Nieuwe Peilingen Bevestigen Gekende Trends
From the desk of Filip van Laenen on Thu, 2012-09-20 21:31
Vorige week werden we –naar Belgische normen– overspoeld door een reeks peilingen. Na de peiling van La Libre Belgique van drie weken geleden volgde die van Le Soir een week later, en die van De Standaard–VRT verleden vrijdag. Vielen op: het slechte resultaat van de Open Vld, en de hoge scores van de N-VA. In beide gevallen gaat het echter over niets meer dan een bevestiging van de reeks gekende trends.
Carl Devos bekloeg zich verleden zaterdag in zijn wekelijkse opiniebijdrage bij DeRedactie.be onder de titel «“Overpeilingen”» over de peilingen die «gretig over ons heen spoelen», en prijst zich tegelijkertijd gelukkig dat we in Vlaanderen gespaard blijven van een «peilinginflatie» zoals in Nederland. De politicoloog is blijkbaar niet veel gewoon, want zeggen en schrijven drie peilingen in de loop van twee weken is niet bepaald veel om over naar huis te schrijven. In ieder normaal land wordt dat tempo al tijdens de komkommertijd gehaald, wanneer alles op een lager pitje draait. Misschien moet de professor maar eens een stage in het buitenland overwegen, of af en toe op internet eens buiten het .be-domein surfen?
Ander opmerkelijk fenomeen: zelfs na dit kleine golfje aan peilingen blijven de media doen alsof hun eigen peiling de enige echte is. Zo bestaan bijvoorbeeld De Standaard–VRT het de score van de Open Vld in hún peiling af te doen als een absoluut dieptepunt voor die partij, ook al plaatste de peiling van Le Soir een week eerder de partij nog een procentje lager. O ja, wie goed oplet zal zeker het obligate «in onze peiling» telkens terugvinden. Handwerkers hebben ook de gewoonte om je telkens weer op het verkeerde been te zetten met hun nettoprijzen, ook al zal het «plus BTW» natuurlijk nooit ontbreken.
Nu goed, laten we eens naar de resultaten van de peilingen kijken, en de drie peilingen met mekaar vergelijken. N-VA blijft duidelijk verder groeien, ook af te lezen uit de stijgende trend van het vlottend gemiddelde over alle peilingen. Voorlopige topnotering is 40,1% bij Le Soir. Het moet dan ook al heel gek lopen wil de N-VA niet opnieuw veruit als grootste partij van Vlaanderen uit de provincieraadsverkiezingen van 14 oktober komen, maar anderzijds moet toch ook opgemerkt worden dat er een gat van ongeveer vier procent tussen de hoogste en de laagste peiler.
Bij De Standaard klinkt het deze keer in ieder geval dat «N-VA blijft stijgen», ja zelfs «fors». Of neen, zelfs «opnieuw fors». O ja? Spoelen we even zes maanden terug –inderdaad, beste Carl Devos, we schrijven zes maanden sedert de vorige peiling!–, en citeren we voor één keer onszelf, toen we weliswaar gretig citeerden uit de vorige analyses en commentaren bij zowel De Standaard als de VRT:
Citeren we even Peter de Lobel in De Standaard:
Voor het eerst sinds lange tijd zakt de N-VA in een politieke peiling. Van de 35 procent die de partij in oktober scoorde bij de peiling van De Standaard en de VRT, schiet nu nog 33,5 procent over. Een daling van anderhalf procent.
Of Bart Brinckman in dezelfde krant:
Daarbij consolideert de N-VA haar positie op een hoog niveau, de regeringspartijen handhaven zich op een laag peil. Toch lijkt bij de N-VA de rek uit de (overigens spectaculaire) groei.
Over naar de commentator van de VRT:
De N-VA torent met 33,5 procent boven de andere partijen uit. De partij boekt daarmee een winst van 5,3 procent tegenover de verkiezingsuitslag van 2010. Tegenover de vorige peiling, in september 2011, is er wel een verlies van 1,5 procent. De grote opmars van de partij lijkt dus wel op een grens te zijn gestoten.
Het weze voor de lezer duidelijk: bij de N-VA zit de klad er dus fameus in. Of zou het?
Tja. Met de billen bloot zullen we maar zeggen? «Verwacht het onverwachte» is de nieuwe slagzin, pardon, baseline, van «kwaliteitskrant» De Standaard, maar dat de analyses van hun eigen peilingen voor geen millimeter kloppen is niet bepaald onverwacht. Op één punt hebben ze alvast groot gelijk: míj hebben ze nooit om zo'n nieuwe beeslaain gevraagd. Ik zou het waarschijnlijk dan ook eerder in de richting van «huilen met de pet op» gezocht hebben…
Mogen we overigens vermelden dat de reactie van partijvoorzitter Bart de Wever op de peiling van De Standaard–VRT waarschijnlijk één van de meest zinnige is die we de laatste jaren gehoord hebben? Voorzichtig sceptisch, uiteraard, maar de positieve tendens kan je inderdaad niet blijven ontkennen.
De onenigheid tussen de drie peilers kan echter nog groter dan de vier procent voor de N-VA, want voor CD&V bedraagt ze ruim vijf procent. Inderdaad, Le Soir plaatst de partij op 13,4%, een duidelijk verlies tegenover de laatste verkiezingen, terwijl De Standaard–VRT menen dat de partij op winst zit met 18,5%. Dat laatste is echter nog steeds geen goede uitslag voor een partij die ooit absolute meerderheden in Vlaanderen haalde. Maar partijvoorzitter Wouter Beke liet onlangs optekenen dat, in tegenstelling tot zijn collega's Alexander de Croo en Bruno Tobback, hij zich niet van de wijs wil laten brengen door slechte opiniepeilingen. Historisch weten we echter dat zijn partij zich zelfs van slechte verkiezingen weinig of niets aantrekt, en toch vrolijk aan de macht blijft. Vraag is hoeveel jaren dit nog vol te houden valt.
Over de sp.a bestaat veel meer eensgezindheid tussen de drie peilers. De partij blijft al maandenlang onder het resultaat van de laatste verkiezingen, maar het verlies blijft wel beperkt tot minder dan een foutenmarge. Vergeleken met wat andere partijen moeten ondergaan valt dit misschien nog mee, maar anderzijds is het toch merkwaardig dat een socialistische partij in volle financiële crisis niet beter weet te scoren dan een magere dertien–veertien procent. Voeg daar dan bovendien nog eens aan toe dat bijvoorbeeld Johan vande Lanotte de laatste maanden vaak genoeg in de media mocht verschijnen als een soort Redder des Vaderlands die in zijn dooie eentje de gas- en elektriciteitsprijzen tot een lachertje weet te reduceren. Of zou het kunnen dat de modale Vlaming snapt dat hij uiteindelijk niet meer is dan een charlatan en praatjesmaker die op termijn de belastingbetaler nog veel geld zal kosten?
Ook over de Open Vld zijn de drie peilers het redelijk eens. De partij staat op een historisch dieptepunt, en zakt bij Le Soir zelfs onder de psychologische grens van de tien procent. We moeten al terug naar 1946 voor een verkiezingsresultaat dat de liberale partij in Vlaanderen op een nog lager niveau plaatst. De ironie van het lot wil echter dat de verantwoordelijken voor deze puinhoop –het triumviraat Verhofstadt-Dewael-De Gucht– hiervoor vrijuit zal kunnen (blijven) gaan. Karel de Gucht drijft het zelfs zover voor deze slechte resultaten de skalp van partijvoorzitter Alexander de Croo te willen opeisen in bovenstebeste «houdt de dief!»-stijl.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat de analyse van Alexander de Croo er ook mijlenver naast zit. Het probleem van de Open Vld is niet dat ze de wind tegen heeft, en harder trappen zal dus ook geen oplossing brengen. De Open Vld is immers vrijwillig in de gracht gaan rijden toen ze al haar principes opgaf om in een regering met de PS te stappen, en dat zelfs bij herhaling. Karel de Gucht weet als ex-voorzitter van de Open Vld trouwens heel precies wat dat allemaal kan betekenen. Wil de Open Vld terug vooruit komen, dan zal ze ook beter moeten doen dan zich afzetten tegenover de N-VA, zoals diezelfde Karel de Gucht nu voorstelt. Dat de N-VA op dit ogenblik bij de modale kiezer als liberaler dan de Open Vld geboekstaafd staat zou toch al een belletje moeten doen rinkelen. En dan zijn er die menen dat Karel de Gucht de intelligentste politicus is van het noordelijke halfrond!
Ook Vlaams Belang blijft slecht scoren, al zijn de huidige resultaten beter dan die van een jaar geleden. De partij wedijvert ondertussen met de Open Vld om de vierde plaats in het Vlaamse politieke landschap, een magere troost aangezien dat vooral aan de slechte resultaten van de Open Vld ligt. De partij blijft in ieder geval consequent onder het niveau van de verkiezingen van 2010 scoren.
Opvallend in de peiling van De Standaard–VRT is de terugval van Groen. Bij die peiler scoort de partij al een tijdje boven de negen procent, maar deze keer zakt de partij terug naar haar niveau van 2010. Op een ogenblik dat de media bol staan van de scheurtjes in de reactorvaten van enkele nucleaire centrales zou je van een ecologistische partij een betere score verwachten.
Over LDD kunnen we kort zijn met de gevatte opmerking die bij De Standaard te lezen viel: «Lijst Dedecker […] wordt stilaan te klein om nog met het blote oog waar te nemen». Pijnlijk.
Een simulatie voor de zetelverdeling levert zowel voor de peiling van Le Soir als De Standaard–VRT een Vlaams Parlement op waarbij de N-VA als dé dominante partij naar voren komt. Opmerkelijk is wel dat de peiling van De Standaard–VRT, in tegenstelling tot die van Le Soir, géén zogenaamde V-meerderheid oplevert. Zo'n meerderheid is dus helemaal nog geen uitgemaakte zaak. Maar zelfs bij De Standaard–VRT lijkt een anti-V-meerderheid van CD&V, sp.a, Open Vld en Groen niet erg werkbaar, zelfs niet met de steun van UF.
Kijken we tot slot nog eens over de taalgrens, dan lijkt het erop dat de MR opnieuw uit een dal lijkt te klimmen. De afsplitsing van het FDF, dat in Wallonië voorlopig nog niet van de grond lijkt te komen, valt dus blijkbaar nog redelijk mee. Combineer dit met een PS die nog steeds op verlies staat, en het is meteen duidelijk waarom de verkiezingsstrijd ten zuiden van de taalgrens iets scherper en ideologischer gevoerd wordt dan in Vlaanderen.
Deze peilingen waren (hoogstwaarschijnlijk) de laatste regionale peilingen vóór de provincieraadsverkiezingen van 14 oktober. De volgende afspraak is dus voor 15 oktober, met een vergelijking van de resultaten voor die provincieraadsverkiezingen met de laatste peilingen, en simulaties voor de zetelverdelingen voor de regionale parlementen.
Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).