Goede Appels in een Rotte Mand
From the desk of Johan Bellens on Fri, 2010-03-19 09:13
Interessante dingen stonden daar. “De dagen dat op de spoed van het Stuivenbergziekenhuis geen slachtoffer van een messengevecht wordt binnengebracht, zijn zeldzaam. (...) Veel criminaliteit haalt nooit de media.” Uit de getuigenissen van ambulanciers blijkt dat er regelmatig messengevechten zijn tussen Marokkanen en zwarte afrikanen. “Ik vind het doodjammer, maar we hebben hier te maken met een tijdbom. Niet lang meer en die ontploft.”
Het interessantste vond ik echter de getuigenis van Joost Sierens, de eigenaar van de GB op de Turnhoutsebaan waar ook ik mijn inkopen ga doen. Over het aanwerven van mensen met een Marokkaanse achtergrond zegt hij het volgende : “Eerlijk, op dit moment zal ik tien keer nadenken vooraleer ik er nog één aanneem. Vijf van de zes laatsten heb ik moeten ontslaan, ik werd bestolen.” Voilà, eindelijk nog eens een ondernemer die na de zaak Fereyn de waarheid durft te zeggen en die waarheid laten we beter goed tot ons doordringen. Vijf van de zes werknemers van Marokkaanse origine zaten met hun hand in de kassa.
Een klassiek argument van links en het politieke midden is dat bij het multicultureel samenleven het een beperkte groep is die het voor velen verpest. De cijfers en de eigenaar van de GB spreken dat tegen. Eerder bleek reeds dat van de Marokkaans-Nederlandse jongemannen in Rotterdam in de leeftijd van 18 tot 24 bijna 55 procent al verdacht is geweest van een delict. Negentig procent van de criminelen met een Marokkaanse achtergrond recidiveert. Wat we hier hebben zijn geen handjevol rotte appels in een verder goed mand fruit, maar een mand vol rot fruit met hier en daar een paar goede appels.
Eén zo’n goede appel is Kaoutar Bhary, de enige Marokkaanse werkneemster van de GB op de Turnhoutsebaan die haar baas niet bestolen heeft. Ze slaat in het interview nagels met koppen. Geniet u even mee : “Ja, ik ben soms beschaamd om Marokkaanse te zijn. Vorige week heb ik een paar jongeren betrapt die in het wassalon een ruit stuk stampten om te stelen. Ik wilde de politie bellen. Bitch, riepen ze, maar ze waren wel weg. Van een Belgisch meisje hadden ze geen woord aanvaard (…) Er komen op dit moment heel veel Nederlandse Marokkanen naar hier. (…) in België is het lekker makkelijk om hun Marokkaanse bruid of bruidegom over te laten komen. Ze geloven nog altijd in het land van melk en honing. Ze denken dat ze hier gewoon lui kunnen zijn en zoeken geen werk. Dus nemen ze vier, vijf, zes kinderen voor het kindergeld. Vaders kijken er niet naar om, moeders zitten gestresseerd en depressief thuis omdat ze hun kinderen niet aankunnen. Ze sturen ze de straat op waar ze opkijken naar en beïnvloed worden door oudere jongens. Ze leren dat foute dingen stoer zijn en dat studeren voor ‘seuten’ is. Met huiswerk kunnen ze niet helpen want Nederlands kennen ze niet.”