Buruma En De Krijgers

Geert Wilders is vrijgesproken maar de progressieve pers zet het geding verder. Er is immers nieuw bewijs aangetroffen, in de abjecte persoon van de massamoordenaar Anders Breivik. Door hun woorden en geschriften zouden Wilders en andere islamcritici mede verantwoordelijkheid dragen voor zijn wandaad.

Dergelijke onzin lijkt me geen weerwoord waard. Dat wordt anders, nu ook Ian Buruma zich in het debat heeft gemengd. Dit boegbeeld van de political correctness onderscheidt zich van zijn minder subtiele geestesgenoten door zijn gevoel voor nuance. Hij beledigt niet, hij lastert niet, hij wikt en weegt voor en tegen. Hij argumenteert. Het loont de moeite zijn argumenten te wikken en te wegen. Het is een leerzame oefening. Want wat stellen we vast? Dat Buruma een redeneertrant heeft ontwikkeld die de schijn wekt van onpartijdig onderzoek. 

Zo zet hij Breivik en de islamitische terroristen van 9/11 naast elkaar neer:

‘Islamieten beschouwen hun daden van massamoord niet als een persoonlijke publiciteitsstunt, maar als een tactische zet in de heilige oorlog tegen het decadente, zondige Westen. Breivik is een strijder voor het andere kamp. Zijn doel was de bescherming van het Westen tegen islamisering.’ 

Welke zijn hun inspiratiebronnen? De islamieten, schrijft Buruma, strijden voor ‘het bouwen van een zuivere islam’. Dat wil zeggen, al zegt hij het zelf niet met zoveel woorden, dat ze hun motieven putten uit de Koran. En Breivik? Werd hij aangespoord door de geschriften van Wilders? Zo onomwonden laat Buruma zich niet uit:

‘Wat Breivik in feite neerschreef in zijn eindeloze manifest, getiteld Een Europese Onafhankelijkheidsverklaring is min of meer wat populisten als Geert Wilders verkondigen.’

Dit is een typische Burumiaanse zin. Hij beweert iets, maar toch niet helemaal. Het is een bewering onder voorbehoud. Hoezeer lijkt Breiviks proza op de ideeën die Wilders verkondigt? Nou, min of meer. Welke zijn de gelijkenissen? Buruma verklapt het liever niet. Hij heeft nu eerst een andere zorg: aan te tonen hoe open en begripsvol hij wel is, hoe bezield door de idealen van Jürgen Habermas en overtuigd van de noodzaak van een vrije en ongedwongen conversatie: 

‘Want dat alle ogen nu op Wilders gericht zijn, alleen omdat Breivik toegaf hem te bewonderen, wil niet zeggen dat de daden van een losgeslagen moordenaar nu gebruikt moeten worden om de overtuigingen van Wilders in diskrediet te brengen. Er is immers niets irrationeels of moorddadigs, aan de gedachte dat de multiculturele samenleving een geflopt ideaal is, of dat de islam botst met de moderne Europese opvattingen over gelijkheid van seksen, of de gedachte dat de massale immigratie zal leiden tot sociale conflicten.’

Discussie gesloten? Niet voor Buruma. Hij voert een distinguo in tussen wat er (door ‘populisten’) gezegd wordt, en de toon waarop. Welnu, Wilders spreekt graag in apocalyptische termen als ‘ de lichten die uitgaan in Europa’ of ‘de zuivere overleving van het Westen’. Me dunkt, onschuldige metaforen. Maar er is meer. Wilders heeft de vergelijking gemaakt met totalitaire ideologieën als het communisme en het nationaal-socialisme.  Buruma: ‘Dit is de taal van een existentiële oorlog, de gevaarlijkste soort.’ Zijn conclusie giet de ogenschijnlijk zo bedaarde hoogleraar in schrille bewoordingen: ‘Hun schrijfsels en verklaringen zijn niettemin voldoende hysterisch en hatelijk gebleken om een persoon met een onevenwichtige geest te stimuleren.’ 

Wat is er hysterisch en hatelijk aan de vergelijking van een totalitair systeem, de islam, met een ander, het nazisme? 

De rechtbank in Amsterdam heeft de vergelijking van de Koran met Mein Kampf toelaatbaar verklaard:

De rechtbank stelt vast dat in de periode, waarin de uitlatingen zijn gedaan, de multiculturele samenleving en immigratie een prominente rol hadden in het maatschappelijk debat. Naarmate het debat heviger is, komt aan de vrijheid van meningsuiting meer ruimte toe. Zoals gezegd, mogen uitlatingen dan zelfs kwetsen, choqueren en verontrusten.

De rechters gingen verder niet in op de vergelijking die Buruma kennelijk in het diepst van zijn ziel heeft getroffen. Het is echter kinderspel om treffende gelijkenissen te vinden tussen een leer die vrouwen discrimineert, afvalligheid met de dood bestraft, ongelovigen gelijkstelt met apen en varkens, en zoals Wilders met Fitna aantoonde, aanspoort tot de gewapende strijd om de heerschappij van het kalifaat over de hele wereld uit te breiden – aansporing die nog elke dag trouw ter harte wordt genomen van Thailand tot Soedan, en echt niet enkel door de alom bekende minderheden die de islam niet begrijpen – en een bewind dat joden vermoordde om hun ras, en homo’s om hun geaardheid, en de bloedigste oorlog aller tijden ontketende om een Duizendjarig Rijk te stichten. Eén gebrek had Hitler niet gemeen met de imams en de moefti’s: hij was geen antifeminist.

Buruma is overigens zelf niet vies van vergelijkingen. In zijn veelbesproken boek Moord in Amsterdam noemt hij Afhsin Allian en Ayaan Hirsi Ali ‘Verlichtingsfundamentalisten’ en ‘krijgers’ tegen verdrukkende culturen. Een soort jihadisten als het ware. Hij vervolgt:

‘Maar hetzelfde zou, in zekere zin, kunnen gezegd worden van hun grootste vijand, de moderne heilige krijger, zoals de moordenaar van Theo Van Gogh. De jonge Marokkaanse Nederlander die Engelse vertalingen van Arabische teksten van het Internet haalt is ook op zoek naar een universele zaak, buiten culturele en tribale specificaties om.’

In zekere zin zou je ook kunnen zeggen dat Buruma, en Geert Mak, die Ayaan Hirsi ooit vergeleek met Goebbels, van lotje getikt zijn. Min of meer.