Bedenkingen Bij De Vredesprijs Voor De EU

Bij sommige politieke redeneringen, in het bijzonder wanneer politici hun eigen beleid en keuzes in verband brengen met positieve evoluties in de economie en de samenleving, denk ik vaak aan een mop die ik als kind las in een uitgave van het Patskrantje. De mop gaat als volgt:

Een vader komt de kamer van zijn zoontje Jan binnen en ziet deze gebogen op de grond terwijl hij heel hard “Boe!” roept onder het bed. De verraste vader vraagt aan Jantje waarom hij dit doet. “Om de krokodillen weg te jagen”, antwoordt Jantje. “Maar”, probeert de vader, “er zitten toch helemaal geen krokodillen onder je bed?” Waarop Jantje triomfantelijk repliceert: “Zie je wel dat het helpt!”

De pointe zit erin dat de luisteraar ook onmiddellijk inziet dat de kinderlijke redenering van Jantje niet klopt, ook al lijkt er wel een zekere logica in te zitten. In het Latijn noemt men dit een “post hoc, propter hoc”- redenering (“daarna, dus daardoor”). Het is een veel voorkomende denkfout waarbij, wanneer verschijnsel B zich voordoet na verschijnsel A, men gaat denken dat B het gevolg is van A.  Men veronderstelt, met andere woorden, dat er een oorzakelijk verband is tussen beiden, zonder voldoende te onderzoeken wat precies dat verband zou kunnen zijn.

Enkele dagen geleden werd aan de Europese Unie de Nobelprijs voor de vrede toegekend. Rijkelijk laat, zou men kunnen denken, want de EU – en haar veronderstelde bijdrage aan de vrede - bestaat reeds een hele tijd. We mogen er dus best rekening mee houden dat de timing politiek was: het is net op het moment dat de EU in diepe crisis zat dat het Nobelprijscomité een steuntje in de rug van de geplaagde organisatie wilde geven. 

De vraag is echter of deze prijs ook terecht is. Het kan voor velen een verrassende vraag zijn, want het geloof in de EU als brenger van en waarborg voor Europese vrede is zeer wijd verspreid, soms ook in Euro-kritische kringen. Het lijdt geen twijfel dat de grondleggers van de Europese eenmaking het behoud van de vrede steeds voor ogen hebben gehad. Maar is die 68-jarige vrede in West-Europa ook daadwerkelijk het gevolg van de Europese Unie? Het is zeker verleidelijk om het bestaan van deze organisatie als oorzaak te zien van deze lange staat van vrede. Maar is dit geen “post hoc, propter hoc”-redenering?

In de werkelijkheid moeten we immers vaststellen dat de zone van absolute interne vrede heel wat groter was en is dan de Europese Unie. Zo heeft de EEG 16 jaar lang slechts uit slechts 6 landen bestaan, die trouwens ook concurrentie kregen van de EVA (Europese Vrijhandelsassociatie) onder leiding van Groot-Brittannië. Er is nooit oorlog geweest tussen landen van de EEG en de EVA en evenmin tussen die landen en West-Europese landen die tot geen van beide associaties behoorden. En de “interne vredeszone” is eigenlijk nog groter: de VS hebben ook geen oorlog gevoerd met Groot-Brittannië (wat in het verleden wel twee keer was gebeurd) of met bijvoorbeeld Duitsland. Ook was er nooit enige dreiging dat het opnieuw tot oorlogsgeweld zou komen tussen Japan en de VS. Bij de interne vredeszone mogen we ook gerust Australië, Nieuw-Zeeland en bv. Zuid-Korea rekenen. Wat is de rode draad tussen deze landen? Dat is niet een federale unie die hen overstijgt. De grootste gemene deler is het feit dat het allen moderne democratieën van de westerse stijl zijn. De regel blijkt dus te zijn: “westerse, moderne democratieën voeren geen oorlog met elkaar”. Tenminste, dat is al bijna 100 jaar het geval. 

Meer zelfs, er is tussen deze landen sinds heel lang  nooit enige dreiging van oorlog of enige militaire spanning geweest van het soort dat bijvoorbeeld wel heeft plaatsgevonden tussen China en Taiwan, Zuid- en Noord-Korea of India en Pakistan. De Europese unie lijkt aan die regel - en aan de vrede - weinig toegevoegde waarde te bieden. Is er iemand die ernstig denkt dat een terugtrekking van het Verenigde Koninkrijk uit de EU opnieuw tot een van de ooit zéér frequente oorlogen met Frankrijk zou leiden? 

Het moderne pacifisme is trouwens ook een onvoldoende oorzaak om de afwezigheid van oorlog tussen al deze staten te verklaren, want zij zijn in het verleden meer dan eens bereid geweest om oorlog te voeren met anderen, met staten die niet onder de regel vallen. Dat bleek duidelijk in Korea, Vietnam, de Falklands, Irak, Afghanistan, Libië, … . De absolute staat van vrede bestaat enkel onder elkaar. Deze landen hebben de natuurlijke neiging conflict met elkaar te vermijden en, wanneer zulks toch onvermijdelijk is, het conflict via onderhandelingen of erkende rechtbanken of arbitrage te beslechten.

Er is een tweede reden waarom we sceptisch mogen zijn over de aanspraak van Europa als bewerkstelliger van de lange vrede in Europa. Over het Europa waarin de EEG en later de EU gestalte kregen hing de schaduw van de Sovjetunie. Er wordt gemakkelijk vergeten hoe ernstig die dreiging was. Het Europa van na de 2e Wereldoorlog was militair kwetsbaar. Het was niet sterk genoeg om alleen de Sovjetdreiging af te wenden. Het had zelfs de steun van bondgenoten aan de andere kant van de Atlantische Oceaan nodig om in die Koude Oorlog stand te houden. In dat licht zou het ondenkbaar geweest zijn dat West-Europa een intern militair conflict zou uitgevochten hebben. De angst voor een externe vijand heeft meer gedaan om de volkeren van Europa bij elkaar te brengen dan de vriendschap voor elkaar. In dat verband mag trouwens opgemerkt worden dat, als men dan toch een prijs voor de vrede binnen Europa wil toekennen, men die eerder aan de NAVO dan aan de EU zou mogen overhandigen. 

En dan is er nog een derde argument waarom de logica van het Nobelprijscomité faalt. De huidige suggestie achter de EU als promotor van interne vrede is het idee dat het uitbouwen van een federatie van naties, waarbij aan die naties ook nog eens heel wat directe en zichtbare banden worden gegeven, zoals een ééngemaakte munt, ook de vriendschap tussen die volkeren doet toenemen. Ik durf daaraan twijfelen, want onze gevoelens ten aanzien van Noorwegen en Zwitserland (niet in de EU) zijn niet anders dan die voor hun buurlanden Zweden of Oostenrijk. Maar belangrijker is de vaststelling dat er na de Tweede Wereldoorlog in Europa slechts één oorlog is uitgevochten, namelijk tussen de naties van een federale staat met ééngemaakte munt: Joegoslavië. Deze bindmiddelen bleken minder een rem dan wel mede de oorzaak van de oorlog.  

Geenszins wil ik daarmee suggereren dat de EU een gevaar voor de vrede is. Ik twijfel er ook niet aan dat vrede hoog op de agenda stond van de oprichters van de EU. Ik meen echter wel dat er zeer weinig steun in de feiten bestaat voor de bewering dat we de EU moeten bedanken voor de vrede in Europa. En ik bedoel zeker dat elke aanspraak van de EU op de huidige staat van vrede moet ontkend worden. Want dat zou betekenen dat alle Euro-kritische stemmen in feite het gevaar voor oorlog doen vergroten. En dat zou een opportunistische leugen vanwege een instelling in moeilijkheden zijn. 

 

Jurgen Ceder is Belgisch Senator