De Morgen Veroordeeld
From the desk of Koenraad Elst on Tue, 2010-11-16 11:59
“Eigen folk eerst”, zo luidde de titel van een stuk van Douglas De Coninck en Jeroen De Preter in De Morgen (22-2-2003) over zangeres Soetkin Collier en het Vlaamse folkmilieu. Het is een ouderwets stuk “antifascistische” fichenbakjournalistiek. Ondanks de mythomane reputatie van dat hele genre, en van Douglas De Coninck als man van de X-dossiers, bevat het artikel wel wat juiste observaties.
Terecht stellen zij dat België en Soetkin zelf heel wat blamage bespaard gebleven is door de waarschuwing van de Staatsveiligheid aan de regering, waarin Soetkin een “militante van extreemrechts” heette. Daardoor werd zij voor het Eurosong-optreden van haar groep Urban Trad gewraakt. Bij alle verontwaardiging en hilariteit (“belgenmop”) was dat welbeschouwd het minste kwaad. Als het niet gebeurd was, zou de internationale pers er in de dagen vóór het songfestival zeker op uitgekomen zijn, en dan was het schandaal niet te overzien geweest. Hier weet iedereen dat “extreemrechts” een holle codeterm is voor flamingantisme (de in het artikel genoemde NSV-acties waarvoor Soetkin in de rijkswachtcombi terecht gekomen was, betroffen geen “racistische” maar klassiek Vlaamse thema’s), maar in het buitenland zouden er onverbiddelijk krantenkoppen gevolgd zijn van het type: “Soetkin de SS-wolvin”.
Het artikel illustreert ook de sovjetisering van België. Om aanvaardbaar te worden moeten mensen van “foute” komaf openbaar hun ouders aanvallen. De interviewers hadden Soetkin zover gekregen: “Ik heb twee fantastische ouders, maar ze hebben een foute ideologie. Ik verafschuw alles wat racistisch en fascistisch is. Ik heb in 1996 gebroken met dat duistere verleden." Waarmee ze terloops haar ouders van racisme en fascisme beschuldigde, als een roodgardiste tijdens de Culturele Revolutie.
Met die knieval voor haar vervolgers trad zij, zo leren we nog, in de voetsporen van Jorunn Bauweraerts en Annelies Brosens, die haar kort na de doorbraak van hun folkensemble Laïs op Dranouter 1996 uit de groep gezet hadden. Eens een carrière buiten het kleine Vlaamse milieu wenkte, was een aangebrand groepslid niet langer gewenst. Vooral omdat die anderen, volgens de auteurs, precies hetzelfde soort verleden torsten: “Gouden stemmen met zwart timbre.”
De Laïs-zangeressen hebben in een uitvoerig recht van antwoord de reeks feitelijke onjuistheden en lage insinuaties in het artikel aan de kaak gesteld, inbegrepen een getuigenis dat valselijk in de mond van pater Luc Versteylen gelegd zou zijn. Hun wederwoord besloot met de hartekreet: “En wat met geen woorden, ook niet met dit recht van antwoord, recht te zetten valt: er werden met dit artikel mensen op de meest schandelijke manier persoonlijk aangevallen, gekwetst en voor de rest van hun leven gebrandmerkt. Onvergeeflijk.”
Toch hebben de auteurs het gedrag van Laïs tegenover Soetkin terecht gesitueerd binnen een welbekende wetmatigheid: je kan je als gedoodverfd “fascist” alleen dedouaneren door weer anderen van “fascisme” te beschuldigen. Dat tragikomische doorspelen van de extreemrechtse zwartepiet teistert nog steeds dat milieu, zie bv. hoe de in Wallonië als “extreemrechts” gebrandmerkte N-VA (in La Dernière Heure, 4-11, noemt Richard Ruben, amuseur, Bart De Wever een “néofasciste” en “révisionniste”) zich des te feller tegen het VB afzet. Daar hebben de auteurs de vinger op een reële wonde gelegd, en zelfs zonder hun leedvermaak te laten blijken.
Maar in hun Sippenhaftung-oefening tegen de familie Collier hebben zij wel een fout gemaakt. Soetkins vader Ivo Collier was een tijd uitbater van herberg De Vlaamse Leeuw, en daar, zo jagen zij de lezer de daver op het lijf, was “een postorderbedrijfje gevestigd voor wie zich wilde verdiepen in de werken van Grote Denkers die het bestaan van de nazi-concentratiekampen betwistten, zoals Alain de Benoist”. Maar die man, meesterdenker van de Franse Nouvelle Droite, behoort helemaal niet tot het ontkennersmilieu. De echte ontkenners verschaffen daarover graag duidelijkheid, bv. Robert Faurisson op zijn webstek, april 2004: “Tussen de honderden publicatietitels merkt men één ding op: de Nouvelle Droite negeert het revisionisme volledig, en zegt nooit iets dat de joden zou kunnen ergeren.”
Ik zeg niet dat De Coninck en De Preter liegen, het is immers best mogelijk dat zij hun bewering in blind vertrouwen overgenomen hebben uit “antifa”-bronnen die het net van hun fascismebeschuldigingen zo breed mogelijk uitwerpen. Die zadelen hun gedesinformeerde lezers dan wel op met het risico van schuld aan laster en eerroof door overname van de beschuldigingen. Een gevolg van de strafbaarstelling van revisionisme is immers dat de valse aantijging van revisionisme op haar beurt óók strafbaar is.
In ieder geval, hun bewering was niet de waarheid, en dat heeft hun rechtsvervolging vanwege Alain de Benoist opgeleverd. Tijdens hun proces konden zij geen beter “bewijs” aanvoeren dan het feit dat hij in media gepubliceerd heeft waarin ook holocaustontkenners aan het woord kwamen: het bekende lasterprocédé van “schuld door associatie”. Het Hof van Beroep te Brussel vonniste op 4 mei 2010 ten voordele van klager de Benoist: "De journalist begaat een fout wanneer hij zonder over een objectief controleerbare bron te beschikken, iemand beschuldigt van het aankleven van een ideeëngoed dat door de wet als een misdrijf wordt beschouwd." Het Hof veroordeelde de lasteraars tot de symbolische één euro schadevergoeding.
De rechters putten zich echter uit om de pil voor De Morgen te vergulden. De geëiste publicatie van het arrest in De Morgen werd niet toegekend, omdat de feiten al te lang geleden zouden zijn en het lezerspubliek zich de zaak niet herinnert. Alsof zeven jaar in de Belgische rechtspraak zo’n abnormaal lange duur tussen feiten en vonnis zou zijn. Zij kenden ook geen financiële compensatie toe, omdat de toegebrachte morele schade niet te becijferen zou zijn. Laat die welgedane rechters eens om een job gaan solliciteren met op hun voorhoofd het brandmerk “negationist”, ze zullen gauw inzien dat de concrete financiële schade die laster toebrengt, alleen onbecijferbaar is in de zin van “onoverzienbaar groot”. Alain de Benoist, inmiddels 66, heeft zich een leven lang door laster en uitsluiting heengeslagen, zodat een leugen in De Morgen voor hem nu niet veel verschil meer zal maken, maar dat moet hem het recht op een tastbare schadevergoeding niet ontnemen. Bovendien verhoogt een voelbare straf voor misdadigers de kans dat ze hun misdaad niet zullen herhalen.
Dat de rechters zulke moeite doen om De Morgen een gepaste straf te besparen, bewijst minstens dat zij niet van partijdigheid ten gunste van de klagende partij kunnen verdacht worden, integendeel. Als zij de krant dan toch in het ongelijk gesteld hebben, was het omdat haar schuld met geen middelen te ontkennen viel. In ieder geval, De Morgen heeft een veroordeling opgelopen voor dat waarin die krant sedert de zaak Notaris X altijd al uitgeblonken heeft.
Het vonnis is een half jaar oud, maar bij mijn weten heeft dit belangrijke nieuwsfeit, behalve het vakblad Nieuw Juridisch Weekblad, nergens de media gehaald. Zijn zij te passief geworden om het gerechtelijk nieuws op te volgen, of is dit een geval van solidariteit met collega’s die door de gevolgen van hun beroepsfouten ingehaald worden? Van De Morgen zelf kan die discretie ons niet natuurlijk verbazen. Hoewel, nu de BBC aan Bob Geldof haar verontschuldigingen aangeboden heeft wegens onjuiste berichtgeving over de bestemming van zijn “Live Aid”-fondsen, is het ook voor onze ochtendkrant tijd om openlijk haar spijt te betuigen aan de Benoist en aan de talloze anderen die zij door laster schade toegebracht heeft.