Nieuw-Rechts: Wel Rechts, Nauwelijks Nieuw

Vorige vrijdag vond in Antwerpen het jaarlijkse congres plaats van de Delta-Stichting, die ideologisch geklasseerd wordt als “nieuw-rechts”. Zij werd in 1979 opgericht als Vlaams filiaal van de Franse Groupement de Recherche et d’Etudes pour la Civilisation Européenne (GRECE), het spinnenweb rond de intellectuele veelpoot Alain de Benoist. In de titel van haar kwartaalblad TeKoS (Teksten, Kommentaren en Studies) voert zij trouwens het GRECE-logo: een Keltische “eeuwige knoop”. Mede-organisator van het congres was de jonge West-Vlaamse werkgroep Identiteit.

Het thema was: “Welk Europa morgen?” Het onderwerp is natuurlijk een evergreen, maar dit jaar was er een concrete aanleiding voor, namelijk het “mislukte” referendum over de EU-ontwerpgrondwet in Frankrijk en Nederland. De spreker die het dichtst bij dit onderwerp bleef, was Guido Naets, oud-perschef van het Europees parlement. Hij bekritiseerde de ondemocratische en zelfs volksverachtende manier waarop de Eurocratie haar wetgeving en integratieplannetjes oplegt. Voorbeeld bij uitstek is natuurlijk de toetreding van Turkije, goedgekeurd door de politici maar gegarandeerd kansloos bij referenda in eender welke lidstaat. Hoewel Naets destijds als liberaal gold, vertolkte hij hier standpunten die we eerder bij N-VA en VB aantreffen. Zo beklemtoonde hij de noodzaak voor Vlaanderen om een zelfstandige staat te worden wil het in de EU meetellen.

Eveneens nauw aanleunend bij het bekende Vlaamse volksnationalistische discours was het Elzassische regionalisme van Robert Spieler, voorzitter van Alsace d’Abord. Hij wilde niet dat de EU een soort natiestaat zou worden, met een gelijkgeschakelde bevolking, wel een confederatie van alle reëel bestaande Europese etnische gemeenschappen. Voor alwie niet verkocht is aan de corrupte en onverantwoordelijke EU-nomenklatoera was de EU-kritiek van Naets en Spieler eigenlijk de evidentie zelve.

Zwenking naar rechts?

Het echte vuurwerk werd verwacht van de andere aangekondigde panelleden. Afgaande op de sprekerslijst had men kunnen zeggen dat de Delta-Stichting met dit congres een duidelijke zwenking naar rechts maakt. Het slotwoord, vroeger altijd door stichter Luc Pauwels, een bezadigd bedrijfsleider die elke zweem van extremisme en partijpolitieke associaties schuwde, werd nu gegeven door de Nederlandse zakenman en activist Marcel Rüter, een man met een veel scherper profiel. Deze liet het echter bij een algemene afronding en een voorspelbare maar vage oproep tot strijd voor de waarden die de andere sprekers beleden hadden.

In Pauwels’ tijd werd er nogal uitdrukkelijk afstand gehouden van de partijpolitiek en met name van het VB. Dit keer was er een opvallende aanwezigheid van VB-ers in de praktische congresvoering. Zo fungeerden VB-mandatarissen Francis Van den Eynde en Tanguy Veys als simultaantolk.

De echt rechtse ideoloog in het panel, en die zich ook complexloos als zodanig affirmeerde, was de Franse professor emeritus in de geschiedenis, Pierre Vial. Binnen het Franse “nieuw-rechtse” spectrum is hij zowat de tegenpool van Alain de Benoist, die een vriend is van Pauwels en een zeer regelmatige gast was op de vroegere Delta-congressen.  De “vervanging” van de Benoist door Vial is misschien wel tekenend voor de veranderende tijden, zeker in het licht van de hernieuwd acute migratie- en integratieproblematiek zoals die via de rellen in Frankrijk weer de aandacht op zich vestigt. Van 1978 tot 1984 was Vial de secretaris-generaal van de GRECE, maar nadien scheidden hun wegen. Terwijl GRECE met de Benoist ideologisch naar het centrum bewoog, de “etnische optie” schuwde en de politieke dimensie helemaal in de schaduw van de louter intellectuele analyse zette, koos Vial juist voor een expliciet rechts politiek engagement, met name tegen de immigratie: hij trad in 1987 toe tot het Front National.

Hoewel hij als anti-bourgeois (begonnen als “niet-marxistisch socialist”) en vrijzinnige wat ongemakkelijk moest samenwerken met de typisch Koude-Oorlogse “Reagano-paapse” strekking in het FN, werd hij spoedig lid van het partijbestuur. Tijdens de breuk in de partijtop volgde hij Bruno Mégret naar diens nieuwe partij Mouvement National. Inmiddels had hij in 1995 echter een nieuw en partij-ongebonden forum opgericht, namelijk Terre et Peuple, een alternatief voor de GRECE als “metapolitieke” denk- en actiegroep. Het was als stichter-voorzitter van deze “Euro-identitaire” beweging dat hij het publiek in Antwerpen kwam onderhouden over “de Europese rijksgedachte”.

Als model voor een verenigd Europa noemen de diverse nieuw-rechtse kapelletjes eensgezind het middeleeuwse Heilige Roomse Rijk. Volgens Voltaire was die constructie “noch heilig, noch Rooms, noch een rijk”, maar dat laatste schijnt juist een van zijn aantrekkelijke punten te zijn. Het was, doceerde prof. Vial, een gedecentraliseerde ruimte, strategisch één maar cultureel divers en met volkomen respect voor de identiteit van de samenstellende delen. Hij hoopt dat dit historisch voorbeeld als inspirerende vonk kan dienen voor een nieuwe integratie van Europa tot een machtspolitieke en strategische eenheid die partij kan geven aan de VS en China, maar tegelijk een mozaïek van diverse etnische componenten die in hun eigenheid gevrijwaard blijven.

En wat zijn de grenzen van dat Europa? Voor Vial is dat “Eurosiberië”, dat gedeelte van het Euro-Aziatische werelddeel waar het blanke ras woont. Hij beklemtoonde dit en wou er volstrekt geen dubbelzinnigheid over laten bestaan: Europa is een raciaal gedefinieerd begrip, namelijk het woongebied van het blanke ras. Nou ja, minus de blanke gebieden in Amerika en Oceanië, louter om praktische redenen, maar het kernbegrip is dus zeker “ras”. Dat zou je de communautarist en multiculturalist Alain de Benoist niet horen zeggen: die demarkeerde zich van “oud rechts” met een “nieuw-rechtse” keuze voor cultuur in plaats van ras (wat hem dan van linkse zijde het contradictorische etiket “cultuurracist” opleverde). Je zou je kunnen afvragen wat er überhaupt nog “nieuw-rechts” is aan Pierre Vial, want zijn keuze voor ras als sleutel tot de geschiedenis en basis voor staatvorming is natuurlijk een 19de-eeuws ideaal, misschien wel rechts maar allerminst nieuw.

Eurazië

Ook aan de Russische spreker Aleksandr Doegin, stichter van de Eurazische Partij in 2001, werd bij voorbaat een hoog zwavelgehalte toegeschreven. Hij is voorzitter van de Doema geweest en fungeert nu als raadgever van president Vladimir Poetin. Geruchten doen de ronde over de macht van allerlei bizarre vormen van rechts-extremisme die in Rusland zouden floreren, getuige trouwens het aanzien dat nieuw-rechtse denkers die hier marginalen zijn, als Vial en Guillaume Faye, ginder genieten. De Doegin die we hier zagen, bleek echter een redelijk en overigens heel erudiet man.

Hij begon met een historische situering van het Eurazisme als leerstelsel. Het ontstond in kringen van de Russische Witte emigratie in de jaren 1920. Het ziet Rusland niet als een land maar als een beschaving, geen deel maar een zuster van de Europese beschaving, die zich ten onrechte de universele beschaving waant. Rusland is tevens een losgemeenschap van meerdere volkeren, noodzakelijkerwijze een rijk in plaats van een natiestaat. Anders dan bv. China, en anders dan het Europese imperium dat Pierre Vial zich voorstelt, is het Russische rijk niet op raciale homogeniteit gebaseerd.

Verrassing: deze vermeende rechts-extremist zette zich heel duidelijk af tegen het racisme, niet defensief (“ik ben geen racist, maar…”) doch als volkomen logisch sluitstuk van zijn visie op Rusland. En inderdaad, de Russische Federatie omvat tal van Aziatische volkeren, van Tataren en Kalmoeken tot Boerjaten en Jakoeten. Bovendien zijn de Russen vanaf de Wolga zichtbaar een mengras, blanken met in diverse mate Mongoolse trekken, echte “Euraziërs” tot in hun genen. Als man van de politieke praktijk heeft Doegin blijkbaar minder moeite met zulke onzuiverheden als Vial, die zijn hele leven in de oppositionele marge heeft doorgebracht.

Anders dan Vial zag Doegin Rusland toch liever als een apart rijk, bevriend maar zelfstandig, naast het Europese imperium. Maar aansluitend bij Vials moderne versie van de “rijksgedachte” beklemtoonde hij dat het woord “imperium” geen ondemocratische premoderne connotaties hoeft te hebben: “Un empire peut exister sans empereur.” In feite is dit zelfs een logische toepassing van wat ook in de middeleeuwen al een kenmerk van het Heilige Roomse Rijk was: de keizer was er helemaal geen absolute machthebber, veeleer een symboolfiguur aan het hoofd van een constructie met ruime machtsverdeling over de diverse bestuursniveau’s (subsidiariteit). Bovendien is het pre- en postmoderne rijk een veel betere garantie voor respect voor de minderheden, in tegenstelling met de moderniteit en haar homogeniserende natiestaat.

Zelf vraag ik me dan af waarom Vial en Doegin het brede publiek op het verkeerde been zetten door per se de premoderne term “imperium” te willen gebruiken, daar waar ze blijkbaar gewoon een “democratische federatie” bedoelen. Ik kan best begrijpen dat linkse meeluisteraars hierin toch een sinistere hang naar premoderne, predemocratische en met name imperialistische verhoudingen zouden vermoeden. Zo schetste Doegin een theorie van invloedssferen die me al te 19de-eeuws voorkomt. Volgens hem is Zuid-Amerika de natuurlijke invloedssfeer van de VS (zoals president Monroe al vond), Afrika van Europa, de Turkse en Iraanse wereld van Rusland, en Zuidoost-Azië van China en Japan.  Sommige van de hier tot “invloedssfeer” gereduceerde naties zijn inmiddels wel ontwikkeld en ambitieus genoeg om daar anders over te denken.

En van ambitie gesproken: het was een beetje vreemd dat Doegin zo’n optimistische plannen ontvouwde voor de toekomst van Rusland, terwijl andere vrienden van Rusland eerder overmand worden door pessimisme als gevolg van de demografische implosie. Veelvolkerenstaat, jazeker, maar één waarin de Russen spoedig een minderheid zullen worden onder druk van de moslimse (Tataarse enz.) geboortecijfers en de Chinese immigratie. Hierover gaf Doegin alleen een geopolitiek commentaar: “Ik gruw van de idee dat Rusland moslim of Chinees zou worden, maar ook in dat geval behoudt het zijn Eurazische ligging en bijgevolg dezelfde rijksbelangen die Rusland vandaag heeft.” Geopolitiek, de idee dat ligging (bv. continentaal versus oceanisch) de politiek van een land determineert, is een oud-rechts stokpaardje maar gaat uiteindelijk minder over bloed dan over bodem.

Het was een interessant initiatief van de organisatoren om aan een vooraanstaand Russisch politiek denker en beleidsmaker een forum te bieden. Men kan echter niet zeggen dat zijn bijdrage iets veranderd heeft aan onze prognose voor de toekomst van Europa. Wellicht tot teleurstelling van een bepaalde Franse rechterzijde die Rusland als redder en als tegengewicht voor de boze VS ziet, zal het Rusland van Poetin en Doegin zich afzijdig houden van de EU. Deze zal op eigen kracht zal moeten in het reine komen met uitdagingen als Turkije en de immigratiestromen.