Indépendance Cha Cha

Het Vlaamse streven naar onafhankelijkheid heeft in 2010 weer eens goede kaarten toebedeeld gekregen. Elke dag brengt het nieuws een nieuwe reden om de Belgische federatie te ontbinden. Toch zijn blijkbaar niet veel Vlamingen echt met het thema bezig, want anders zouden er al meer mensen de gouden gelegenheid onderkend hebben die het Halfeeuwfeest van Kongo biedt.

Regelmatig zendt de staatsomroep herdenkingsprogramma’s uit rond diverse aspecten van de Kongolese onafhankelijkheidsverklaring op 30 juni 1960. Meestal opent zo’n uitzending met het aanstekelijke rumba-liedje Indépendence cha cha van Joseph Kabasele (Grand Kalé). Dat is een vreugdezang over de Rondetafelconferenties van 1959-60, waar een erg diverse groep Kongolese leiders van België de belofte van een spoedige onafhankelijkheid loskreeg. Tegelijk is het een oproep tot diezelfde leiders (bij naam opgesomd: Kalondji, Kasavubu, Lumumba, Tshombe…) om ter wille van het nationale belang de eenheid te bewaren.

Die Kongolese leidersgeneratie had minder managersgaven dan de gemiddelde Vlaamse deelregering. Politiek en economisch maakten ze geen succesverhaal van hun grondstoffenrijke jonge staat. Zij en hun opvolgers kunnen moeilijk zeggen: “Wat we zelf doen, doen we beter.” Maar in één opzicht laten ze de Vlamingen vér achter zich: hun problemen zijn helemaal hun eigen bevoegdheid. Als zij bijvoorbeeld met China zaken willen doen, dan kan hun beleid niet door een Belgische voogd gekortwiekt worden. Zij hebben twee generaties geleden al voor mekaar gekregen waar de Vlamingen jaar na jaar naastgrijpen: los van België.

Af en toe kondigt een buitenlandse krant het nakende einde van België aan. Wie het Belgische “rien ne va plus” van dag tot dag moet aanzien, als onderdaan van Albert II of zelfs als residerend perscorrespondent, krijgt de indruk dat het spoedige uiteenvallen van deze staat onvermijdelijk is. Maar een politieke klasse die niet eens BHV gesplitst krijgt, die ziet men niet gauw België ontbinden, hoezeer die ontbinding ook in de lucht hangt. Het vak van de staatsman is wel eens gekarakteriseerd als “het onvermijdelijke mogelijk maken”. Maar de Vlaamse kanshebbers voor die rol missen telkens weer hun afspraak met de geschiedenis. 

Kongo heeft wel geprofiteerd van de internationale conjunctuur. De VS zette de koloniale mogendheden onder druk om de dekolonisering te bespoedigen. Vijftien Franse kolonies in Afrika werden in datzelfde jaar onafhankelijk. Nederland won militair de strijd tegen Indonesië om West-Nieuw-Guinea, maar liet het gebied onder Amerikaanse druk toch los. Idem voor de Britten in Kenia: de politieke wil om een militair best houdbare kolonisatie te bestendigen, ontbrak. In dat klimaat legde België dus zijn vijftigjarenplan voor een stapsgewijze voorbereiding op Kongolees zelfbestuur terzijde. De regering van Gaston Eyskens haastte zich om de postbeambte Patrice Lumumba tot premier van een onafhankelijke republiek te maken.

Heeft het Vlaamse streven naar zelfbestuur een gelijkaardige internationale wind in de zeilen? Niet in diezelfde mate, maar toch meer dan belgicisten als een Paul Goossens of een Guy Verhofstadt willen doen geloven. Wie de oogkleppen van de Noord-Belgische kranten aflegt en de buitenlandse kwaliteitsmedia een beetje volgt, weet dat België er een zeer slecht imago heeft, en dat niemand een traan zal laten om de ontbinding van deze staat.

Is er een Vlaamse Lumumba in zicht? Hopelijk niet, want de nationalistische leider was ook een beetje een schurk. Hij stelde zijn volgelingen een Belgische vrouw als buit in het vooruitzicht, wat stevig bijdroeg tot de golf van verkrachtingen die op de machtsoverdracht volgde. Maar iemand met Lumumba’s redenaarstalent, die komt wel van pas bij een onafhankelijkheidsverklaring. In zijn verrassingsrede, gericht tot de Afrikaanse bevolking over het hoofd van koning Boudewijn en premier Eyskens, duwde Lumumba België flink het hele dossier van koloniaal onrecht onder de neus. Hij besloot: “Wij die in ons lijf en in ons hart onder de koloniale verdrukking geleden hebben, wij zeggen het u: dat alles is vanaf nu beëindigd. De Republiek Kongo is uitgeroepen en ons dierbaar land is nu in handen van zijn eigen kinderen.”

Iets dergelijks zal onze nationale woordvoerder ook zeggen wanneer de Belgische koning en regeringsleider naar de hoofdstad van de Vlaamse republiek komen, bijvoorbeeld recht na hun terugkeer van het Halfeeuwfeest in Kinshasa, om er formeel onze onafhankelijkheid te erkennen.

 

NB: Bij de spellinghervorming van rond 1995 werd de algemeen ingeburgerde spelling “Kongo” vervangen door de Franse spelling “Congo”. Hiervoor bestond geen enkele taalkundige rechtvaardiging, het was (net als het schrappen van de AVV-VVK-spelling “Kristus”) alleen bedoeld als belgicistische stamp in het gezicht van de Vlaamsgezinden. Het Noord-Nederlandse spellingconservatisme had er niets mee te maken, want juist inzake de term “Kongo” lieten de Hollanders graag het laatste woord aan hun nauwer betrokken zuiderburen. De UNESCO-richtlijn over de transcriptie van vreemde talen beveelt het behoud van de inheemse spelling aan, en die is in de Kongolese talen wel degelijk en uitsluitend “Kongo”, als in “Bakongo”, “Kikongo”. In de legitieme spelling “Kongo” maken Kongolezen en Zuid-Nederlanders gemene zaak tegen Franstalig kolonialisme en belgicisme. Vive l’authenticité!