Living Apart

Living Together. Combining diversity and Freedom in 21st-century Europe’ is de titel van het Rapport van de Groep van Eminente Personen dat op 11 mei werd gepubliceerd door de Raad van Europa. De auteurs, aangevoerd door het Duitse groene boegbeeld Joshka Fisher, gaan niet gebukt onder een minderwaardigheidscomplex. Het is niet verwonderlijk. De zelfvoldaanheid is een kenmerk van de Europese ‘elite’. Barroso is het prototype. Die man glimt gewoon, met een accentje van misprijzen om de lippen.

Het rapport is een pleidooi voor het plan van de Europese Commissie en haar satellieten om Europa, na het bijzonder geslaagde experiment met het multiculturalisme, met nog meer migranten te verrijken. Het blinkt uit door vaagheid, slogantaal en gebrek aan onderbouwing. Een typisch geschrift van eurocraten: balancerend op de rand van de realiteit, en nooit wars van misleiding.

De eminenties hebben zich voorgenomen de bezwaren van de Europeanen, die nog meer migratie kunnen missen als kiespijn, krachtig de kop in te drukken. Met veelvuldige verwijzing naar de mensenrechten uiteraard. De Raad van Europa, met vertegenwoordigers uit 47 landen, is ten slotte aangesteld om de universele mensenrechten te beschermen. Die rechten zijn waarlijk goed beschermd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waakt. Het Europees Parlement waakt eveneens, als het, tussen twee interventies van Nick Farage in, niet is ingedommeld. PROGRESS, het programma voor werkgelegenheid en sociale solidariteit van de EU pompt honderden miljoenen in de bestrijding van discriminatie. Dan is er de Fundamental Rights Agency (FRA) die de grondrechten beschermt. Die worden opgesomd het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, dat merkwaardigerwijs drie keer omvangrijker is (54 artikelen) dan het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (18 artikelen). Wat moet er volgens dat Handvest zoal worden beschermd? Het recht om te werken bij voorbeeld, de verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal, het recht van het kind om vrijelijk zijn mening te uiten, het recht op kosteloze arbeidsbemiddeling, het recht op toegang tot de preventieve gezondheidszorg.

Het Handvest, ontworpen in 2000, is al twee keer aangepast, en telkens zijn er grondrechten toegevoegd die men in eerste instantie uit het oog had verloren.

Als het op de bescherming van de Mens aankomt, is de EU niet eurocentrisch. Met een ‘instrument’ dat de Europese belastingbetaler tussen 2007 en 2013 1,1 miljard euro zal kosten, bevordert de Unie de mensenrechten in de rest van de wereld.

De universele mensenrechten zijn de best beschermde illusie op aarde.

Waarom vrezen de Europeanen een nieuwe golf van migranten uit andere continenten, vragen de “nine high-ranking individuals’(p. 68), onder wie Javier Solana, gewezen secretaris-generaal van de Navo en de alomtegenwoordige publicist Timothy Garton Ash.

Migranten, zo luidt het verhaal van Living Together, zijn toch gewoon mensen zijn op zoek naar een beter leven, net zoals de Europeanen in het verleden. Mensen bovendien die door hard werk en ondernemingslust het pensioen van de Europeanen mee zullen helpen betalen. Vanwaar dan die angst?

Mensen uit welke continenten? Uit Australië, Noord- of Zuid-Amerika, het Verre Oosten? De rapporteurs vermelden het niet. Maar we weten het wel. Economen van de EU hebben berekend dat we tegen 2050 nog eens 56 miljoen Afrikanen moeten gaan importeren om de vergrijzing tegen te gaan. In Mali werd in 2008 een banencentrum geopend. Van alle waanideeën die in Brussel al zijn uitgebroed is dit wel het meest krankzinnige.

De ervaring van de afgelopen decennia leert dat immigratie uit Afrika en uit het Midden-Oosten handenvol geld kost. In de Bondsrepubliek liep het nadelig saldo in 2007 al op tot meer dan 1 biljoen euro.

De verwijzing naar migrerende Europeanen is belachelijk. Ontwaar de vier verschillen. Die Europeanen – Italianen, Hongaren - waren veel minder talrijk dan de personen uit vreemde continenten die we nu over de vloer krijgen. Ze vielen op door hard werk en ondernemingszin. Ze waren vakbekwaam. En ze behoorden tot dezelfde cultuur, zodat ze vlot integreerden. Een combinatie van kenmerken die men bij Afrikanen of lieden uit het Midden-Oosten zelden aantreft.

De vrees van de Europeanen ‘dat de nieuwkomers gewoon te talrijk zullen zijn, en dat de haarden van werkloosheid en de armoede te midden hun welvaart nog zullen toenemen…’, (p. 9) is gegrond, wat de negen eminenties daar verder ook over mogen denken.

Waarom zou de werkloosheid van exotische jonge migranten in de grote steden, die oploopt tot gemiddeld veertig procent, plotseling dalen wanneer hun aantal verdubbeld wordt door de aanvoer van frisse krachten uit het donkere continent? Waarom zou deze nieuwe golf van migratie, in tegenstelling tot wat we al drie decennia meemaken, niet resulteren in de toename van criminaliteit en overlast? Welke waarborg kan er gegeven worden, en door wie, dat een fors percentage van de nieuwste nieuwkomers zich niet net als veel van hun voorgangers in de sociale hangmat zal nestelen, en dat de leepste onder hen, niet de Europeanen zullen verrijken, maar zichzelf, op kosten van de Europeanen. Hoe de nieuwe ingezetenen de schatkist van de Bondsrepubliek plunderen door middel van fraude en malversatie, list en bedrog, kan men nalezen in Kein Schwarz. Kein Rot. Kein Gold., een bijzonder goed gedocumenteerd, ronduit onthutsend boek van Udo Ulfkotte.1

Geen wonder dat de Europeanen door ‘angst voor diversiteit’ worden bevangen. Om deze angst te bedaren ‘hebben de staten het recht en de plicht de migratie te controleren. Maar daarbij moeten ze er hun burgers aan herinneren waarom op zijn minst een aantal immigranten nodig is en welkom moet geheten worden…’(p.9)

Hoeveel dan wel? Welnu, ‘de Europese Commissie berekent dat in de EU, in de komende vijftig jaar, de actieve bevolking zal slinken met nagenoeg 100 miljoen, terwijl de gehele bevolking zal toenemen. Dat is een recept voor verval.’ (p. 10)

De demografische evolutie is een recept voor verval, daar zijn we het volmondig over eens. De toename van de bevolking is vrijwel geheel op het conto te schrijven van Marokkanen, Turken, Pakistani en andere islamitische bevolkingsgroepen, die zich, behalve door een hogere fertiliteit, onderscheiden door een lager opleidingsniveau, en een geringere arbeidsparticipatie.

Indien de EU en zijn lidstaten niet wegens mensenrechtelijke overwegingen gedurende decennia de grenzen wijd open hadden gezet, zonder ook maar een moment rekening te houden met de noden, de opvangmogelijkheden en de financiële draagkracht van de gastlanden, zou het probleem van de vergrijzing al veel minder acuut zijn geweest.

Living Together besteedt verder nog weinig aandacht aan deze problematiek die voor de Europese welvaart en beschaving nochtans van levensbelang is. Neen, ‘diversiteit is Europa’s lot’, en men zal beleidsvoorstellen formuleren om ‘diversiteit en vrijheid te combineren’.

Deel een van het werkstuk draagt de onheilspellende titel: De Bedreiging.

Bedoeld wordt niet de orkaan van criminaliteit die sinds 1980 met aanwakkerende kracht over het continent woedt. Met geen woord wordt gerept over de dreigende ineenstorting van de welvaartstaat onder invloed van de massale immigratie. De voortschrijdende islamisering wordt niet vermeld; misschien hebben de auteurs er wel vrede mee. Het terrorisme is een enkele pagina waard en blijkt mee te vallen: er is sedert 2008 geen aanslag meer opgetekend. Dat diverse aanslagen werden verijdeld en menig complot werd ontmaskerd, dat het hele Westen zich tegen een voorwaar niet denkbeeldige terreurdreiging beveiligt door middel van een gamma van vervelende, vrijheidsbeperkende maar noodzakelijke maatregelen, vindt het hoogpolige gezelschap niet het vermelden waard.

Neen, de dreiging gaat uit van de autochtone Europeaan en zijn intolerantie. Voorbeelden van deze attitude: de Europeaan beklaagt zich over de criminaliteit, over uitkeringsfraude, over het lagere niveau in zwarte scholen, en is ervan overtuigd dat de Islam per se radicaal, militant en onverenigbaar is met de Europese waarden.

In de loop der jaren is tientallen keren betoogd, en nooit weerlegd, want onweerlegbaar, dat een ideologie die religie en staatsleer in onverbrekelijke samenhang omsluit, die de rechten van de vrouw miskent, de vrijheid van meningsuiting bestrijdt en de afvalligheid bestraft, onverenigbaar is met de democratie en de mensenrechten.

Het betoog wordt door de propagandisten van de diversiteit steevast afgedaan als populisme, dat berust op vooroordelen en een bedreiging vormt voor ‘Europe’s democratic acquis’ (p. 18)

In zijn ‘Recommendation 1162 (1991) on the contribution of the Islamic civilization to European culture brengt de parlementaire vergadering van de Raad van Europa de gebruikelijke nuance aan: ‘Terwijl die onverenigbaarheid zeker bestaat, zoals tussen het islamfundamentalisme en de culturele en ethische principes die de Raad van Europa verdedigt, bij voorbeeld met betrekking tot de bejegening van vrouwen en de vrijheid van meningsuiting, is zij niet representatief voor de islam in zijn geheel.’  Hoe krijgen de high ranking individuals het uit hun pen! Vrijheid van mening? Er is maar één mening en die is voorgeschreven door Allah en zijn profeet.

Vrouwen? Niemand kan toch onwetend zijn van het minderwaardige statuut van de vrouw in de islam in zijn geheel. In welke minaret zitten deze individuals opgesloten dat ze dat niet eens (willen) merken?

De VN schat het aantal eremoorden op 10.000 tot 100.000 per jaar – de VN-Raad voor de Rechten van de Mens heeft het kennelijk te druk met de islamofobie om ietwat exactere gegevens te verzamelen. De gevallen van verminking wegens schending van de eer van een moslimman werden niet geteld.

Een nog veel groter euvel dan de intolerantie is de stellers van Living Together niet ontgaan: de discriminatie. Het is zover gekomen dat zelfs gemeenten zich hieraan schuldig maken. Zij ‘passen gemeentereglementen toe op een wijze die sociaal benadeelde groepen discrimineert, met inbegrip van beslissingen gegrond op de reputatie van de gegadigde en zijn of haar gezin in een vorige residentie.’ Foei!

Over de zwarte scholen heeft het negental een fraaie passage afgescheiden, met een paar zwierige slagen om de arm:’In sommige Europese landen schijnt er in bepaalde scholen een onevenredige vertegenwoordiging van kinderen uit de immigratie te bestaan, wat blijkbaar samenhangt met de vorming van getto woongebieden, en ook met de beweerdelijk povere prestatie van immigrantenkinderen of kinderen met een immigratie-achtergrond.’ (p. 19; in dit citaat zijn de cursieven van mij: jdm). De beweerdelijk povere prestatie werd vorig jaar in de verf gezet door duizend (!) Berlijnse leraren die de minister van Onderwijs verzochten hun leerlingen met immigratie-achtergrond te ontslaan van de nationale tests daar ze niet eens in staat waren ze te begrijpen.

In verband met de getto’s vernemen we dat ‘de wrevel van autochtonen wordt aangewakkerd door hun overtuiging dat deze gemeenschappen zelf gekozen hebben in een ‘parallelle’ wereld te leven, zo weinig mogelijk contact onderhoudend met de rest van de bevolking, en geleidelijk wijken te koloniseren.’ (p.23) De autochtone inwoners van Malmö, Bradford, Berlin-Neukolnn of Tower Hamlets in Londen zullen deze analyse gaarne bekrachtigen, zeker als ze toevallig politieman, ambulancier of brandweerman zijn. Milli Görus, de meest invloedrijke vereniging van Turken in Duitsland, heeft haar aanhangers opgeroepen het contact met de ongelovigen zoveel mogelijk te vermijden.

Geen politiek correct cliché wordt de lezer bespaard. Dat veel immigranten in aanraking komen met het gerecht is te wijten aan het feit dat zij vaker gecontroleerd worden. Vreemd is dat toch. Een bejaarde boekhouder laat men lopen, maar een ‘jongere’ die zich zonder reisoogmerk ophoudt in een metrostation krijgt te maken met oom agent. Zo ontwaarden twee dienders in de Brusselse ondergrondse twee vechtende jongeren. Het was een schijnvertoning. Nauwelijks hadden de agenten aanstalten gemaakt om de kemphanen te scheiden of ze werden door tien getinte kornuiten besprongen en deerlijk toegetakeld, waardoor ze weken werkonbekwaam bleven. De organisator van deze happening, ene Ahmed, werd door de rechter veroordeeld tot 230 dagen werkstraf of 20 maanden gevangenisstraf. Gevangenisstraffen onder de drie jaar worden in België niet meer uitgevoerd, zodat een van de slachtoffers ervan uitgaat dat Ahmed ook de werkstraf aan zich zal laten voorbijgaan. Het is een van de ontelbare ‘faits divers’ die aantonen dat de veiligheid van de burgers én van degenen die hen moeten beschermen in Europa nog nauwelijks gewaarborgd is. Over de rechten van de daders waken advocaat en rechter.

De politie heeft volgens de eminenties nog wel wat anders op de kerfstok. Zij verzuimt het klachten wegens racisme te registreren. Daar zou aan toegevoegd kunnen worden dat zij het vaak ook verzuimt klachten wegens beroving of handtastelijkheden te registreren, omdat ze beseft dat de dader, indien hij ooit gevat wordt, meteen weer door de draaideur van zijn mensenrechten verdwijnt.

De bedenkers van Living Together zien dat anders: ‘Er is overvloedig bewijs van vooroordeel en discriminatie in de systemen van strafrecht van veel (waarschijnlijk de meeste) Europese landen.’(p.29)

Dat is juist. Zoals ik in het essay ‘De zelfislamisering van Europa’ aan de hand van enkele voorbeelden heb aangetoond laten rechters niet zelden vooroordelen gelden ten gunste van verdachten van uitheemse herkomst. Zo valt het voor dat een moslim op begrip mag rekenen en wegkomt met een bijzonder milde straf…omdat hij een gelovige moslim is. 2 In het afgelopen jaar kon men opnieuw staaltjes van begrijpende rechtspraak noteren. In het Duitse Herford had een Libanees een jonge vrouw en haar ouders bedreigd, mishandeld en gegijzeld omdat ze zijn huwelijksaanzoek had afgewezen. Het openbaar ministerie besloot hem niet te vervolgen. Bij een veroordeling viel immers voor woelingen te vrezen. Ook het gerecht laat zich intimideren. Op grond van een vooroordeel nog wel. Want zeg nou zelf: Islamieten en woelingen, is dat niet ver gezocht?

Living Together houdt verder een warm pleidooi voor de asielzoekers: ’Velen die op zee verdronken zijn, bij voorbeeld, hadden wellicht gered kunnen indien hun onzeewaardige boten tijdig bijstand was geboden, zoals de internationale humanitaire wet het voorschrijft.’ (p.22)

Nog veiliger zou het bestaan der opvarenden zijn geweest indien het humanitaire Westen in de havens van afvaart zeewaardige boten ter beschikking had gesteld van de mensensmokkelaars.

De Europese overheden zouden best inschikkelijker mogen zijn. Is het niet godgeklaagd dat ze ‘fast-track processes’ hebben ingevoerd om de status van vluchtelingen te bepalen? (p. 25) Indien mijn geheugen mij niet in de steek laat, is de klacht van asielzoekers en hun gesubsidieerde advocaten en NGO’s altijd geweest dat de procedure veel te lang duurde. Dat is overigens nog altijd het geval. De hele strategie van de migrantenindustrie berust erop. De cliënt duikt onder - niet zelden na zich van elk identiteitsbewijs te hebben ontdaan, zodat hij met recht aanspraak mag maken op de eretitel ‘sans papiers’ - in de hoop ooit door een algemeen of bijzonder pardon geregulariseerd te worden. In een land als België, dat onder de meest lakse van Europa mag worden gerekend, heeft deze gang van zaken het nefaste gevolg dat het gelukzoekers aantrekt als de spreekwoordelijke magneet.

Het zou te ver leiden alle loze beweringen uit dit rapport te lichten. Nog één pareltje :’De media verspreiden schadelijke verdraaide en stereotiepe beelden van minderheden.’(p. 30) Wat een verdraaid beeld van althans het gros van de meest Europese media, die gedurende decennia critici van het immigratiebeleid en van de islam hebben verketterd, niet zelden met de idiote verwijzing naar de Holocaust.

Living Together verstrekt adviezen. De socio-economische achterstand van allochtonen moet worden weggewerkt door middel van ‘bijzondere inspanningen, met toewijzing van geschikte middelen’(p.56) Dat gaat maar door. Efficiënt schijnt het niet te zijn. Men vraagt zich af wat er zal gebeuren wanneer de laatste cent aan het goede doel is besteed, en de beoogde nieuwe Afrikanen voor de deur staan. Waar die socio-economische achterstand vandaan komt, interesseert de Raad van Europa niet. Is hij nochtans niet het gevolg van een warhoofdig beleid dat Europa heeft blootgesteld aan een ‘ vloedgolf’ (dixit de Belgische liberale coryfee Herman de Croo) van kansarmen en kanslozen, die we ‘nooit hadden mogen binnenlaten’ (dixit gewezen bondskanselier Helmut Schmidt). Zouden de allochtonen in kwestie, uit Afrika en het Midden-Oosten, niet zelf ook verantwoordelijk zijn voor hun eigen lot? Is verantwoordelijkheid niet net een attribuut van de veelbezongen menselijke waardigheid die vaak als de bron van de mensenrechten wordt geduid?

Advies: ‘We sporen opvoeders en overheden aan in alle lidstaten aan “interculturele competenties” te ontwikkelen als kernelementen in de schoolcurricula…” (p. 61). Het multiculturalisme is afgezworen. Ook de rapporteurs hebben de term geweerd, vanwege te onduidelijk. Maar het interculturalisme bloeit als nooit tevoren. In Vlaanderen zal vergelijkend godsdienstonderricht worden ingevoerd. In Groot-Brittannië bestaat het al. Daar is een leraar in dit boeiende vak door zijn islamitische leerlingen halfdood geslagen.

Aan aansporingen geen gebrek. Om solidariteit te betuigen met de ‘buren in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die nu zo moedig hun gehechtheid aan de universele waarden van vrijheid en democratie betuigen.’ (p. 57). Bijvoorbeeld door Koptische christenen te vermoorden.

De Raad van Europa en zijn scribenten beschermen de rechten van de moslims. Maar wie beschermt de rechten van Europeanen, vrouwen en Kopten tegen de moslims?

 

1 Udo Ulfkotte (2010) Kein Schwarz .Kein Rot. Kein Gold. Armur für alle im “Lustigen Migrantenstadl, Kopp Verlag, Rottenburg

2 In: Wim van Rooy en Sam van Rooy (2010) De Islam. Kritische essays over een politieke religie, ASP Editions, Brussel