domein, abortus en zo, dat blijft de grote verlokking van dergelijke mannen. De Amerikanen hebben het niet goed door, maar waar ik hen wel om benijd, is dat zij nog een echte strijdbaarheid hebben. Zij hebben een visie, soms wat kortzichtig, maar ze vechten ervoor. Obama krijgt zijn tegenstand. Dat is bij ons niet meer het geval.”

Pieter Huys en ik waren het oneens over de “Vlaamse kwestie.” Pieters grootvader was een Vlaams-nationalist, maar zelf was hij ervan overtuigd geraakt, zoals Joris Van Severen, dat de Walen Franstalige Nederlanders waren. Toch heeft Pieter mij altijd gesteund en was hij een gewaardeerde proeflezer toen ik mijn boek A Throne in Belgium aan het schrijven was. Pieter was een “belgicist,” die, net zoals wijlen Lode Claes (via wie ik Pieter midden jaren tachtig leerde kennen) vond dat de Nederlands(talig)e demografische meerderheid in België zijn wil aan het land moest opleggen. We hebben het nog over de toekomst van België gehad tijdens ons laatste gesprek, vier dagen voor zijn onverwachte overlijden. Hij vertelde dat hij recent bij Herman Van Rompuy op bezoek was geweest en liet me weten wat de premier en de CD&V-top over de NV-A dachten, en hoe ervoor gezorgd zal worden dat die partij niets zal bereiken.
 
We hadden het ook over de toekomst en over een nieuw congres tegen politieke correctheid dat Pieter volgend jaar in Brugge wilde organizeren. Het zal er niet meer van komen.

Vaarwel Pieter, je was mijn beste vriend, je bent te vroeg van ons heengegaan; je was veel te groot voor dit land – een land waar, zoals ’t Pallieterke schreef, “de media ons volk dom houden,” en waar mede daardoor, zoals Knack je citeert in een kort stukje, “er geen rem meer zit op de staatsmacht.”