Verwarring over de Islam

De reacties op de rel rond Benno Barnard’s verijdelde lezing over de islam vallen voorspelbaar genoeg uiteen in twee groepen: steunbetuigingen aan en aanvallen op Barnard.

Onder de meer omfloerste aanvallers valt UA-rector Alain Verschoren op (DS 6-4). Hij moet doen vergeten dat hij geweigerd heeft om voor adequate beveiliging te zorgen, en daarmee aanleiding gegeven heeft tot de twee meest besproken aspecten van het incident: de moslimactie zelf, en Barnards beroep op privé-lijfwachten, namelijk die van Filip Dewinter. Hij prijst zijn UA als centrum van ondermeer “kritische reflectie en herbronning” en toont zich teleurgesteld in Barnards gebrek aan “kritische” zin. Tegen Barnards “Grote Gelijk” (de term is een oude truuk om een onweerlegbare argumentatie verdacht te maken) verdedigt hij het UA-programma “verdieping in de islamitische godsdienst”. Dat programma is tactisch misschien nodig om islamleerkrachten te vormen die wat minder vijandig staan tegenover onze cultuur; maar het is per definitie niét “kritisch”: het maakt een geloofssysteem aanvaardbaar dat geen enkele ernstige kritische toetsing kan doorstaan.

Hoofdtoon bij de aanvallers is de minimalisering van het incident, en de verschuiving van de aandacht naar nevenaspecten. Eric Hulsens (kifkif 3-4) doet het af als een “non-event”. Dietrich Muylaert (DWM 4-4) doet een uitval naar Barnards “bangelijk bevende balletjes” omdat hij eigenlijk weinig moed getoond heeft. Er zijn wel vaker podiums bestormd in Vlaanderen, en sprekers die dan, doorgaans zonder lijfwacht, toch stand houden, dát zijn helden van de uitingsvrijheid, niet Barnard die na het herstel van de orde weigerde om zijn lezing alsnog uit te spreken. Hij heeft een punt, maar net als alle Barnard-critici gebruikt hij deze kritiek ad hominem om het inhoudelijke debat over de islam uit de weg te gaan.

Op dat soort haarklieverij over de faits divers antwoordt Siegfried Bracke (deredactie 5-4) dat je toch wel blind moet zijn om niet de bredere context te zien waarin de rel zijn belang krijgt. Laat Barnard alle gebreken van de wereld hebben, feit blijft dat er inderdaad een energieke aanval van islamzijde op de verworvenheden van onze beschaving aan gang is.

Jan Blommaert (DWM 7-4) is al twintig jaar de meest extreme stem in het multiculdebat: vanuit zijn excentrische standpunt is nauwelijks verschil te zien tussen het CGKR en het VB, die immers allebei geen islamitische staat in de staat zeggen te willen. Moet zeker kunnen, alleen is het merkwaardig dat hij nog altijd de meest elementaire gegevens over de islam niet schijnt te kennen. Van het enige islambegrip in zijn tekst, taqijja (veinzen in het belang van de islam), ontkent hij valselijk dat het om een islamdoctrine gaat.

Verder ontwaart hij bij Barnard en andere islamcritici “argumenten die twintig jaar geleden alleen bij het VB te horen waren”. Juist hij zou beter moeten weten. Een specifieke focus op de islam groeide bij het VB pas in de jaren ’90, en dan nog tegen veel interne tegenstand vanwege oude jodenhaters met sympathie voor de Palestijnen, en van de getrouwen aan een algemeen “vreemdelingen buiten” die geen oog hadden voor de specificiteit van het islamprobleem. Nog in 1996 verklaarde partijvoorzitter Frank Vanhecke (vraaggesprek in GvA) dat hij evenveel bezwaar zou hebben tegen een gelijk aantal boeddhisten als er nu moslims in ons land zijn. Omgekeerd is er altijd islamkritiek geweest van buiten het VB, terwijl in de islamwereld zelf die kritiek vooral van links komt.

Willy Van Damme (wordpress 3-4) schrijft aan Barnard de beoordeling van de islam als “religie van het kwaad” toe, en dat zijn voor hem “per definitie de uitlatingen van een racist”. Bijgevolg: “Barnard had men reeds lang wegens racisme voor de rechtbank moeten slepen.” Jan Hertogen (DWM 2-4) beschuldigde Barnard, op basis van zijn eigen telepathische vermogens, van sympathie voor Jef Geeraerts’ zweepslagen aan zwarte werknemers in Belgisch Kongo. Deze verstokte monomanen van het antiracisme hebben in het islamdebat nooit één punt kunnen scoren, en als slechte verliezers proberen ze het met een terugval op het enige argument dat ze kennen: het scheldwoord “racist”. Alsof islamkritiek niet door talloze rasgenoten van de Profeet en andere niet-Europeanen geuit wordt, als Taslima Nasreen, Ibn Warraq of Ayaan Hirsi Ali.

Steun voor Barnard kwam er van de bekende “islamofoben” als een Geert Van Istendael, Mia Doornaert, Wim en Sam Van Rooy. Opvallend was echter de reactie van het Antwerps stadsbestuur, dat in kortgeding een dwangboete liet bepalen voor de gebeurlijk volgende verstoorders van Barnard-lezingen. Goed bedoeld, maar toch een remedie die erger is dan de kwaal, een precedent dat, ruim geïnterpreteerd, tegen allerlei protest zou kunnen gebruikt worden. Het Anti-Fascistisch Front (eigen stek, 7-4) stelde natuurlijk dat de antidiscriminatiewetgeving voorrang moet hebben op de meningvrijheid, maar van burgemeester Patrick Janssens die Barnard juist wou steunen, was dit een onverstandige démarche.

Minister Annemie Turtelboom ging in haar steunbetuiging aan Barnard en Janssens nog verder: “Voor radicalisme is geen plaats in onze maatschappij.” Toch wel, Annemie: niet voor geweld en censuur, wel voor radicalisme. Het incident brengt nogmaals de betrekkelijke verwarring aan het licht die tegenover kwesties als islam en vrije meningsuiting heerst.