Twee Verloren Jaren: Had The Economist Ongelijk?

  Dit artikel verscheen als gastbijdrage in Journaal, de Nieuwsbrief van Mark Grammens op 3 december 2009. Een proefnummers van Journaal kan worden aangevraagd bij Mark Grammens, Stationsstraat 200, 1770 Liedekerke.

 

De Vlaming Herman Van Rompuy is de eerste president van Europa geworden. Heel wat Vlamingen zijn daar trots op. Nochtans zou de wereld nooit van Herman Van Rompuy gehoord hebben zonder de historische kans die Vlaanderen exact twee jaar geleden verspeelde.

Nooit heeft Vlaanderen dichter gestaan bij zijn onafhankelijkheid dan in de herfst van twee jaar geleden. Op 6 september 2007 publiceerde The Economist  een editoriaal waarin het de ontbinding van België bepleitte. The Economist is het meest gezaghebbende weekblad ter wereld. Het editoriaal kwam in Brussel aan als een mokerslag. Wanneer The Economist schrijft dat in Brussel een machtsvacuüm heerst, dan nemen buitenlandse regeringen dat zeer ernstig. Op 27 augustus had de columnist Alexandre Adler in een artikel in de Franse krant Le Figaro reeds geschreven dat Frankrijk zich moest klaarmaken voor de annexatie van Wallonië. Adler staat dicht bij de Franse president Sarkozy en bezette lange tijd de leerstoel voor internationale relaties aan het Collège interarmées de défense (CID) in Parijs, de hoogste legeracademie in Frankrijk.

Naarmate de herfst van 2007 vorderde en de vorming van een Belgische regering uitbleef, begon de internationale pers meer en meer aandacht te besteden aan de toekomst van een land waar de Vlaamse partijen categoriek weigerden in een regering te stappen en aan het Belgische beleid deel te nemen indien niet het ongrondwettelijk kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde werd gesplitst.

Tegen begin december maakten alle buitenlandse diplomatieke kanselarijen zich grote zorgen over het voortbestaan van België en begonnen wanhopige belgicisten hun woningen in Brussel met tricolores te sieren. Ooit, binnen een jaar of vijftig, zullen historici onthullen hoezeer de Belgische autoriteiten in november en december 2007 door het buitenland onder druk gezet zijn om onmiddellijk een einde te maken aan de Belgische crisis met het dreigement dat men anders in Londen, Parijs, Berlijn en Washington scenario’s zou beginnen uitwerken voor een internationale oplossing van het Belgische imbroglio.

De lont werd uit het kruitvat gehaald toen koning Albert op 10 december, exact zes maanden of 183 dagen na de verkiezingen van 10 juni, een Vlaamse quisling vond. Guy Verhofstadt verklaarde zich bereid een “noodregering” te vormen. Daarmee werd de eerste bres geslagen in het Vlaamse weigeringsfront. Op de website van N-VA werd de koninklijke démarche aangeklaagd als een “staatsgreep”. Terecht, want de vorst gaf het politieke initiatief aan de verliezer van de verkiezingen – de man die al jaren geweigerd had om het BHV-arrest van het grondwettelijk hof uit te voeren.

In plaats van de staatsgreep af te wijzen, liet CD& V zich door Verhofstadt gewillig ten dans leiden. Het kartel CD&V/N-VA was toen nog zo hecht dat N-VA een veto had kunnen stellen. De Vlaams-nationalisten wilden echter bewijzen dat N-VA een “beleidspartij” is die ook dingen kan verwezenlijken voor Vlaanderen door het Belgische spel mee te spelen en een “verantwoordelijke” houding aan te nemen. Op zondag 23 december keurde de Kamer de vorming van Verhofstadts interimregering goed. Bestaande uit PS, MR, CdH, VLD en CD&V werd het België’s allereerste regering sinds de na-oorlogse repressieperiode die niet de meerderheid van de Vlaamse kamerleden vertegenwoordigde. Desondanks kreeg het kabinet het vertrouwen van 97 stemmen, tegen 46 en één onthouding. Hoewel N-VA niet tot de regering toetrad, gaf de Vlaams-nationalistische partij, met inbegrip van partij strateeg en -leider Bart De Wever, het vertrouwen aan de overwegend francofone regering. Om toch enig voorbehoud te laten blijken, had N-VA één van zijn kamerleden toegestaan zich te onthouden. De fractieleden hadden strootje getrokken om te beslissen wie de uitverkorene mocht zijn. De gelukkige was kamerlid Sarah Smeyers. Hoe zullen historici dat binnen vijftig jaar beoordelen? Als een billenkletser?

Zo brak op 23 december 2007 het Vlaamse momentum en kwam er een einde aan de Belgische crisis die ook buitenlanders in de ban hield terug in de Belgische plooi. Het regime kreeg respijt om zijn machtsgreep te herstellen, om de onbetrouwbare elementen in CD&V te neutraliseren en te vervangen door “verantwoordelijke” politici zoals Herman Van Rompuy, om binnen- en buitenland ervan te overtuigen dat België helemaal niet in existentiële crisis verkeert. En inderdaad, twee jaar later, is het niet België, maar de enige Vlaamse partij die radicaal elke machtsdeelname binnen het Belgische bestel afwijst, die zich in een existentiële crisis lijkt te bevinden.

Peter De Roover schreef op 20 oktober jl. in een opiniestuk in De Standaard dat de Belgische politici van BHV voortdurend een “slapstick”, een “billenkletser”, maken. Onze Vlaams-nationale voormannen doen voor de Belgische politici niet onder. De Vlamingen hebben twee jaar later nog steeds de “onverwijlde” splitsing van BHV niet verkregen. Ze hebben zich integendeel in een situatie laten manoeuvreren waarin de Duitstalige gemeenschap de federale regering ter hulp is geschoten in haar poging om BHV voor zich uit te schuiven. Twee jaar na de wondere herfst van 2007, toen de Belgicisten geen kant meer uitkonden omdat Vlaanderen zich onverzettelijk toonde, heeft een N-VA- kamerlid de Duitstalige gemeenschap, die een objectieve bondgenoot van Vlaanderen hoort te zijn, gedagvaard en demonstreren BHV-activisten in ... Eupen.

Al heeft Vlaanderen de grondwet aan zijn kant, toch kan men zich afvragen of Vlaamse politici de splitsing van BHV ooit zullen verkrijgen zonder er een prijs voor te betalen. De strategie die stelt dat Vlaanderen door “mee te regeren’ meer kan bereiken dan door de afwijzingsstrategie, moet haar deugdelijkheid nog aantonen

Wat daarentegen wel vaststaat, is dat het vandaag veel moeilijker is om aan het buitenland uit te leggen dat België een artificiële staat is die onbestuurbaar en immoreel is en die bijgevolg, ook in het belang van de internationale gemeenschap, opgedoekt moet worden. Wie vandaag als buitenlander het editoriaal van The Economist van 6 september 2007 herleest, schudt het hoofd en vraagt zich af hoe een gerenommeerd blad zoals The Economist zich zo heeft kunnen vergissen. België bleek helemaal niet onbestuurbaar; zijn crisis lijkt bezworen. Twee jaar geleden golden Vlaamse belgicisten zoals Verhofstadt en Van Rompuy als vertegenwoordigers van een politieke kaste die een land hadden laten kapot gaan, vandaag gaan ze door als staatsmannen. De internationale faam van Verhofstadt als een bekwame bestuurder is intact. Hij leidt thans de Europese liberalen. Herman Van Rompuy verwierf na een jaar kamervoorzitterschap en een jaar premierschap zelfs zo’n grote reputatie als de man die zijn land bij elkaar hield, dat buitenlandse leiders hem het presidentschap van de Europese Unie aanboden. Hoe anders zou bet gelopen zijn als de Vlamingen in december 2007 op hun rechten hadden blijven staan?

Wie als Vlaams-nationalist The Economist van 6 september 2007 herleest, weet vanzelfsprekend dat het blad ten gronde gelijk bad. Die Vlaming moet echter ook beseffen dat er een verschil is tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Uiteraard is België onbestuurbaar indien de Vlaamse leiders vragen waarop elk volk recht heeft: respect voor de democratie en de wet. België is onbestuurbaar zolang Vtaamse’politici geen enkele Belgische machtsdeelname overwegen noch ondersteunen zonder de correcte naleving van de grondwet, de onverwijlde uitvoering van de arresten van het grondwettelijk hof, de democratische meerderheidsregel. Maar wat als Vlaamse politici, met inbegrip van Vlaams-nationalisten, de illusie blijven koesteren dat er binnen het bestaande Belgische bestel, dat gebouwd is op de onderwerping en financiële uitbuiting van Vlaanderen, “iets” kan worden bereikt? Dan bereikt Vlaanderen uiteindelijk, zoals de laatste twee jaar aantoonden, niets; dan gaan we er zelfs op achteruit.

Indien in december 2007 de Vlaamse politici geweigerd hadden toe te treden tot een Belgische regering, dan Le Monde was er vandaag of geen Belgische staat meer geweest of een heel andere staat waarin de Franstaligen zich voor het eerst in 179 jaar zouden hebben neergelegd bij de democratische wil van de Vlaamse meerderheid. Nooit had Vlaanderen het gemakkelijker om het buitenland van de juistheid en rechtvaardigheid van zijn zaak te overtuigen dan in het najaar van 2007, toen The Economist het uiteenvallen van België bepleitte en de kringen rond Sarkozy openlijk speculeerden over de vraag wat Frankrijk in dat geval moest doen met Wallonië.

De geschiedenis leert – men moet maar naar de gebeurtenissen van 1830-31 kijken – dat over het lot van een volk niet enkel in het binnenland, maar vooral in het buitenland wordt beslist. De uiteindelijke beslissing of Vlaanderen al dan niet onafhankelijk mag worden, zal niet enkel hier genomen worden, maar vooral op het internationale niveau. Twee jaar na de wondere herfst van 2007 is het veel moeilijker geworden om internationale steun te werven voor onze onafhankelijkheid. We hebben nu immers door een gebrek aan Vlaamse standvastigheid en een fundamentele keuze van nagenoeg alle partijen voor beleidsdeelname binnen het Belgische bestel zelf de perceptie gecreëerd dat België wel degelijk leefbaar is.

Bovendien zal de sluwe en uiterst ntelligente Herman Van Rompuy de toppositie die hij thans verworven heeft, zeker gebruiken om op het hoogste internationale forum onze onafhankelijkheid te dwarsbomen. Hij ziet, zoals hij op 7 november in het Nederlandse weekblad Elsevier zei, de “Europese gedachte” immers als “een antidotum voor flamingantisme, een tegengif tegen de Vlaamse Beweging.” Nochtans noemt N-VA, in een felicitatieboodschap aan de nieuwe Europese president, Van Rompuy “de juiste man op de juiste plaats én het juiste tijdstip.” Het wordt, helaas, niet ironisch maar ernstig bedoeld.

Vlaanderen heeft twee jaar geleden door een gebrek aan politieke maturiteit, een unieke afspraak met de geschiedenis gemist. Er zal strijd en volharding nodig zijn om weer op het punt te raken waar we vandaag exact twee jaar geleden stonden. Het valt zelfs te vrezen dat, indien de Franstaligen de Vlamingen een compensatie vragen voor het feit dat de president van Europa een Vlaming is, sommige Vlaamse beleidsmensen de eis dat Vlaanderen voor die “eer” betaalt, nog redelijk zullen vinden ook.