Positief Injunctierecht

In deze verwarrende tijden vraag ik me vaak af wat de uitspraken en handelingen van sommige mensen motiveert. Is het kwade wil, dwaasheid, een gebrek aan informatie, sociale druk, of een complexe mengeling van al die factoren? Hoewel de onzinnigheid van sommige mensen vaak hemeltergend is, gebiedt een overblijfsel van de Christelijke moraal ons toch geduld uit te oefenen en mensen niet al te snel te beoordelen.

Dergelijke gedachten en gevoelens gingen door mij – en hopelijk veel anderen - heen, toen ik maandag in De Standaard een opiniestuk van de hand van Rik Torfs en enkele collega’s las, waarin zij de methoden van minister van justitie Turtelboom hekelden. Met haar voornemen om via de speciale procedure van “positief injunctierecht”- wat inhoudt dat de minister, met goedkeuring van het parlement, het openbaar ministerie kan dwingen straffen uit te voeren - tast zij volgens het opiniestuk de fundamenten van de rechtsstaat en de grondwet aan. De minister zou zich opwerpen als een soort Romeinse keizer, die met populistische maatregelen vooral veel goedkope bijval oogst, terwijl we eigenlijk heel goed zouden moeten begrijpen, dat de scheiding der machten hierdoor geschonden wordt. En eenmaal we dit toelaten, zo vrezen de schrijvers van het genoemde stuk, staat onze hele rechtsstaat op losse schroeven en dreigen we met meer en meer gevaarlijke precedenten af te glijden in een toestand van gerechtelijke willekeur. 

Op zich is de argumentatie natuurlijk heel steekhoudend, en elke links-liberaal kan nu opgelucht ademhalen dat nogmaals is aangetoond dat onveiligheid of te lakse behandeling van criminelen echt geen probleem is in België. En als het dan eens een probleem zou blijken te zijn, tja, dan hebben de grootste intellectuelen toch nog maar eens bewezen dat het immoreel en gevaarlijk zou zijn om er iets aan te doen. Als we het veiligheidsprobleem volgens onze ethische standaarden niet willen aanpakken, is er ook geen veiligheidsprobleem: daar komt de redenering van de links-liberalen en het merendeel van de weldenkende intelligentsia op neer. Wie geneigd is voor een andere politiek te kiezen, wordt meteen “bruin” of reactionair genoemd, want, zal men dan meteen als argument aanvoeren, we weten toch allemaal hoezeer we hebben gevochten voor onze vrijheden, voor eerlijke berechting, voor een scheiding tussen de uitvoerende en rechterlijke macht, denk aan de habeas corpus, Montesquieu – en ga zo maar verder, alles wat ze zich nog uit de geschiedenislessen in de middelbare school herinneren, is bruikbaar als fundering voor hun punt. 

Mensen hebben echter een kort geheugen, en Rik Torfs lijkt zich wel tot de woordvoerder van die groep opiniemakers ontpopt te hebben, die vanuit de basispremisse van een ideaal rechtstelsel redeneren, dus vanuit de assumptie dat met het Belgische gerecht niets anders aan de hand is dan enkele onuitgevoerde straffen die een despotisch minister met veel te harde middelen wil aanpakken. Want laten wij nu eens de eenvoudige waarheid inzien, dat het Belgische gerecht verrot en gecorrumpeerd is tot op het bot. Torfs en compagnie, die zo fel steigeren wanneer Mevrouw Turtelboom bij gebrek aan betere oplossing direct wil interveniëren bij te milde rechtspraak, zijn blijkbaar de vroegere gevallen vergeten waarin eveneens sprake  was een schending van de scheiding der machten – om nog maar van het minste misdrijf te spreken. De slachtoffers van de bende van Nijvel en van Dutroux waren  indirect niets anders dan slachtoffers van een inefficiënt rechtsorgaan. We zullen nooit precies weten wat zich destijds achter de schermen afspeelde, en het is niet aan mij om te oordelen of hier nu schuldig verzuim of een kwade opzet achter school, hoewel duidelijk is dat Dutroux “gesteund werd door hooggeplaatste vrienden” (de woorden zijn trouwens van Tony Judt). Torfs en zijn vrienden zitten te fulmineren tegen een minster die vanuit een volledig begrijpelijke bekommernis om de leefbaarheid in dit land, geen andere oplossing meer ziet dan enkele formaliteiten opzij te schuiven, terwijl van de vroegere flagrante schendingen van dezelfde principes die ze hier zo vurig verdedigen, blijkbaar geen notitie genomen moet worden. 

Natuurlijk is dit oud nieuws: het standpunt van Torfs omtrent de rechtsstaat en hoe criminelen nu precies aangepakt moeten worden, is al sedert augustus bekend, toen hij zijn stem liet horen in de polemiek rond de vervroegde vrijlating van Michelle Martin. Hij toonde zich toen al een voorvechter van diezelfde interpretatie van de rechtsstaat die hij gisteren ook verdedigde met zijn collega’s: niet de rechtsstaat als een rechtvaardige orde om het menselijke samenleven vreedzaam te laten verlopen, maar in feite gewoon als om het even wat de “volksvertegenwoordigers” beslist hebben te decreteren. Of dit argument nu onder impuls van hem en andere intellectuelen werd verspreid, of gewoon voortkwam uit de ingebakken verknochtheid aan de staatsmacht van de Europeaan, het groeide uit tot het meest coherente antwoord op diegenen die zo “populistisch” waren om zich te verontwaardigen over de vervroegde vrijlating van de handlangster van Dutroux. Zoals ik reeds zei, het was ontzettend handig: het was helemaal niet nodig een heet hangijzer en een nationale schande aan te pakken, want dat zou op een schending van de rechtsstaat uitlopen. Kijk, het staat toch zo in de wet, vertelden de links-liberalen ons, wat kun we er dan op tegen hebben dat zo iemand vrijkomt? Of willen we soms de heilige wetten, door de verkozen regering gestemd, (zelfs als de man in de straat er noch om gevraagd heeft, noch enig bericht van heeft ontvangen) in twijfel trekken? 

Het is uiteraard oud nieuws dat deze positivistische rechtsopvatting volledige nonsens is en geen enkele logische basis heeft. Niemand schijnt zich nog Hayek in herinnering te brengen, die er in zijn Road to Serfdom – een op en top actueel boekje - terecht op wijst dat alle totalitaire regimes eveneens hun daden verantwoordden met een eigen rechtscode, en dat niets wat die regimes uitgericht hadden, in feite in tegenspraak was geweest met de geschreven wetten. De rechtstaat heeft een helemaal andere betekenis, en die kan volgens mij tweeërlei zijn, maar in beide gevallen heeft ze niets te maken met de positivistische benadering die sedert het einde van de negentiende eeuw ingang vond in intellectuele kringen. Er is ten eerste  recht op basis van gewoonte en precedent, zoals Hayek het aanhangt, en ten tweede het natuurrecht, waarbij men uitgaat van de onvervreemdbare rechten die elke mens, in welk tijdperk of land dan ook, bezit, rechten die voortvloeien uit de aard van het menselijke leven, m.a.w. de metafysica. Een ideale rechtsorde zou een combinatie van beide methoden moeten zijn: precedent met correcties, indien duidelijk is dat sommige tradities zich in tegenspraak met het natuurrecht ontwikkeld hebben. 

Laat me opmerken dat dit in de negentiende eeuw eigenlijk een doodnormale opvatting van het recht was onder de klassieke liberalen zowel als het volk, maar die tijd en alles wat ze te bieden had, ligt zoals we weten al héél ver achter ons. Eerst werd de klassieke rechtsopvatting overspoeld door het voornamelijk economische constructivisme: alle regels die stoelden op traditie of algemene menselijke intuïtie mochten en moesten overboord gegooid worden, omdat ze de omwenteling tegenhielden die het begin van een ideale, door de menselijke geest herontworpen maatschappij zou inluiden. De conventionele rechtsprincipes raakten in onbruik: mensen en hun bezittingen werden deeg dat gekneed moest worden door de centrale planners, en niet meer vrije individuen die slechts een staat nodig hadden om onderlinge geschillen op te lossen en hun veiligheid te garanderen. 

Het is niet anders met de postmoderne variant van het collectivisme. Hoewel het economische constructivisme nog steeds een van de hoofddoelen van de paramarxistische denkstromingen is, werd het directe vooruitzicht van een collectivistisch economisch paradijs min of meer naar de achtergrond geschoven. We kunnen niet zeggen dat het echt door iets nieuws vervangen werd, maar eerder dat tegenwoordig sprake is van sluipmarxisme, om het zo te zeggen: hoewel we de mond vol hebben van neoliberalisme en de val van de USSR, wordt de hele intelligentsia bewogen door precies dezelfde basispremissen als Lenin en zijn trawanten. Het constructivisme is niet dood, het heeft alleen een veel effectievere strategie ontworpen, in navolging van de Fabians bijvoorbeeld. 

Dit zien we heel goed terugkomen als we naar de discussie rond het Belgische rechtssysteem luisteren, maar wat er eerlijkheidshalve bij vermeld moet worden, is dat de meesten zich helemaal niet bewust zijn van het feit dat ze collaboreren met een nieuwe constructivistische strategie. Bij de rechtspositivisten overheerst dezelfde doctrine als bij de vroegere adepten van de planeconomie: mensen worden niet door hun metafysische aard als individu gedefinieerd, maar alleen als burger; ze hebben alleen rechten voor zover de staat beslist heeft dat zij rechten hebben. De mens is een bouwsteen in de grote constructie van de almachtige staat, en kanonnenvlees als het tot een oorlog met externe vijand komt. 

De taak van de staat, in de klassiek-liberale opvatting, is het regelen van conflicten tussen mensen. Laat me dit eens verduidelijken: als iemand een ander schade toegebracht heeft, bijvoorbeeld iemand zoals Martin aan haar slachtoffers, dan is het de bedoeling van de staat te onderzoeken hoe groot de schade was, en dan de straf uit te voeren. De staat moet er met andere woorden op toezien dat niemand ten onrechte gestraft word, en dat de strafmaat in overeenstemming is met de ernst van het misdrijft. De staat heeft niet te beslissen of een schuldige al dan niet gestraft zal worden, en heeft ook niet de bevoegdheid om naar willekeur aan de strafmaten te sleutelen. Want zelfs als zou dit echt gebeuren via de overgedragen macht van een electorale meerderheid, zelfs een meerderheid is niet bevoegd het afgeleide natuurrecht te schenden, dat erin bestaat dat iedereen recht heeft op verdediging tegen onrecht.

Ik ben me er van bewust dat mensen zoals Torfs dan met de te verwachten tegenwerping komen, namelijk de vraag welke zin het nu eigenlijk heeft om een crimineel op te sluiten, omdat de slachtoffers en de samenleving heel weinig hebben aan de uitoefening van wraak. Op zich juist, maar als je die redenering doorvoert zou je tot de conclusie komen dat we geen enkele crimineel meer moesten opsluiten (want we winnen daar toch niets bij?) en ze gewoon allemaal een enkelband moesten aandoen zodat ze gecontroleerd kunnen worden. Ik geloof dat zelfs de grootste verdedigers onbewust inzien dat zo’n toestand niet moreel te verantwoorden zou zijn. Waar het simpelweg om gaat is dat iemand die andermans rechten geschonden heeft, daarvoor gestraft moet worden, alle criteria voor sociaal nut buiten beschouwing gelaten.

Als de staat dus, zoals in België, beslist om niet op te treden tegen misdadigers zoals het hoort, brengt ze daar mee dezelfde boodschap over als de communistische planners destijds: het maakt niet uit of u nu bestolen, verkracht of vermoord wordt, want u bent toch geen individu met vaste rechten die beschermd zouden moeten worden; u bent een pion in handen van de staat. Het is zeer logisch dat de staat er voordeel bij haalt criminelen niet naar behoren aan te pakken, aangezien wetteloosheid en de afwezigheid van rechtsbescherming de middenklasse het leven op lange termijn onmogelijk maakt, de middenklasse die de voornaamste groep is die zich doorheen de geschiedenis verzet heeft tegen de onverantwoorde uitbreiding van de staatsmacht. Lenin had zijn bourgeois en koelakken te vellen, en we zien dat er wezenlijk niets veranderd is, hoewel het er nu allemaal veel subtieler aan toegaat aan de linkerzijde. 

Wie zich verzet tegen de lakse aanpak van criminelen, krijgt dat meteen de hele linkse scheldtirade over zich heen. Mensen die durven twijfelen aan het juiste oordeel van het gerecht leven in de oertijd, laten zich leiden door een “instinct tot wraak”, een “jagersmentaliteit”, zaken die elk mentaal gezond mensen toch al lang ontgroeid moet zijn. He tragische is dat de protesten tegen onze gecorrumpeerde rechtsorde en de mentaliteit die daarachter zit, steeds van de gewone volksmens komen, die vanuit traditie en intuïtie redeneert (die lang niet altijd licht op de zaken werpen, natuurlijk) en moeilijk een intellectueel gefundeerde verdediging van zijn standpunt kan formuleren. Vandaar dat de progressieven steeds de overhand blijven hebben: wie gestudeerd heeft, goed praatjes maakt en zich beroept op progressieve filosofen, verkrijgt als het ware meteen het recht over alles een oordeel te vellen dat absoluut uitsluitsel biedt. Wie tegenspreekt, is een barbaarse reactionair of een bijgelovige traditionalist. Een  gelijkaardige episode voltrekt zich tegenwoordig in Frankrijk, waar men het homohuwelijk wil legaliseren ten behoeve van enkele avant-gardisten, en de VS, waar een hevige discussie over een eventuele wapenwet woedt. In beide gevallen zien we de opstelling van gewone mensen uit het volk, die leven volgens de waarden die het gezond verstand en traditie hen ingegeven hebben, tegenover een klasse opgeleide linkse intellectuelen die branden van verlangen om aan het hoofd te staan van een hervorming van de samenleving volgens hun blauwdruk. 

Zolang we er niet in slagen als klassiek-liberalen gefundeerd weerwerk te bieden tegen deze verbaal virtuoze ondergravers van onze vrijheden, ziet de situatie er niet goed uit. Het is duidelijk dat we geen uitgebreide kennis of intellectueel aura nodig hebben om de essentiële vrijheden en rechten te vatten die in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring staan; maar indien we geconfronteerd worden met een schare indringers die kost wat kost de westerse beschaving wil inruilen voor een kil en wortelloos neototalitarisme, moeten we wel degelijk op ons qui-vive zijn en alle intellectuele middelen uit de kast halen, waarover we beschikken. 

In dit licht zie ik dan ook geen enkele reden partij te kiezen tégen mevrouw Turtelboom, omdat zij er niet van beschuldigd kan worden iets anders te “schenden” dan enkele vodden papier waarvan de inhoud bijna naar willekeur werd bepaald, en het immobilisme van het gerechtelijke apparaat, zaken die een weldenkend mens onmogelijk onder de term “rechtsstaat” kan rangschikken zonder zichzelf te bedriegen. Ik wil hier nog aan toevoegen dat de competentie van Turtelboom al volledig bleek in haar afhandeling van de zaak-Belkacem, toen zij als een van eersten inzag dat er meer aan de hand was dan een paar gekken die een stunt uithaalden. Om te besluiten: als we moeten kiezen tussen een corrupte senatoriële orde, en een strenge maar rechtvaardige keizer, geef ons dan een keizer.