Samenvallende Verkiezingen, de Ultieme Doodsteek voor België?

De laatste jaren weerklonk vanuit bepaalde kringen regelmatig de roep om samenvallende verkiezingen. Er zouden in België immers zoveel verkiezingen zijn dat politici er niet meer toe komen rustig een beleid uit te stippelen, en bovendien zorgen al die verkiezingen alleen meer voor toenemende communautaire spanningen. Maar zullen samenvallende verkiezingen België wel kunnen redden, of eerder het einde ervan versnellen?

Het valt op dat vooral in Vlaanderen gepleit wordt voor samenvallende verkiezingen, en dan in het bijzonder in de Belgisch-gezinde ons-kent-ons-mediakringen. Zij zien met lede ogen aan hoe CD&V-politici voor elke verkiezing telkens weer een Vlaamse reflex ontwikkelen die de regeringsonderhandelingen achteraf danig bemoeilijken. Nu ja, niet voor de regionale verkiezingen, want uiteindelijk werd in 2009 zonder al te veel problemen een nieuwe Vlaamse regering gevormd. Het probleem situeert zich dan ook vooral rond de verkiezingen van 2007 en 2010, toen de CD&V telkens weer een voldoende lange «ontluizingsperiode» nodig had om die Vlaamse reflex weer van zich af te werpen. Hoeveel makkelijker was het vroeger niet, toen de CD&V zich tijdens de verkiezingsavond al, lang voor de laatste stem geteld was, opnieuw schikte naar het Belgische raison d'état?

Verder is het duidelijk dat het argument van het teveel aan verkiezingen geen hout snijdt als verklaring voor de federale impasses van 2010/11. De volgende regionale verkiezingen zijn immers pas voor 2014 gepland. En als de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 al roet in het eten van de federale regeringsvorming van 2010/11 hebben gegooid, dan zegt dat uiteindelijk toch veel meer over de regeringsvorming van 2010/11 dan over het aantal verkiezingen in België.

Wie bovendien bereid is vanonder zijn kerktoren even naar de buurlanden te kijken, kan toch niet ontkennen dat landen als Frankrijk en Duitsland blijkbaar veel minder last hebben van hun overvloed aan verkiezingen. In Frankrijk gaat er amper een jaar voorbij zonder dat er wel ergens op één of ander niveau verkiezingen gehouden worden. (En dan vaak nog in twee ronden ook.) In Duitsland lijkt het soms wel of er om de andere maand in één of ander Land een verkiezing plaatsvindt – is het niet voor een deelstaatparlement, dan wel voor de gemeenteraden of een stadsraad. Je vraagt je af hoe ze het in die twee landen überhaupt klaarspelen om een regering op de been te brengen, laat staan om een beleid te ontwikkelen dat verder reikt dan de complete stilstand zoals in België.

Het grondprobleem is natuurlijk niet dat men af wil van al die verkiezingen, zelfs niet van asymmetrische regeringen op federaal en regionaal niveau, maar wel van de Vlaams-nationale component in het Vlaamse politieke spectrum. Niemand heeft er immers ooit over geklaagd dat de Brusselse of de Waalse regering anders samengesteld was dan de federale regering. Maar wanneer de N-VA erin slaagt lid te worden van de Vlaamse regering zonder dat ze zich ook volledig conformeert aan het Belgische staatsbelang op federaal vlak, dan is er natuurlijk een probleem. Met die situatie viel nog te leven toen ze via het Vlaams Kartel een onbeduidend aanhangsel van de CD&V was, maar wat als de N-VA morgen met afstand de dominante politieke partij in het Vlaams Parlement wordt? Vandaag reeds zit men met een levensgroot probleem omdat de Vlaamse regering zich onder druk van de N-VA niet zomaar op het signaal van Elio di Rupo (en de dreigementen van diens schandknaapje Guy Vanhengel) laat inschakelen in de federale begrotingsplannen.

Het wondermiddel waarvan men in Belgisch-gezinde kringen alle heil verwacht, is daarom dat van de samenvallende verkiezingen. Niet dat die samenvallende verkiezingen op zich de N-VA of welke andere Vlaams-nationale partij dan ook zouden kunnen uitschakelen, maar wel de daaropvolgende regeringsvorming. Of correcter: regeringsvormingen, in het meervoud, en waarbij men dan gemakkelijkheidshalve aanneemt dat de regionale regeringsvorming al snel ondergeschikt zal gemaakt worden aan de federale. Als de politici dan de eerste vijf jaar geen nieuwe verkiezingen hoeven te vrezen, en er bovendien iets meer haast zit achter het vormen van nieuwe regeringen omdat men het zich niet kan veroorloven dat België op alle niveaus geblokkeerd raakt, dan kan men zich voorstellen dat het raison d'état vooral bij de Vlaamse partijen opnieuw weer wat sneller zal kunnen werken. Vlaamse toegevingen zullen dan meteen ook, zoals in de goede oude tijd, een beetje sneller geproduceerd kunnen worden. Dat het een hoogst realistisch scenario is, daar is men het ondertussen zowel aan Vlaamse als aan Belgische zijde wel eens over, met dit verschil dat de ene het vreest, terwijl de andere het nastreeft.

Er zit nochtans een addertje verscholen onder het gras. Een Vlaams–Belgisch-symmetrische regeringsvorming kan dan wel het gevaar op de vorming van een eigen, Vlaamse dynamiek op regionaal niveau reduceren of zelfs elimineren, ze neemt tegelijkertijd ook een vrijheidsgraad weg voor de vorming van een federale regering. Concreet: de luxe die Alexander de Croo vandaag heeft om te kunnen pleiten voor een federale regering die aan Vlaamse zijde over geen meerderheid beschikt, of zoals Wouter van Besien doodleuk verklaren dat zoiets wel jammer zou zijn maar verder niet echt een probleem, zou na samenvallende verkiezingen vrijwel zeker volledig verdwijnen. Een eventuele asymmetrie tussen de samenstelling van de Belgische en de Vlaamse regering, waarbij in de Vlaamse regering de vierde partij plots wél nodig is, kan dan in de media niet meer weggemoffeld worden ergens achteraan in een politiek commentaar. Zelfs het kleinste kind in Vlaanderen zou dan begrijpen dat de federale regering in Vlaanderen geen legitimiteit kan bezitten, en de Vlaams-nationale oppositie zou dit ongetwijfeld vijf jaar lang weten uit te buiten.

Het probleem (nou ja) zit echter nog ietsje dieper. De peilingen van het laatste jaar, waaronder ook de laatste peiling van La Libre Belgique, geven echter regelmatig een zogenaamde V-meerderheid (N-VA, Vlaams Belang en LDD) in het Vlaams Parlement weer. Zo'n meerderheid zou de N-VA op het Vlaamse niveau incontournable maken. Die partij dan federaal aan de kant schuiven, en dan nog wel met een minderheid in de Vlaamse taalgroep in de Kamer, om dan op Vlaams niveau wel met haar in een regering te stappen, wordt dan een bijzonder moeilijke oefening. Ook voor de N-VA zelf trouwens, die zich dan moeilijk zal kunnen verschuilen achter een twee jaar oud regeerakkoord, zoals vandaag. Gevolg: ofwel zal men er moeten voor zorgen dat de N-VA dan ook federaal aan de bak kan komen, ofwel zit men met een totale blokkering in het Vlaams Parlement, ofwel zal de N-VA haar aversie tegenover het Vlaams Belang moeten overwinnen en zich desnoods zelfs wagen aan een kleine revolutie. Ziedaar waar we op af stevenen in 2014, of men nu samenvallende verkiezingen in de kieswetgeving gaat betonneren of niet.

Het is dan ook zeer de vraag of samenvallende verkiezingen ervoor zullen kunnen zorgen dat de Vlaams-nationale geest weer in de Belgische fles raakt. Het zou immers best wel eens kunnen dat ze net de finale doodsteek voor België zullen vormen. De Belgische leerling-tovenaars, die denken dat ze een politieke stroming kunnen tegenhouden door wat aan de kieswetgeving te prutsen, lopen het gevaar zich lelijk te vergissen. Samenvallende verkiezingen zullen de Vlaamse onafhankelijkheid niet tegenhouden, net zomin als federale kieskringen, maar het proces misschien zelfs nog kunnen versnellen. Ironisch misschien, maar we zullen er zeker niet rouwig om zijn.