Wetenschappelijk Bewijs Tegen Wilders Over De Vredelievendheid Van De Koran
From the desk of Matthias Storme on Mon, 2010-04-05 13:45
Na het opstarten van het proces tegen Geert Wilders begin februari stuurden "Zes wetenschappers op het gebied van de Koran en Islam" (1) een brief naar de rechtbank met bewijsmateriaal "tegen een zogenaamde ‘Waarheid van Wilders’: de in de dagvaarding opgenomen, door hem als feit gepresenteerd mening dat de Islam een gewelddadige religie zou zijn". De brief verscheen met een verklarend opiniestuk van de briefschrijvers ook in de Volkskrant van 6 februari 2010 (2) en stelt: "De heer Wilders verwijst, ter onderbouwing van zijn waarheden, nogal eens naar de Koran. Graag brengen wij onze professionele kennis van de Koran in, ter toetsing van zijn uitspraken en wijze van citeren. Wij baseren ons daarbij op de gezaghebbende weergave van Professor F. Leemhuis, (Unieboek 2007, www.bijbelenkoran.nl)". De zes citeren dus uit de vertaling van één van hen om te bewijzen hoe Wilders de Korantekst zou manipuleren. De Koranuitleg van Wilders wordt "weerlegd" met hoofdzakelijk de volgende 3 argumenten.
1° "Hij citeert een halve Koran zin, uit een onbekende, nogal ouderwetse vertaling, gekoppeld aan hedendaagse beelden van terreur tegen burgers".
Wilders zou soera 47:4 uit zijn context halen en maar half citeren. Wilders citeerde namelijk “Wanneer gij een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn houwt dan in op de nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad hebt aangericht bindt hen dan in boeien……….”. Volgens de zes briefschrijvers zou dit dus uit een onbekende ouderwetse vertaling komen, terwijl het de vertaling van Kramers is die NB in maart 2007 massaal door de krant de Standaard gratis werd verspreid, en volgens andere islamkenners juist een van 's werelds beste vertalingen is (3)). In de eigen "gerenommeerde" vertaling van één van de zes luidt dat dan: “En wanneer jullie hen die ongelovig zijn [in de strijd] ontmoeten, slaat hen dan dood, maar wanneer jullie dan de overhand over hen verkregen hebben boeit hen dan stevig vast, hetzij om hen later als gunst vrij te laten hetzij om hen los te laten kopen, wanneer de lasten van de oorlog zijn afgelegd.”
Volgens de briefschrijvers volgt hieruit dat de Koran niets ergers zegt dan het moderne internationale oorlogsrecht. Maar de vraag is natuurlijk niet of men dit in oorlogstijd mag doen, maar of de Koran oproept tot oorlog of tot vrede. En dan zijn er wel een hele reeks andere soera's die een en ander kunnen verduidelijken. Naast de twee door de zes ten gunste van de vredelievendheid ingeroepen verzen die ik onder 2° en 3° bespreek zien we bijvoorbeeld in hetzelfde hoofdstuk 47 enkele verzen verder, in de "gerenommeerde" vertaling van Leemhuis zelf:
(47:35) "Versaagt dus niet en roept niet op tot vrede wanneer jullie toch de overhand hebben".
Bij Kramers luidt het: "Zo versaagt niet en roept niet op tot vrede daar gij toch de overhand hebt"
A contrario: roep slechts op tot vrede wanneer jullie aan het verliezen zijn.
Hoofdstuk 47 lijkt dus niet echt geschikt om Wilders te weerleggen.
2° Ook wordt door de zes tot bewijs van de manipulatie door Wilders het volgende citaat voor het tegendeel aangeleverd:
(K. 2:224): "Maakt God niet tot een beletsel... om... vrede te stichten tussen de mensen.”
Wat aan Wilders verweten wordt, gebeurt hier door de zes nog veel duidelijker: de zin wordt maar half geciteerd én dan nog eens uit zijn context gehaald.
Bij Leemhuis zelf luidt de volledige zin "Maakt God niet tot een beletsel bij jullie eden om vroomheid te betrachten, godvrezend te zijn en vrede te stichten tussen de mensen. God is horend en wetend" (http://www.bijbelenkoran.nl/ayah.php?lIntEntityId=2).
Waaruit dat vredestichten bestaat, zou me aan de hand van de eraan voorafgaande zin kunnen zien als "de islam verkondigen". Die luidt immers: "Vreest God en weet dat jullie Hem zult ontmoeten. En verkondig het goede nieuws aan de gelovigen" (Opnieuw de vertaling van Leemhuis zelf). Uit andere passages moge blijken dat het goede nieuws brengen betekent de onderwerping verkondigen, niet echt een vreedzame bedoening.
Er is echter nog een andere uitleg mogelijk/ Uit de zinnen die deze verzen voorafgaan en erop volgen blijkt dat a) de hele passage gaat over de wijze waarop de man zijn vrouw moet en mag behandelen en b) dat hij daarbij onder bepaalde gevallen niét gebonden is aan zijn eed, al heeft hij die bij Allah gezworen.
Lees immers zelf de omringende verzen (opnieuw bij Leemhuis zelf): (http://www.bijbelenkoran.nl/ayah.php?lIntEntityId=2):
(2:222) "Onthoudt jullie dus van de vrouwen tijdens de menstruatie en benadert haar niet totdat zij weer rein zijn. Wanneer zij zich gereinigd hebben, komt dan tot haar zoals God jullie bevolen heeft. God bemint de berouwvollen en Hij bemint hen die zich reinigen. 223 Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie. Komt dan tot jullie akker hoe jullie willen. En laat er iets aan voorafgaan voor jullie zelf. Vreest God en weet dat jullie Hem zult ontmoeten. En verkondig het goede nieuws aan de gelovigen. 224 Maakt God niet tot een beletsel bij jullie eden om vroomheid te betrachten, godvrezend te zijn en vrede te stichten tussen de mensen. God is horend en wetend. 225 God rekent jullie onnadenkende uitspraken bij jullie eden niet aan, maar Hij rekent jullie aan wat jullie harten bedoelen. God is vergevend en zachtmoedig. 226 Voor hen die zweren zich van hun vrouwen te onthouden is er een wachttijd van vier maanden, maar als zij erop terugkomen, dan is God vergevend en barmhartig. 227 En als zij vastbesloten zijn de scheiding te geven, dan is God horend en wetend. 228 De gescheiden vrouwen moeten voor zichzelf een wachttijd van drie menstruatieperioden aanhouden. Het is haar niet toegestaan te verbergen wat God in hun schoot geschapen heeft, als zij geloven in God en de laatste dag. Haar echtgenoten zijn gerechtigd haar in deze tijd terug te nemen als zij het graag weer goed willen maken. Zij hebben recht op hetzelfde als waartoe zij in redelijkheid verplicht zijn, maar de mannen hebben een positie boven haar. God is machtig en wijs. 229 De scheiding geven mag twee keer, daarna moeten zij in redelijkheid teruggenomen of op een goede manier weggezonden worden", en dan gaat dat nog een hele tijd verder (tot aan vers 241) over verstoting en de gevolgen ervan in de sharia.
Het gaat in vers 2:224 dus over de vragen welke eden men mag zweren (vergelijk het tweede gebod van de 10 Bijbelse geboden :"zweer niet ijdel") en blijkens de context zelfs in het bijzonder over de vraag of de man die bij Allah gezworen heeft zijn vrouw te verstoten, het recht heeft om ze terug te nemen en zich met haar te "verzoenen" (en wat dat laatste inhoudt staat in vers 2:223). Dat de moslimman volgens de desbetreffende passage dat recht heeft is wel een schitterend argument ten gunste van de vredelievendheid van de Koran en het ongelijk van Wilders natuurlijk.
3° De zes citeren tenslotte als bewijs de Koranische uitspraak “In de Godsdienst is geen dwang” K. 2:256. Ik heb dit reeds in een eerdere bijdrage ( "Glossen bij een regensburgse rede")(4) doorprikt: dat vers heeft niéts met godsdienstvrijheid of tolerantie te maken. Ik vat mijn bevindingen hier samen.
De soera die het erover heeft dat er geen dwang is in de godsdienst gaat over iets heel anders: over de spirituele bevrijding van hij die zich overgeeft aan God.
Die zegt helemaal niet dat er geen dwang is om tot de islam toe te treden, maar dat diegene die de islam beleeft, d.i. die zich onderwerpt, pas dan de echte vrijheid (in spirituele zin ...) verwerft. Eerst door de onderwerping aan Allah wordt men bevrijd. Lees de overtuigende analyse van Joseph BOSSHARD, in A.M. Delcambre & J. Bosshard, Enquêtes sur l'islam, Desclée de Brouwer 2004, p. (152) 167-169, die het vers leest in context met de verzen ervoor en erna en het als volgt parafraseert: "une fois entré en islam, il suffit de se laisser porter par la mouvance de la toute-puissance divine, et on ne ressent plus la moindre contrainte (...). Le croyant se sent libéré ....".
In Nederlandse vertaling luidt de hele passage van 2, 255-257 namelijk als volgt: "Allah, er is geen god dan Hij, de Levende, de Zelfstandige, sluimer noch slaap kan Hem treffen, aan Hem behoort toe wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wie is degene die van voorspraak is bij Hem zonder Zijn verlof? Hij kent wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve wat Hij wil. En Zijn Zetel strekt zich uit over de Hemelen en de Aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet. En Hij is de Verhevene, de Almachtige. Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling, en hij die de Thaghôet verwerpt en in Allah gelooft: hij heeft zeker het stevigste houvast gegrepen, dat niet breken kan. En Allah is Alhorend, Alwetend. Allah is de Helper van degenen die geloven. Hij voert hen van de duisternis naar het licht. En degenen die ongelovig zijn: hun helpers zijn de Thaghôet, zij voeren hen van het licht naar de duisternis. Diegenen zijn de gezellen van de Hel, zij zullen daar eeuwig levenden zijn." De tekst gaat verder en verder met de lofzang op Allah's almacht en goedheid en eindigt in vers 2:286 met de imperatief "Zeg: (...) U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk".
Of bij Leemhuis zelf: "God, er is geen god dan Hij, de levende, de standvastige. Sluimer noch slaap overmant Hem. Hem behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is. Wie is het die zonder Zijn toestemming bij Hem zou kunnen bemiddelen? Hij weet wat vóór hen is en wat achter hen is en zij bevatten niets van Zijn kennis, behalve dan wat Hij wil. Zijn troon strekt zich uit over de hemelen en de aarde en het valt Hem niet zwaar beide in stand te houden. Hij is de verhevene, de geweldige. 256 In de godsdienst is geen dwang. Redelijk inzicht is duidelijk onderscheiden van verdorvenheid. Wie dan geen geloof hecht aan de Taghoet maar gelooft in God, die houdt de stevigste handgreep vast, die niet afbreekt. En God is horend en wetend. 257 God is de beschermer van hen die geloven: Hij brengt hen uit de duisternis naar het licht. Maar zij die ongelovig zijn, hun bondgenoten zijn de Taghoet: zij brengen hen uit het licht naar de duisternis. Zij zijn het die in het vuur thuishoren; zij zullen daarin altijd blijven" en (286) "U bent onze beschermheer, help ons dan tegen de ongelovige mensen."
Het is duidelijk dat deze passage niet gaat over godsdienstvrijheid in de zin van de vrijheid om zich niet tot de islam te bekeren of zich als moslim tot een andere religie te bekeren, maar gaat over de spirituele vrijheid en veiligheid - bevrijd van angst - waarin de gelovige moslim zich zou bevinden die zich helemaal door God laat leiden.
4. Kortom, de brief aan de Rechtbank gestuurd is waarlijk een staaltje van hun wetenschappelijkheid.
Of hoe men een rechtbank als "expert" om de tuin leidt.
Bewijs ik hiermee dat de islam een oorlogszuchtige religie is ? Neen, helemaal niet. Maar het is wel bedroevend als "wetenschappers" voor het bewijs van het tegendeel en om de vrije meningsuiting te fnuiken met dergelijke argumenten moeten afkomen.
-------
(1) De zes stellen zich als volgt voor:
- Professor dr. Fred Leemhuis, arabist, emeritus hoogleraar Universiteit Groningen,
vertaler De Koran, Unieboek 2007
-Professor dr. mr. Jan Michiel Otto, Recht en bestuur 3e wereld, Sharia, Directeur van Vollenhove Instituut, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden
-Professor dr. Gerard Wiegers, hoogleraar Religiestudies aan de Faculteit der
Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA)
- Prof. Dr. Pieter Sjoerd van Koningsveld, emeritus hoogleraar islamologie Univ.Leiden
-Professor dr. mr. Ruud Peters, Arabische Taal en Cultuur, Sharia expert, UVA
-Dr. Marlies ter Borg, auteur Koran en Bijbel in Verhalen, Unieboek 2007, redacteur
(2) http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/5102/_Wilders_manipuleert_Koranteksten
(3) K. Elst, "Gratis: de Koran", node/1985.
(4) "Glossen bij een regensburgse rede"), http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2006_09_01_archive.html.