Mijn Standpunt Over De Islam
From the desk of Koenraad Elst on Sat, 2011-07-30 20:32
Gezien de leugens die Le Soir, De Morgen, de BUB en andere pijlers van het Systeem momenteel over mijn islamstandpunt verspreiden, hier even een rechtzetting. Omdat er in het rijk der medialeugens weinig nieuws onder de zon is, hoef ik slechts letterlijk en ongewijzigd deze rechtzetting te hernemen die ik tien jaar geleden reeds gepubliceerd heb (in Nucleus, november 2001).
Ik heb altijd het standpunt ingenomen dat als volgt samengevat werd in de aankondiging van een gelijkaardige lezing van mij voor het communistische Masereelfonds (Anderlecht, 23 mei 1989):
"Koen Elst legt uit in welke mate Khomeiny's veroordeling [van Salman Rushdie] representatief is voor het islamitisch denken en waarom Khomeiny's veroordeling niet mag aangegrepen worden voor een hetze tegen de hier aanwezige Islamitische migranten".
Op uiteenlopende forums, van de Agalev-studenten tot het Davidsfonds en de Liberale VUB-studenten, heb ik sindsdien consistent hetzelfde standpunt tegenover het islamprobleem ingenomen, zoals hier in TeKoS 68 (1992), p.86:
"Dat de islam aangroeit en dus in een positie komt om hier of daar de macht over te nemen en zich uit te leven, is praktisch onomkeerbaar. De enige uitweg bestaat erin, de islam zelf onderuit te halen. Dat kan alleen als de moslims zelf hun geloof in de islam verliezen. Momenteel zijn er dus al talloze moslims die niet in bepaalde (en met name de meest onverdraagzame) islam-doctrines geloven: dat is het essentiële 'onderscheid tussen moslim en islam'. (...) er is een nieuwe vertrouwenscrisis nodig, zoals die tijdens en kort na de koloniale periode bestaan heeft, toen de islam een zaak van het verleden leek. (...) De intellectuele en vervolgens de politieke elites in de islamwereld moeten gaan inzien dat er op gebied van geestelijke cultuur iets beters bestaat dan deze dogma's (...) Eindelijk is het mogelijk om aan volksopvoeding op planetaire schaal te doen, en te laten weten dat het exclusivisme van de profetische openbaring achterhaald is door meer universeel inpasbare vormen van cultuur en spiritualiteit."
Mijn boodschap is gewoon deze: de islam is een vergissing, een die overigens tot heel wat bloedbaden en onderdrukking geleid heeft, maar die ook in gekuiste en verzoete versie alleszins een vergissing blijft. De eenvoudige oplossing voor de problemen die de islam stelt, zowel aan andersdenkenden in de moslimwereld als aan de autochtonen in het Westen, bestaat erin, dat de moslims zich uit hun mentale gevangenis bevrijden.
Lucas Catherine (Vuile Arabieren, EPO 1992, p.81) stelt zich voor dat Filip Dewinter weinig opgetogen kan geweest zijn bij het horen van mijn stelling dat "niet de moslims het probleem zijn, maar de islam". Mijn visie op de islam is immers niet gevormd in enige confrontatie met vreemdelingen die toevallig ook moslim waren, maar in contacten met slachtoffers van de islam in Zuid-Azië (Kasjmir, Bangladesj) en met geboren moslims die zich resoluut van hun thuisreligie afgekeerd hebben.