De Standaard over Narendra Modi

De Standaard (21 dec. 2012, door “jb”) bloklettert: “India omarmt hindoe-nationalist. Narendra Modi wint verkiezingen in deelstaat Gujarat”. Aanleiding zijn de deelstaatverkiezingen in Gujarat, waar Modi al meer dan 10 jaar deelstaatpremier is: “Narendra Modi is India's meest gehate én geliefde politicus. Na zijn zege in Gujarat lonkt voor de hindoe-nationalist het Indiase premierschap.”

Partijdig

De verkiezingen zijn maar de aanleiding; wat de krant werkelijk bezig houdt, is dit: “Krijgt de grootste democratie ter wereld, met haar groeiende economie, straks een premier die beschuldigd wordt van betrokkenheid bij dodelijk religieus geweld? Die kans is niet denkbeeldig. Waarschijnlijk zal zijn partij, de hindoe-chauvinistische BJP, hem voordragen als kandidaat voor de nationale verkiezingen van 2014. Zijn bijnaam is ‘de koopman des doods'.”

De onnodige term “chauvinistisch” is niet alleen niet toepasselijk op de ruggegraatloze BJP, maar is vooral duidelijk partijdig. Of beschrijft De Standaard de SP.a ook met omschrijvingen die alleen haar vijanden gebruiken in plaats van de naam die zij zichzelf geeft? Het hele artikel is één groot pamflet tegen de deelstaatpremier. Ik ben goed geïntroduceerd onder Gujarati’s, maar had nog nooit de term “de koopman des doods” gehoord. Kennelijk verkeert deze auteur in een ander soort kringen.

De enige keer dat de krant de overwinnaar zelf aanhaalt, is het op sceptische toon: “Modi vertelt graag dat hij van een onbetekenende familie komt. ‘Ik heb geen middelbare school gedaan', zei hij in een interview in Time Magazine, ‘maar boeken waren mijn beste vrienden.' Hij beweert dat hij minder verdient dan een parlementariër, niet vatbaar is voor corruptie en recht op zijn doel afgaat.”

Een journalist die niet te lui of te partijdig is, kan minstens de beweringen over zijn lage afkomst (zonder meer juist) en van niet-corruptie verifiëren. En dan blijkt dat Modi bij vriend en vijand sinds lang een reputatie van schone handen verworven heeft. Hij wordt wel niet “Mr. Clean” genoemd, en maar goed ook: de premiers met die bijnaam, Rajiv Gandhi en V.P. Singh, bleken niets te ondernemen tegen de corruptie en uiteindelijk zelf zeer corrupt te zijn (zegt het Bofors-schandaal u nog iets?).



Schuilnaam

Dan onthult De Standaard de schuilnaam van haar enige bron voor dit uitgebreid artikel: “‘Modi rekent altijd af met zijn tegenstanders', zegt Anand McNair, een invloedrijke journalist in Gujarat. Hij schrijft onder een pseudoniem om te voorkomen dat Modi's mensen hem het werken onmogelijk maken.”

Aangezien half India zich bezighoudt met Modi aan te vallen, ondermeer heel de centrale regering (Congres), heeft deze criticus niets te vrezen. Zijn schuilen achter een pseudoniem is voor niets nodig en maakt hem ongeloofwaardig. De echte reden daarvoor is waarschijnlijk dat hij onder zijn echte naam door de mand gevallen is, en het onder een andere naam nog eens wil proberen. Want Modi trekt leugenachtige critici aan, zoals Harsh Mander en Teesta Setalwad, die vroeg of laat hun geloofwaardigheid verliezen. Van laatstgenoemde zei de met veel bombarie opgevoerde kroongetuige tegen Modi achteraf dat zij ontvoerd was en tot beschuldigende getuigenverklaringen gedwongen.

Wie tussen de regels kan lezen, ziet dit bevestigd door De Standaard zelf. Deze geeft toe dat hij een verleden met Modi heeft: “Hij was net aangesteld als verslaggever in Gujarat toen daar in februari 2002 rellen uitbraken.”



Godhra

En dit zou de meestersleutel zijn om het gebeurde te begrijpen: “Modi, die bij de komende verkiezingen weinig kans maakte, zat met zijn handen in het haar. McNair: ‘Hij had nauwelijks medestanders. Maar de rellen waren zijn redding.'”

Dus de moslims zouden rellen begonnen zijn speciaal om BJP-leider Modi te helpen? Want laat er geen twijfel over bestaan dat het begin van de rellen moslimwerk was: “De rellen begonnen toen moslims, die eerder in het station belaagd waren door hindoes, twee wagons met hindoeactivisten in brand staken. Daarbij kwamen 59 hindoes om, onder wie vrouwen en kinderen.”

Dat die moslims in het station van Godhra “belaagd” werden, is zo een van die leugens die van het begin verspreid (en overgenomen) zijn om de moslimactie goed te praten, maar voor de rechtbank geen stand hielden. In ieder geval zijn zij niet vermoord: de eerste slachtoffers van de rellen waren 59 hindoes, meestal vrouwen en kinderen. In Indiase treinen bestaan namelijk vrouwenwagons, en die werden door de brandstichters aangestoken. Stel het je maar eens voor: godsdienstrellen met 59 doden uit één gemeenschap. Op dat ogenblik waren er bij de slachtoffers 100% hindoes en 0% moslims.

Naar de rellen in Gujarat in 2002 wordt altijd verwezen als naar een Tweede Wereldoorlog die begint met de Geallieerde “agressie tegen Europa” op 6 juni 1944 in Normandië. Het begin wordt buiten beeld gehouden; pas wanneer de hindoes op hun beurt in actie komen, gaan de lichten aan.



De rellen

Dit is hoe de hindoes tot de daad overgingen: “Modi gaf toestemming de lichamen naar Ahmedabad te brengen, waar een processie werd gehouden. Onmiddellijk braken rellen uit. Hindoe-menigten werden opgezweept door activisten van de radicale organisatie Rastriya Swayamsevak Sangh (RSS), die net als Modi's BJP wordt geïnspireerd door het ‘hindutva'-gedachtegoed: het idee dat India in de eerste plaats bestemd is voor hindoes. Modi was zijn carrière bij de RSS begonnen.”

De RSS is in de eerste plaats de grootste NGO ter wereld. Onder de Indiase bevolking (niet bij de media) is zij vooral bekend om haar hulpverlening bij natuurrampen. Bij de tsunami verschenen ook in onze kranten foto’s met tentenkampen waarop een geoefend oog RSS-opschriften in het Hindi kon herkennen, hoewel de kranten daar natuurlijk niet de aandacht van de onwetende lezer op trokken. Van kleinsaf leert men er stokvechten, en met wat gemanipuleerde foto’s wordt dit dan spoedig “’s werelds grootste privé-militie”. Narendra Modi heeft echter nog nooit een vlieg kwaad gedaan; indien wel, dan had het immers op de één van de Times of India gestaan.

De volgende dagen vielen een duizendtal doden. Linkse organizaties hebben het over “minstens tweeduizend”, maar de cijfers zijn officieel, en door het systeem van financiële compensatie voor de nabestaanden van godsdienstrellen zeker niet te laag geschat (want dat zou betekenen dat een treurende familie zich niet meldt en de compensatie links laat liggen). De BJP wou, naar verluidt, wraak: “‘Ik was in het station in Ahmedabad toen daar de aangevallen trein binnenliep', vertelt McNair. ‘Op het perron stonden hoge BJP-leden. ‘‘Vrees niet'', zeiden ze tegen de geschokte hindoes, ‘‘morgen zullen de moslims vermoord worden.'' Modi had hen kunnen stoppen. Dat deed hij niet.'”

Het zou natuurlijk kunnen: de BJP, van wie geen woord kritiek op de islam geciteerd kan worden, laat de gewone hindoes hun wraak op de moslimgemeenschap, van wie (of van sommige van wier leden) de moorddadigheid bewezen was, koelen. Wij hebben nog nooit een moslim een haar gekrenkt, maar wij houden dan ook de islam tegen het licht. Omgekeerd zullen mensen die nooit de islam bekritiseren, gemakkelijker tot geweld tegen moslims overgaan. Gujaratis zijn meestal met een flinke dosis Mahatma Gandhi (ook een Gujarati) grootgebracht, ze zijn daar héél geweldloos, tot het eens te veel wordt, en dan gaan ze echt wild te keer.

Dat Modi niets deed om te gemoederen te bedaren, is wel de gemene wijsheid, maar is uit de rechtszaken tegen hem niet gebleken. Hij liet er zelfs het leger bijhalen, dat toen eigenlijk bij de grens lag na de Pakistaanse inval in 1999, om de orde te handhaven. Sedert de zaak met Jurgen Ceder in juli 2012 (voor een feit uit 1984 tweemaal vrijgesproken, maar nu toch door De Morgen en Knack als schuldig behandeld) weten wij dat onze kranten zich het recht voorbehouden om gerechtelijke uitspraken terzijde te schuiven en zelf fatwa’s uit te spreken. Inzake Modi dus insgelijks.

En met succes. Modi’s critici hebben gedaan gekregen dat het Amerikaans congres aan Modi een visum geweigerd heeft toen hij naar de VS uitgenodigd was om over het economisch welslagen van zijn deelstaat te vertellen. Het heeft hem niet belet om met zijn economisch mirakel de voorpagina van Time (26 maart 2012) te halen.



Ontwikkeling

De rellen zouden Modi van pas gekomen zijn: “Enkele maanden later behaalde Modi een overweldigende verkiezingsoverwinning. In zijn speeches waarschuwde hij voor de polygamie en de grote gezinnen van moslims. Ook de verkiezingen van 2007 won hij overtuigend met zijn anti-moslimretoriek.”

Wij hebben van die retoriek niets zelf gehoord, en de DS-redactie nog minder. Hoewel er reden is om de bron te wantrouwen, zullen wij van het beweerde voorlopig uitgaan. Het is natuurlijk een bewezen feit dat het geboortecijfer bij moslims hoger ligt, zoals volkstelling op volkstelling bevestigt; dat zij in India wel en niet-moslims niet het recht tot veelwijverij hebben; en dat deze rechtsongelijkheid eigenlijk onverzoenbaar is met het beweerd seculiere karakter van de Indiase staat. De anonieme getuige kan Modi dus niet van leugens beschuldigen; daar is het hem trouwens niet om te doen. Maar een verkiezingsrede is misschien niet de beste plaats om deze waarheden te formuleren, suggereert hij.

De stemming na de rellen herinneren we ons zeer goed: de media waren intens anti-Modi, maar ook erg anti-Gujarati tout court. Mogelijk stemden de Gujaratis toen met klemtoon voor Modi om een vuist te maken voor hun deelstaat.

Inmiddels ging Modi gewoon door met de opbouw van Gujarat: “Sindsdien heeft Modi gewerkt aan een nieuw imago: van ‘Mr. Death' werd hij ‘Mr. Development'. Hij opende speciale economische zones waar bedrijven floreren. En met zijn autoritaire regeerstijl rekende hij af met al te corrupte ambtenaren en politici.”

Kijk, kijk, het is weer niet goed: zeldzaam zijn de politieke leiders die echt tegen de corruptie optreden, hoewel die kwaal aan de gewone man dagdagelijks de grootste ellende bezorgt. Maar als iemand het dan toch doet, heet hij opeens “autoritair”.

“Maar Modi's economische resultaten liggen onder vuur. Hoewel Gujarat de afgelopen jaren de Indiase nummer één was in banengroei, is het de enige staat waar de kwaliteit van de gezondheidszorg, de toegang tot onderwijs en de geletterdheid dalen.”

Dit is pure onzin, een niet eens subtiele leugen. Alle welzijnsstatistieken voor Gujarat zijn zeer gunstig. Geletterdheid in Gujarat bedraagt 69% tegen 61% in heel India. Er is 1 dokter per 1250 inwoners. Speciale programma’s tegen perinatale sterfte hebben dit probleem in vergelijking met de rest van India ver teruggedrongen.



Getuige vermoord

Nog volgens onze pseudonieme journalist: “Het laatste jaar onthield Modi zich van moslimvijandige uitspraken. Hij liet zich filmen tijdens bezoeken aan moskeeën en soefi-tombes. Maar toch zijn z'n kaarten nog niet geschud: deze zomer werd zijn vertrouweling Maya Kodnani tot 28 jaar cel veroordeeld wegens haar aandeel in de rellen. En velen vragen zich af of Modi op de avond van de treinbrand deelnam aan de cruciale vergadering waar beslist werd om wraakzuchtige hindoes vrij baan te geven. Haren Pandya, een minister die daarover in 2002 getuigde, werd in 2003 vermoord.”

Inderdaad, Modi is één van die politici die het nodig vinden de moslims wat stroop om de baard te smeren. De veroordeling van zijn vertrouwelinge bewijst juist dat het gerecht niet op de hand van Modi is, en versterkt het gewicht van het feit dat hij nog steeds niet veroordeeld is, dus dat de beschuldigingen van de media vals zijn. Haren Pandya was sinds lang tevoren een politieke vijand (maar partijgenoot) van Modi. Het onderzoek naar zijn moordenaars heeft echter niets opgeleverd: alle verdachten zijn vrijgesproken. Het spoor naar Modi bestaat enkel in de gretige verbeelding van de pseudonieme journalist, het was in de rechtbank zelfs niet aan de orde.



Modi populair

Het valt niet te ontkennen, Modi is populair: “Uit een recente opiniepeiling verkoos 83 procent van de ondervraagden Narendra Modi als premier. Maar het is niet zeker dat zijn populariteit standhoudt als zijn Mr. Death-imago in de campagne opduikt.”

Dat “Mr. Death”-imago wordt dag in dag uit in de media uitgespeeld; daar bestaat er gewoon geen ander. Hoe dat dan nu die grote meerderheid kan ombuigen, zal een raadsel blijven.

De meeste lezers weten niet genoeg van India om dit artikel in indologisch opzicht te kunnen beoordelen; dat geldt trouwens ook voor de voltallige Standaard-redactie. Maar het is zeer wel mogelijk om het journalistiek te beoordelen. De enige bron is een anonieme getuige van wie we wel weten dat hij openlijk partijdig is en namelijk campagne voert tegen Modi. Het beginsel van woord en wederwoord wordt volledig met voeten getreden. Het sluit ook totaal niet aan op de actualiteit: het artikel gaat vooral over rellen van meer dan 10 jaar geleden (28 februari 2002), terwijl het nieuws is dat Modi in december 2012 de verkiezingen zeer overtuigend en voor de vierde keer gewonnen heeft. Het is weer een nieuw dieptepunt in de verloedering van onze “kwaliteitskranten”.