CD&V In Crisis
From the desk of Koenraad Elst on Fri, 2011-09-09 11:22
“Platliggen is de ultieme vorm van evenwicht.” Het was de schampere reactie van Frank Vandenbroucke toen Herman Van Rompuy een CVP-campagne voerde onder het motto “Evenwicht”, en het was van toepassing. Evenwicht, de kern van de deugdenleer van Aristoteles, Confucius en de Boeddha, is een beleidsnorm waar niemand tegen kan zijn; en het heeft wel iets met de positie van de christendemocraten in het politieke spectrum te maken. Maar je hebt mensen die rechtop staan en hun evenwicht handhaven, en je hebt er die door gebrek aan ruggengraat zouden omvallen tenzij ze stevig horizontaal gaan. Die eerloze vorm van evenwicht is gaandeweg de regel geworden bij de partij die zich tien jaar geleden tot CD&V omdoopte.
Deze verjaardag moge een gelegenheid zijn om eens onbeschaamd uit de kast te komen. Ik denk niet dat deze onthulling me veel vrienden zal kosten, maar sommigen zal ze toch schokken. Hier komt ze: binnen het beperkte gamma aan politieke keuzes in de Europese parlementaire democratie heeft de christendemocratie mijn voorkeur. In sociaaleconomische dossiers heeft de partij gelijk gekregen: toen Paars in Nederland, de eerste vrijzinnige regering sinds mensenheugenis (“een heidens karwei”, zo noemde Frits Bolkestein de regeringsvorming), furore maakte met het “Poldermodel”, was dat een erkenning van de juistheid van het christendemocratische harmoniemodel. De meeste partijen in Vlaanderen erkennen de nood aan vrij ondernemerschap én aan sociale bescherming, compromisloze socialisten en libertariërs zijn marginaal.
Ik ben zelf van tsjeefsen huize, en de “enerzijds/anderzijds”-denkwijze is mij niet vreemd. In het etnische vraagstuk dat België teistert, is dat in beginsel de juiste benadering. Het is een kwestie die men moet erkennen maar niet verabsoluteren, zoals nationalisten geneigd zijn te doen. Zo kan Vlaamse onafhankelijkheid, of welke reorganisatie van grenzen ook, moreel gezien geen doel op zich zijn. Het zou maar eens kunnen gebeuren dat de Franstaligen van hun paard gebliksemd worden, de zondigheid van hun onrecht jegens de Vlamingen inzien, de taalwetten beginnen toepassen, de grondwettelijke grendels afschaffen en de Vlamingen toelaten om van België hun echte vaderland te maken. Hoeveel vreugde zou er niet zijn in de hemel om zo’n bekeerde zondaar. Daarom hebben de christendemocraten gelijk als zij nog maar eens die extra mijl meegaan en aan een zoveelste hopeloze onderhandelingsronde beginnen. Hoop en vergeving zijn christelijke deugden. Zie je het Wouter Beke al zeggen tegen een berouwvolle Elio di Rupo: “Ga nu en zondig niet meer.”
Echter, de politieke praktijk van de Belgische afdelingen van de christendemocratische beweging is niet van aard om veel geestdrift te wekken. Leggen de Duitse christendemocraten na een regeringstermijn aan de kiezer de verwezenlijking van hun eigen programma voor, hun Vlaamse collega’s kunnen alleen beschaamd het compromis verdedigen waarin ze op alle belangrijke punten aan de PS toegegeven hebben. Hun idee van evenwicht is: laat de rover en de beroofde de buit in twee verdelen, want elk de helft, dat is eerlijk. Waarna de rover van het deel van de beroofde weer de helft opeist en die ook krijgt, want we zijn niet kleinzielig, wel? En waren eerloze compromissen vroeger het gevolg van ordinair-menselijke zwakheid en lafheid, vandaag heeft partij-ideoloog Rik Torfs het compromis zelfs tot moreel ideaal verheven. Dat is in zijn geval gewoon meelopen met het alom verkondigde belgicistische ordewoord.
De tiende verjaardag die gevierd wordt, betreft ocharme een naamsverandering. Betekende die dan zoveel? Ze was alvast buitengewoon slecht geïnspireerd. Louter publicitair was het de opgave van een sterk merk, CVP, dat totale bekendheid genoot. Die naam was ook een zeer goede beschrijving van waar hij voor stond: een politieke partij met zeer sterke wortels in het volk en die haar mosterd in de christelijke tradities haalde. Krachtens die naam kon de partij niet echt ingaan tegen de christelijke grondbeginselen noch tegen de belangen en gevoeligheden van de doorsnee-Vlaming.
Wat veranderde daaraan in 2001? Het woord “partij” verdween, waardoor de voorafgaande bijvoeglijke naamwoorden ergens in de lucht kwamen te hangen, overigens net als bij “Groen!” Dat was spraakkundig fout, en slecht geformuleerde frasen wijzen op slordig denken. Het woord ”Vlaams” kwam erbij, en dat was gezien de toen toch al sterk anti-Vlaamse tijdgeest (nou ja, mediaklimaat) wel een verrassing. De partij van Jan Verroken heeft altijd een Vlaamsgezinde component gehad, en die beleefde toen een opflakkering, fel contrasterend met de latere uitvallen tegen Vlaams zelfrespect door Mark Eyskens, Marianne Thyssen en Rik Torfs.
Tenslotte werd de levensbeschouwelijke term “christelijk” vervangen door de partijpolitieke term “christendemocratisch”, weliswaar eraan verwant maar toch duidelijk met een andere klemtoon. Een jaar of twintig eerder maakte in studentenkringen een vereniging genaamd Christen-Democratische Studenten (CDS) enige opgang. Vlaamse studenten die voor hun geloof uitkwamen, plachten zich bij het Katholiek Vlaams Hoogstudenten-Verbond aan te sluiten. De nieuwe generatie wilde van dat godsdienstig etiket af maar zich wel tot de christendemocratische zuil bekennen. Al sinds het Kerstprogramma van 1945 had de CVP gesteld dat de “christelijke waarden” een gemeenschappelijk erfgoed geworden waren en dat haar politieke visie evenzeer voor niet-gelovigen bestemd was. Allicht speelden voor de CDS echter de voordelen van de zuil voor hun latere loopbaan. Nu diezelfde generatie de partij domineert, heeft zij daar dezelfde verschuiving toegepast.
De kans voor een echte herbronning werd in 2001 echter gemist. In 1999 was de partij op Belgisch en Vlaams niveau naar de oppositie verwezen, dus had men daarop kunnen hopen. Maar het zinkend schip was nog net iets te goed op dreef, de partij bleef te nauw met de macht verweven. In plaats van een herbronning kwam het kinderachtig typografisch stuntje met de ampersand, en nu bij de verjaardag de al even onnozele leuze: “Samen is super.” Jammer, want de filosofie van evenwicht, van recht doen zowel enerzijds als anderzijds, had een politieke uitdrukking verdiend, Vlaanderen ten bate.