België Bekent Schuld

De senaat heeft besloten dat het koninkrijk België zich moet verontschuldigen wegens medeverantwoordelijkheid aan de Jodendeportatie. Zij heeft een bekentenis goedgekeurd waarin de Belgische staat met zoveel woorden erkent dat hij de joden niet in de mate van het mogelijke beschermd heeft.  De historici van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) hebben vastgesteld dat de Belgische overheden die door Duitse instanties gesommeerd werden om mee te werken aan de registratie en deportatie van Joden, de speelruimte die zij hadden om afzijdig te blijven niet gebruikten, en integendeel meer dan de strikt noodzakelijke gewilligheid toonden. Ook tijdens de repressie schonken zij nauwelijks aandacht aan de begane misdaden tegen het joodse volk, alleen aan echte of vermeende ontrouw jegens België. Zo, het is nu officieel: België heeft gecollaboreerd.

De Antwerpse oudstrijders kunnen voortaan de ceremonieën boycotten waar de Belgische vlag wappert en de Brabançonne gezongen wordt. Die zijn immers door collaboratie besmeurd. De Belgische symbolen werden gebruikt door het Waals Legioen van de Waffen-SS, met Léon Degrelle. Hij was, samen met zijn mede-Franstalige en mede-belgicist Léopold III en in tegenstelling tot de flaminganten, één van de weinige Belgen die de hand van de Führer geschud hebben. Veel belangrijker is dat het officiële België, in navolging van de koning, collaboreerde. Vanaf de wapenstilstand werkte heel de Belgische overheid met de Duitsers samen en ze nam hun orders aan. Dit verhinderde dat de Duitsers de volledige controle overnamen, wat doorgaans beter is (en met name ook de redding van een groter percentage joden toeliet) dan een rechtstreeks bestuur door de bezetter, zoals in Nederland. Maar het geldt wel als collaboratie. 

Er is in de belgicistische pers veel te doen geweest om de “Antwerpse” medeplichtigheid aan de deportatie. De Waalse steden die een gelijkaardig beleid voerden, hebben de betreffende dossiers vernietigd, zodat de historici niet kunnen uitpakken met studie over bv. de “Luikse medeplichtigheid”. Maar het stadsbestuur van Antwerpen, overigens geleid door een christendemocraat en niet door een partijflamingant, stond onder toezicht van Duitsland en van België, niet van een onbestaande Vlaamse republiek.

Ook NV-A en VB hebben vol overtuiging vóór de Belgische schuldbekentenis gestemd. Louter academisch is er wel het bezwaar dat de tekst van de bekentenis tegen het voortbestaan van “extreemrechts” waarschuwt, een term waarmee in België doorgaans de verschillende belichamingen van het Vlaamse zelfstandigheidsstreven aangeduid worden. Geschiedenis ten dienste stellen van een hedendaags politiek project, zeker het belgicisme maar ook een ander, is fout. Een tweede bezwaar is dat bij de terechte vermelding van het “antisemitisme” onvermeld blijft dat dit zich nu vooral situeert in de moslimwereld en bij onze eigen moslimbevolking. Doch de Belgische erkenning dat (niet de Vlaamse maar wel degelijk) de Belgische overheden te gewillig met de Duitsers hebben meegewerkt, is veel belangrijker.

Dit is een grote overwinning voor de Vlaamse beweging. Zij heeft weliswaar niets gedaan. Het initiatief kwam van belgicistische anti-Vlaamse krachten, ondermeer de universitaire historici (die blijkbaar op hun anti-Vlaamse gezindheid geselecteerd worden) en de politici van de traditionele partijen. Het was ook een verlangen van de joodse gemeenschap, ondersteund door de geschiedkundige feiten: het is nu eenmaal zo dat de Belgische overheden met de deportatiepolitiek meegewerkt hebben, en dat verdiende gewoon erkenning. Er komt dus een einde aan de periode waarin België de schuld kon afschuiven op de collaboratie door de Vlaamse beweging.