Nog Meer Federale Poppetjes: CD&V en N-VA

Deze week verschenen er in de media berichten over de CD&V-poppetjes: menig CD&V-mandataris zou Yves Leterme liever niet zien weerkeren naar de federale regering, ook niet als zogenaamd vakminister. Meteen werd er ook bericht over de andere ministeriabelen van de CD&V, waaruit blijkt dat de meesten verwachten dat alvast Inge Vervotte wél federaal minister zal blijven. Maar wat met de N-VA-poppetjes?

Deze week deed het gerucht de ronde dat de top van de CD&V op zoek zou zijn naar een oplossing voor het «probleem-Leterme». Eén van de geschetste oplossingen was het gouverneurschap van West-Vlaanderen; een andere geciteerde oplossing bestond eruit hem op één of andere manier naar «Europa» te versassen. Hoe dan ook was het duidelijk dat als Yves Leterme wil terugkeren naar de federale regering, hij daar nog stevig zal moeten voor vechten. De vraag is echter misschien eerder of dat niet een op voorhand verloren strijd is – we merkten enkele dagen geleden al op dat het erop lijkt dat Vlaams minister-president Kris Peeters op dit ogenblik de controle over de CD&V heeft – maar anderzijds kan Yves Leterme natuurlijk wel proberen zijn huid zo duur mogelijk te verkopen.

Het fundamentele probleem van de CD&V is dat zij veel te veel kandidaten heeft voor veel te weinig postjes. En dat is nu eenmaal het lot van partijen die een verkiezingen verliezen, ja zelfs zwaar verliezen. Wanneer (en als?) er een federale regering gevormd zal kunnen worden, zal de CD&V waarschijnlijk recht hebben op maar twee ministerportefeuilles, daar waar zij er vandaag over maar liefst vijf beschikt. Dat betekent dat minstens drie van de huidige CD&V-ministers niet zullen kunnen terugkeren als federaal minister, en dat dan nog in de veronderstelling dat er geen nieuw gezicht opduikt. We overlopen even het rijtje met mogelijke kandidaten.

De duidelijk zwakste kandidaat is Stefaan de Clerck. Als hij zou terugkeren, zou dat te danken moeten zijn aan één of ander regionaal evenwicht dat gerespecteerd moest worden, of moeten gebeuren als compromisfiguur nadat de sterkere kandidaten mekaar geëlimineerd hebben. Ook Pieter de Crem geef ik weinig kansen om terug te komen, al staat hij vermoedelijk iets sterker dan Stefaan de Clerck. Inge Vervotte maakt niet bepaald een goede indruk als federaal minister – ook als Vlaams minister deed zij het eigenlijk helemaal niet zo best – maar als enige vrouw in het gezelschap lijkt het me onwaarschijnlijk dat zij niet zou terugkeren. Het ontslag van Marianne Thyssen als voorzitter van de CD&V verhoogde ongetwijfeld sterk de kansen van Inge Vervotte op een nieuwe federale ministerportefeuille. Blijven nog over: de reeds hierboven vermelde Yves Leterme, en huidig vice-premier Steven Vanackere. Dat Steven Vanackere een ACW-stempel heeft net zoals Inge Vervotte speelt ongetwijfeld tegen hem, net zoals zijn belgicistische achtergrond in het geval Kris Peeters werkelijk op dit ogenblik de lakens uitdeelt binnen de CD&V. Maar hem niet opnieuw opnemen in de federale ploeg wanneer ook Yves Leterme al moet verdwijnen, lijkt me eerder onwaarschijnlijk. Bovendien is een combinatie van Inge Vervotte en Wouter Beke voor de CD&V veel te licht in een regering waarin ook Elio di Rupo, Laurette Onkelinx en Joëlle Milquet zullen zitten.

Waar men het in de media nog niet over gehad heeft, zijn de poppetjes die de N-VA zal afvaardigen. Of toch: Bart de Wever zou er de voorkeur aan geven partijvoorzitter te blijven, al was het maar omdat het op die manier voor hem gemakkelijker zou zijn om de N-VA voortijdig uit de federale regering terug te trekken, als dat nodig moest blijken. Het valt echter af te wachten of die positie houdbaar zal blijven, zeker als vrijwel elke andere partij haar voorzitter wél naar de federale regering stuurt. Eigenlijk heeft alleen de CD&V op dit ogenblik een goed excuus om dat niet te doen: ze heeft immers geen voorzitter, alleen maar een interim-voorzitter.

Wie zijn de andere mogelijke kandidaten voor de vier ministerportefeuilles die de N-VA zullen toekomen? Danny Pieters is al benoemd tot voorzitter van de Senaat, en het zou me sterk verbazen als hij daar niet zou blijven zitten. Enig aanvaardbaar excuus om hem toch naar de federale regering te verhuizen zou moeten zijn dat de N-VA één of andere portefeuille toegespeeld zou krijgen die werkelijk het neusje van de zalm zou zijn voor Danny Pieters, maar anders slaat de partij wel een behoorlijk mal figuur. Wie ik wel vrijwel zeker als federaal N-VA-minister zie opduiken, is Frieda Brepoels. Zij werd verleden jaar reeds genoemd als mogelijk Vlaams minister, en haar nogmaals overslaan zou Bart de Wever een personeelsprobleem opleveren. Bovendien is zij één van de weinige vrouwen aan de top van de N-VA, en ook qua competentie zou het een flater zijn haar niet in de federale regering op te nemen.

Een figuur die zeker niet onvermeld kan blijven, is de lijsttrekker uit Oost-Vlaanderen, Siegfried Bracke. Een half jaar geleden dacht hij waarschijnlijk zelf nog dat hij eigenlijk bij de sp.a thuishoorde, maar sindsdien heeft hij zich dus zoals bekend een N-VA-lidkaart aangeschaft. Probleem is daarom echter dat zijn carrière binnen de N-VA misschien wel net iets te snel in stijgende lijn gaat, en dat kan voor problemen zorgen binnen de rest van de partij. Anderzijds kan je een figuur als Siegfried Bracke moeilijk op de bank laten zitten. Vermoedelijk wordt hij toch federaal minister, maar zal hij niet de zwaarste post toegespeeld krijgen.

Welke andere figuren ministeriabel zijn binnen de N-VA is echter een beetje koffiedik kijken. Over zoveel topfiguren beschikt de partij, die nog niet zoveel jaren geleden nog worstelde met de kiesdrempel, per slot van rekening toch ook niet. Ik wil echter toch zeker Ben Weyts vermelden, bij het grote publiek misschien niet zo bekend, maar toch al jarenlang een trouwe kracht binnen de partij. Bij de verkiezingen was hij lijsttrekker in Brussel-Halle-Vilvoorde, en ondertussen nam hij ook al deel aan de regeringsonderhandelingen. Verder ook Jan Jambon, die de Antwerpse lijst trok en misschien gebruikt kan worden als compensatie voor Vlaamse toegevingen in het regeringsprogramma. Jan Jambon beschikt immers over wat ik een bibliotheek Vlaamse geloofsbrieven zou durven noemen, die de radicalere achterban van de N-VA misschien wel zou kunnen verzoenen met – ik zeg maar wat – het uitstel van de splitsing van delen van de Sociale Zekerheid. Het risico bestaat echter dat hij onaanvaardbaar is voor sommige Franstaligen, en daarom misschien wel beter zou passen in de Vlaamse regering.

Vlaamse regering? Inderdaad, een mogelijkheid die ik niet onvermeld wil laten, is een overplaatsing van Geert Bourgeois naar het federale niveau. Ideaal zou het niet zijn na de eedafleggingscarrousel van een paar weken geleden, maar hij is wel nu eenmaal de man met de meeste ministerervaring van de N-VA. Zo iemand wil je dan ook zetten op de plaats waar het risico op storm de komende maanden en jaren het grootst is, en niet op een relatief rustige post in de Vlaamse regering.

Ziedaar de mogelijkheden waarover Bart de Wever beschikt. Veel meer ernstige kandidaten dan er posten zijn heeft hij uiteindelijk niet, tenzij hij opnieuw een wit konijn uit zijn hoed zou willen toveren, zoals hij met Philippe Muyters deed. En zelfs als Bart de Wever zelf mee zou stappen in een nieuwe federale regering, moet er nog altijd iemand het partijvoorzitterschap van de partij overnemen. Het is echter duidelijk dat zijn probleem een grootteorde minder moeilijk is dan het probleem van de CD&V. Daar wordt het uitkijken óf Yves Leterme zal kunnen terugkeren naar de federale regering, en indien niet, wie in zijn plaats zal komen, en welke troostprijs hij zelf uit de brand zal weten te slepen.