Verwarring over de Islam
From the desk of Koenraad Elst on Sat, 2010-04-17 19:11
Onder de
meer omfloerste aanvallers valt UA-rector Alain Verschoren op (DS 6-4). Hij
moet doen vergeten dat hij geweigerd heeft om voor adequate beveiliging te
zorgen, en daarmee aanleiding gegeven heeft tot de twee meest besproken
aspecten van het incident: de moslimactie zelf, en Barnards beroep op
privé-lijfwachten, namelijk die van Filip Dewinter. Hij prijst zijn UA als
centrum van ondermeer “kritische reflectie en herbronning” en toont zich
teleurgesteld in Barnards gebrek aan “kritische” zin. Tegen Barnards “Grote
Gelijk” (de term is een oude truuk om een onweerlegbare argumentatie verdacht
te maken) verdedigt hij het UA-programma “verdieping in de islamitische
godsdienst”. Dat programma is tactisch misschien nodig om islamleerkrachten te
vormen die wat minder vijandig staan tegenover onze cultuur; maar het is per
definitie niét “kritisch”: het maakt een geloofssysteem aanvaardbaar dat geen
enkele ernstige kritische toetsing kan doorstaan.
Hoofdtoon
bij de aanvallers is de minimalisering van het incident, en de verschuiving van
de aandacht naar nevenaspecten. Eric Hulsens (kifkif 3-4) doet het af als een
“non-event”. Dietrich Muylaert (DWM 4-4) doet een uitval naar Barnards
“bangelijk bevende balletjes” omdat hij eigenlijk weinig moed getoond heeft. Er
zijn wel vaker podiums bestormd in Vlaanderen, en sprekers die dan, doorgaans
zonder lijfwacht, toch stand houden, dát zijn helden van de uitingsvrijheid,
niet Barnard die na het herstel van de orde weigerde om zijn lezing alsnog uit
te spreken. Hij heeft een punt, maar net als alle Barnard-critici gebruikt hij
deze kritiek ad hominem om het inhoudelijke debat over de islam uit de weg te gaan.
Op dat
soort haarklieverij over de faits divers antwoordt Siegfried Bracke (deredactie 5-4)
dat je toch wel blind moet zijn om niet de bredere context te zien waarin de
rel zijn belang krijgt. Laat Barnard alle gebreken van de wereld hebben, feit
blijft dat er inderdaad een energieke aanval van islamzijde op de
verworvenheden van onze beschaving aan gang is.
Jan
Blommaert (DWM 7-4) is al twintig jaar de meest extreme stem in het
multiculdebat: vanuit zijn excentrische standpunt is nauwelijks verschil te
zien tussen het CGKR en het VB, die immers allebei geen islamitische staat in
de staat zeggen te willen. Moet zeker kunnen, alleen is het merkwaardig dat hij
nog altijd de meest elementaire gegevens over de islam niet schijnt te kennen.
Van het enige islambegrip in zijn tekst, taqijja (veinzen in het belang van de islam), ontkent
hij valselijk dat het om een islamdoctrine gaat.
Verder
ontwaart hij bij Barnard en andere islamcritici “argumenten die twintig jaar
geleden alleen bij het VB te horen waren”. Juist hij zou beter moeten weten.
Een specifieke focus op de islam groeide bij het VB pas in de jaren ’90, en dan
nog tegen veel interne tegenstand vanwege oude jodenhaters met sympathie voor
de Palestijnen, en van de getrouwen aan een algemeen “vreemdelingen buiten” die
geen oog hadden voor de specificiteit van het islamprobleem. Nog in 1996
verklaarde partijvoorzitter Frank Vanhecke (vraaggesprek in GvA) dat hij
evenveel bezwaar zou hebben tegen een gelijk aantal boeddhisten als er nu
moslims in ons land zijn. Omgekeerd is er altijd islamkritiek geweest van
buiten het VB, terwijl in de islamwereld zelf die kritiek vooral van links
komt.
Willy Van
Damme (wordpress 3-4) schrijft aan Barnard de beoordeling van de islam als
“religie van het kwaad” toe, en dat zijn voor hem “per definitie de uitlatingen
van een racist”. Bijgevolg: “Barnard had men reeds lang wegens racisme voor de
rechtbank moeten slepen.” Jan Hertogen (DWM 2-4) beschuldigde Barnard, op basis
van zijn eigen telepathische vermogens, van sympathie voor Jef Geeraerts’
zweepslagen aan zwarte werknemers in Belgisch Kongo. Deze verstokte monomanen
van het antiracisme hebben in het islamdebat nooit één punt kunnen scoren, en als
slechte verliezers proberen ze het met een terugval op het enige argument dat
ze kennen: het scheldwoord “racist”. Alsof islamkritiek niet door talloze
rasgenoten van de Profeet en andere niet-Europeanen geuit wordt, als Taslima
Nasreen, Ibn Warraq of Ayaan Hirsi Ali.
Steun voor
Barnard kwam er van de bekende “islamofoben” als een Geert Van Istendael, Mia
Doornaert, Wim en Sam Van Rooy. Opvallend was echter de reactie van het
Antwerps stadsbestuur, dat in kortgeding een dwangboete liet bepalen voor de gebeurlijk
volgende verstoorders van Barnard-lezingen. Goed bedoeld, maar toch een remedie
die erger is dan de kwaal, een precedent dat, ruim geïnterpreteerd, tegen
allerlei protest zou kunnen gebruikt worden. Het Anti-Fascistisch Front (eigen
stek, 7-4) stelde natuurlijk dat de antidiscriminatiewetgeving voorrang moet
hebben op de meningvrijheid, maar van burgemeester Patrick Janssens die Barnard
juist wou steunen, was dit een onverstandige démarche.
Minister
Annemie Turtelboom ging in haar steunbetuiging aan Barnard en Janssens nog
verder: “Voor radicalisme is geen plaats in onze maatschappij.” Toch wel,
Annemie: niet voor geweld en censuur, wel voor radicalisme. Het incident brengt
nogmaals de betrekkelijke verwarring aan het licht die tegenover kwesties als
islam en vrije meningsuiting heerst.