Islamisme, Immigratie en Publieke Opinie

Zoals ik reeds aanstipte in mijn vorige opinie op deze site, is de grote tragedie van het Islamprobleem in Europa dat mensen die op zich niet van slechte wil zijn, door de politiek correcte media niet alleen allerlei zaken wijsgemaakt worden, maar vooral cruciale informatie onthouden worden. Voor degenen die de manoeuvres van het cultureel marxisme al een tijdlang volgen is dit natuurlijk oud nieuws; maar hier wil ik vooral een punt maken tegenover diegenen –en die zijn er aan de rechterzijde ook nog- die nog steeds geloven dat de infiltratiestrategie van de culturele marxisten en bijvoorbeeld de Fabians, een puur verzinsel is, of indien werkelijk afgesproken door haar aanhangers, hoe dan ook onmogelijk kan slagen wegens de onvoorziene omstandigheden in de loop der geschiedenis en de spontane, moeilijk te controleren acties en reacties van de volksmassa’s.

Die onvoorziene factoren zijn er uiteraard, maar de culturele marxisten zijn natuurlijk wel slim genoeg geweest om die ook in hun calculaties op te nemen; de grootste fout die men kan begaan in het benaderen van deze intellectuele stroming, net zoals van het Islamisme, is te veronderstellen dat het een bende idealistische, ongecoördineerde adolescenten zijn. Ooit werd min of meer hetzelfde gezegd van hun economisch-marxistische voorgangers zoals Lenin en Stalin, en we hebben gezien wat het resultaat van onze zelfzekerheid was. Dat de grote Idee van het culturele marxisme helemaal niet zo slecht uitgewerkt was, kan dan ook gewoon aan de hand van de feiten aangetoond worden, door het precieze verloop van het integratieproces te volgen. Vooreerst waren de aanhangers van de beweging zeer geduldige mensen, zoals iedereen die bevangen wordt door het vuur van een totalitaire ideologie. Het is frappant dat het begin van de cultureel-marxistische veroveringstocht bijna gelijktijdig begint met die van het wahabisme, namelijk in het interbellum. Hun succes was evenwel niet volkomen gegarandeerd, maar de essentiële ingrediënten voor beiden werden na de tweede wereldoorlog geleverd: olievoorraden voor de wahabieten, en het drama van de Holocaust dat de culturele marxisten zeer handig konden toeschrijven aan alles in Europa wat “rechts” of kapitalistisch” was; meer nog, het Nazisme werd voorgesteld als een onvermijdelijk bijproduct van de homo occidentalis, die daarom geen recht meer mocht hebben op een eigen identiteit. Dat hun discours eigenlijk even simplistisch was een scheldpartij onder lagerschoolkinderen, en dergelijk populisme aan rechtse mensen nooit vergeven kon worden; dat het Nazisme een veel complexer fenomeen was dat nader bestudeerd diende te worden, deed niets af aan het effect van de cultureel-marxistische mythevorming: de door oorlog en ideologische fantasieën afgematte Europeanen wilden slechts één ding, vrede, en het kan hen vergeven worden dat ze in de tussentijd niet merkten dat ideologische fantasieën volgens nieuwe, in de eerste decennia vreedzame tactieken verspreid konden worden.

Zeker, er waren ook tegenslagen voor de linkse intellectuelen en hun vrienden, en dat zijn dan de onvoorziene omstandigheden: de opkomst van het neoliberalisme onder Thatcher en Reagan, de jaren ’70 als bewijs dat de verzorgingsstaat evenmin deugde als de Sovjeteconomie, en dan uiteraard de implosie van de USSR met haar verouderde staatsstructuur, die onmogelijk kon blijven functioneren in de wereldwijde tendens tot globalisering. Maar toevallige omstandigheden zijn alleen een zegen voor degene die ze weet uit te buiten; en die kans heeft de rechterzijde links laten liggen. Dan maakt het weinig uit hoe vaak de gang der geschiedenis de plannen van het totalitarisme dwarsboomt; als alleen de totalitairen nadenken, is de uitkomst van het spel immers vooraf bepaald. Anno 2013 lijkt deze conclusie duidelijker dan ooit uitgewezen te worden door de feiten: niet alleen zijn alle staatsinstellingen gekaapt door de politieke correctheid (ongeacht de affiliatie van de politici), en worden de media en universiteiten gedomineerd door de linkse intelligentsia; tot op de koop toe hebben de culturele marxisten de westerse vrijheid de coup de grace toegebracht door praktisch de gehele bevolking te doen geloven dat niet de linkerzijde het openbare leven gekaapt heeft, maar dat daarentegen elke kleine stemverheffing van rechts tegen het linkse wanbeleid er op wijst dat de reactionaire, onverdraagzame vijand nog niet uitgeschakeld is, meer nog, op het punt staat een nieuwe fascistische staat op te richten,  en dat derhalve niet hard genoeg gevochten kan worden om hem de genadeslag toe te brengen. Hier zien we duidelijk dat het culturele marxisme in feite gewoon de totalitaire propagandatechnieken, die eerst door Robespierre en later zo kundig door Stalin werden gebruikt, vertraagd aan het uitvoeren is: men buit het concept van de eeuwige vijand uit om de samenleving in een permanente noodsituatie onder controle te kunnen brengen. 

De behandeling van het Islamprobleem in onze pers is daar een treffend en zeer bedroevend voorbeeld van. Laat ons met de deur in huis vallen: de ravage die de Islam in Europa heeft aangericht, valt intussen niet meer te overzien. Ik heb het hier nog niet zozeer over de financiële kost die de Islamitische immigratie met zich meegebracht heeft, maar over het menselijke leed dat die immigranten veroorzaakt hebben sedert hun aantal groot genoeg was om een assertieve houding te ondersteunen. Het is een publiek geheim in de meeste West-Europese landen meer dan de helft van de criminele feiten door lieden van Islamitische origine worden gepleegd, en in het bijzonder het aantal verkrachtingen is pijlsnel de hoogte ingeschoten in steden waar Moslims een belangrijk percentage van de bevolking uitmaken. Daarnaast zorgt de Islamitische bevolking periodiek voor ongeziene golven van geweld en vernieling van eigendom, –een fenomeen dat de westerse landen dachten in de 18e eeuw uitgeroeid te hebben- die men met de beste wil van de wereld toch niet als een bagatel of een voetnoot in het immigratieproces kan afdoen. Overigens zijn de bewijzen dat de Islam zich allesbehalve aan het integreren is in het westen, en dit niet de schuld is van de racistische westerlingen, legio; Moslims plooien zich terug in hun identiteit, gaan er prat op, en proberen die indien mogelijk op te leggen aan de ongelovigen in hun onmiddellijke omgeving. Ze vertonen niet de minste wil om naast de materiële voordelen van het westen ook de culturele verworvenheden van het Avondland over te nemen of zelfs maar beter te leren kennen; een grenzeloze minachting kenmerkt hun houding tegenover de beschaving die hen kleedt en voedt. Dit wordt overigens zeer mooi uitgewezen door de statistieken waarin weinig verandering lijkt te komen: het aantal meisjes in Europa dat jaarlijks uitgehuwelijkt en besneden wordt is onbehoorlijk hoog, Moslims blijven zich vrijwillig concentreren in hun eigen wijken en schuwen het contact met westerlingen, en gemengde huwelijken zijn uiterst zeldzaam. Ook wat betreft de aard van Islam zelf kan het kleinste kind intussen begrijpen dat we met een totalitair systeem te maken hebben: onwetendheid over de geschiedenis van de Islam is nog mogelijk, maar het met bloed overgoten blazoen van deze religie in de voorbije twee decennia kan aan niemands blik ontsnapt zijn, gaande van de haast dagelijkse terroristische aanslagen over de oneindige bloedige interne conflicten in de Islam, tot de chronische onleefbaarheid van alle Islamitische samenlevingen. 

Dit is allemaal duidelijk genoeg, maar vanwaar dan de doodse, absurde stilte die welhaast in alle goedopgeleide kringen heerst wanneer het over de Islam gaat? Na het lezen van de vorige paragraaf wordt men met de onvermijdelijke vaststelling geconfronteerd dat een dergelijke verkrachting van een cultuur en een samenleving door een groep ontzettend schadelijke indringers normaal gezien  meteen immense verontwaardiging op zou roepen. Maar de verontwaardiging blijft uit; meer nog, de meeste mensen zijn er zich niet eens van bewust dat er een probleem is, of zetten elke notie daarvan angstvallig en zo spoedig mogelijk uit hun hoofd. Menige volksmens heeft al langer door dat de Islam een probleem is, en vind die religie en alles wat ze voortgebracht heeft in Europa, instinctief afstotelijk; maar wie is hij om te oordelen over zulke zaken, terwijl de mensen die gestudeerd hebben over zulke zaken zowel als zijn leerkrachten op school hem duidelijk maken dat niet de Islam, maar integendeel hijzelf het probleem is, en dat het aan hem is een inspanning te doen om de samenleving leefbaar te maken voor zijn Islamitische medemens. Hij slaat het hoofd neer en aanvaardt zijn schuld. 

De hoger opgeleide mensen uit de middenklasse, vooral uit de jongere generatie, lijden aan een andere beperking: ze leven in rustige voorsteden, lezen op hun gemak de mainstream-media, en keuvelen dan over de politiek, die voor hen in essentie een hobby is, zoals voetbal dat ook is; een spelletje in redeneren en persoonlijke profilering, maar geen manier om wezenlijke veranderingen door te voeren in de samenleving. Hier is het probleem een kennisprobleem, en komen we tot de kern van de progressieve desinformatiestrategie. Het is natuurlijk zeer eenvoudig deze zelfverklaard kritische links-liberalen te doen geloven wat men wil over de Islam in Vlaanderen, en zelfs te doen geloven dat alle Islamkritiek niet meer dan een vorm van racisme is, wanneer de kranten geen wezenlijke informatie verstrekken over de toestand in België en Europa. Door dit achterhouden van feiten kunnen de gebeurtenissen die echt niet uit het nieuws gehouden kunnen worden, des te gemakkelijker afgedaan worden als spijtige uitzonderingen en groeipijntjes in het integratieproces. Terwijl onze steden elke dag onleefbaarder worden, terwijl de Islam haar tentakels over de harten van het oude Europa uitspreidt, krijgt de lezer van de papieren media de indruk dat weinige problemen slechts veroorzaakt worden door marginale gekken die niets met de Moslimgemeenschap te maken hebben, en dat het integratieproces voor de rest niet meer problemen ondervindt dan de integratie van pakweg de vorige generaties van Zuid-Europeanen in het Noorden. 

Zo zien we stilaan een situatie rijzen waar het zeer moeilijk zal zijn de Europese samenlevingen tijdig aan te onttrekken: de massale onthouding van informatie aan de beter opgeleiden heeft ervoor gezorgd dat zich onder hen een consensus van de onwetendheid heeft gevormd, waarbij elke kritische indringer, hoe goed hij het ook voorheeft met de samenleving en met de Moslims die zelf onder het juk van deze tirannieke religie gebukt gaan, en hoezeer ook duidelijk is dat zijn kritiek niets met racisme te maken heeft, meteen als een onmenselijke fascist wordt afgedaan. Waar kan hij het immers over hebben? Waarom toch zulk een haat tegen de Islam? Moslims integreren zich toch in het westen, en je kunt de wandaden van enkelingen toch niet zomaar afschuiven op de hele gemeenschap van Moslims, die in vrede leven met de rest van de maatschappij? En wie is nu zo achterlijk of racistisch om te veronderstellen dat het criminaliteitsprobleem samen zou hangen met religie of specifieke afkomst? Van deze naïeve overtuigingen zullen de links-liberalen niet afstappen voor ze de volledige waarheid wel onder ogen moéten zien, en net zoals in 1939 zal dat het moment zijn waarop het bijna te laat is om de zaken nog te redden. Hun Islamapologie wordt van alle kritiek beschut door de stevige, ondoordringbare muur van de politieke correcte desinformatie. 

In hun antwoorden op Islamkritiek hebben de links-liberalen veel van de slinkse methoden van de politieke correctheid overgenomen, tot op het punt dat hun gebrek aan informatie zich op den duur ontwikkeld heeft tot een afkeer van elke informatie die hun zekerheden zou kunnen ondergraven; niemand is natuurlijk overtuigder van wat hij zegt, dan degene die eigenlijk niet weet waarover hij het heeft. De eerste methode is dus simpelweg het negeren van informatie, en het ontkennen van de relevantie voor het Islamdebat van de informatie die vervolgens door de Islamcritici gepresenteerd wordt: dit is het negationisme waar ik het de vorige keer al over had. Geen uitvlucht is te goedkoop of te overduidelijk onsteekhoudend, of de links-liberaal zal zich er van bedienen om zijn tegenstander toch maar te kunnen blijven tegenspreken, maar vooral om zichzelf ervan te kunnen overtuigen dat hij al die tijd juist is geweest. Enquêtes die aantonen dat Moslims zich uiterst onverdraagzaam opstellen tegenover de westerse (en elke andere cultuur), worden afgewezen omdat er altijd een kans bestaat op een verkeerde ondervragingsmethode; hetzelfde geld voor de ondervragingen die overduidelijk aantoonden dat in vele Islamitische landen meer dan de helft van de bevolking de aanslagen van 11 september 2001 goedkeurde. Het feit dat primitieve gebruiken de Moslimgemeenschap in Europa blijven karakteriseren, daar heeft men niet zo’n pasklaar antwoord op; meestal wordt het gewoon als een tijdelijk probleem afgedaan, terwijl het dat natuurlijk overduidelijk niet is. De duizenden terroristische aanslagen die sedert de jaren ’90 gepleegd werden in naam van de Islam worden afgedaan als het werk van “enkele extremisten”, net zoals  de schuld voor de afwezigheid van democratie in het merendeel van de Islamitische staten in de schoenen van enkele machtsgeile dictators wordt geschoven; Moslims zijn uiteindelijk maar mensen zoals u en ik, en hebben het ongeluk een paar extremisten een probleemgevallen in hun gemeenschap te tellen. De vraag waarom extremisme dan niet dezelfde resultaten geeft in andere, vooral arme regio’s, komt in hun zelfgenoegzame geesten uiteraard niet eens op, net zoals de vraag waarom religieus extremisme zich bij Boeddhisten manifesteert in meditatie en afzondering en bij de Islam in moorddadig terrorisme. Iedereen die enige sociologische of historische basiskennis heeft, weet overigens donders goed dat terrorisme en extremisme op een dergelijke schaal niet uit de lucht komen gevallen, maar steunen op de algemene structuur van de maatschappij en de publieke opinie, en dat er niet zoiets bestaat als een meerderheid die permanent tegen haar wil door een minderheid onderdrukt wordt. In Europa zijn er ten slotte ook genoeg mensen die hun dictatuur aan natie zouden willen opleggen, maar met een volk dat geschoold is in de praktijk van democratie en vrijheid, is dat althans voor de komende decennia een onrealistisch doel. In een discussie over een ander onderwerp zouden al deze basisargumenten meteen als valide aanvaard worden, maar als het om de Islam worden ze plots een teken van onverdraagzaamheid en kleinzieligheid in het beste geval, en racisme en genocidale neigingen in het ergste geval. De links-liberalen zijn er zich volledig onbewust van dat ze aldoor de dragers zijn van de politiek correcte consensus. 

Met het negationisme hangt natuurlijk de laster samen, die vaak steunt op het trekken van valse parallellen. Die met de Holocaust springt natuurlijk meteen in het oog, en zelfs de grootste liberale coryfeeën maken zich schuldig aan deze schandelijke vergelijkingen. De Franse socioloog Pierre Birnbaum stelde in zijn “Génèse du Populisme” de populaire afkeer van de Islam gelijk aan het vroegere antisemitisme. In zijn recentste voorwoord ontpopt hij zich tot de meest welsprekende en gewiekste Islamnegationist die ik voorlopig tegengekomen ben, des te meer omdat hij binnen de oude liberale intellectuele traditie werkt, en niet duidelijk als een linkse figuur geïdentificeerd kan worden; de kans is overigens zeer groot dat hij zelf niet weet welke tendensen hij aan het aanmoedigen is vanuit zijn oprechte liberale bekommernis met vrijheid en verdraagzaamheid. In zijn analyse focust hij eenzijdig op alle –toegegeven, onbezonnen- acties van volksmensen die de Islam in hun land zo beu als koude pap zijn, zoals het spuiten van graffiti en het ontwijden van Moskees door er varkenshoofden in te plaatsen, en voert dit dan als bewijs op dat de Islamitische gemeenschap in Frankrijk geviseerd wordt door racisten en het gevaar loopt net zoals de Joden in het Duitsland en Oost-Europa van de jaren ’30  in ernstige problemen te komen, als de overheid niet snel genoeg optreed om deze arme, onschuldige mensen veilig te stellen. Geen woord uiteraard over het niet zo ludieke  gedrag van de Moslimgemeenschap, te beginnen met het toenemende aantal gewelddadige antisemitische incidenten dat door Moslims gepleegd worden, en nog minder over de barbarisering van het stedelijke klimaat dat de Islamitische immigratie met zich meegebracht heeft, en waarvan de autochtone bevolking, en vooral de autochtone vrouw het voornaamste slachtoffer is. Het maakt zeer weinig uit of deze hoge criminaliteitscijfers onder Moslims nu al dan niet gebonden zijn aan religie: in elke andere cultuur dan het westen en in elk ander tijdvak, zou een groep die dergelijke overlast veroorzaakte, er dadelijk uitgegooid worden. Moslims doen dat trouwens met de regelmaat van de klok, zonder dat de minderheden in kwestie ooit voor problemen gezorgd hebben; eigenlijk zie je dat zulke etnische zuiveringen een constante vormen in het triestige verhaal van de Islam in de 20e eeuw. Birnbaum schijnt zich niet afgevraagd te hebben of het slechte imago van Moslims misschien voortvloeit uit hun eigen gedrag, evenals hun slechte integratie. Hoewel de immigratiepolitiek in het westen in het algemeen verkeerd gevoerd werd, zien we toch dat niet-islamitische immigranten bijlange niet voor zoveel overlast zorgen, en bijgevolg ook niet zo’n slechte naam hebben. 

Opvallend is ook de nadruk die Birnbaum op de economische factor legt: Moslims zouden slecht bekeken en gediscrimineerd worden omdat ze een handige zondebok zijn in een tijd van recessie. Hier zien we, wat mij betreft, onmiskenbaar dat Birnbaum in een droomwereld leeft en allerlei fenomenen en concepten met elkaar aan het verwarren is. Zijn beschrijving van de anti-Islamitische acties volgt meteen op zijn aanklacht tegen het aloude populisme dat er van uitgaat dat de meerderheid van de bevolking steeds door een minderheid uitgezogen wordt; in een subtiele maar kwaadaardige gedachtesprong maakt hij ons duidelijk dat de Moslims in het de publieke bewustzijn de rol van de Joden hebben overgenomen als uitzuigers, en dat dit de hoofdreden is voor hun slechte reputatie. Zoals elke links-liberaal legt Birnbaum een verbazend gebrek aan kennis aan den dag over wie en wat nu eigenlijk de Islamkritiek inhoud, en wat de hoofdargumenten ervan zijn. Ik ken geen enkele Islamcriticus die Moslims aanvalt omdat ze economische problemen zouden veroorzaken, laat staan de autochtonen (althans materieel) zouden “uitzuigen”; voor zover ik weet wordt economie volledig buiten beschouwing gelaten in hun analyses. Het enige wat de Islamcritici de Islam ten kwade duiden, zijn de problemen die de Islam veroorzaakt, en het gedrag van de Europese Moslims in het leven van alledag. Hoe verklaren we het feit dat anderszins zeer weldenkende, principevolle liberalen zulke kanjers van beoordelingsfouten kunnen maken, en zulke, bijna onvergefelijk verkeerde signalen geven aan de publieke opinie, door onbewust de censuurcampagne van links te ondersteunen? Het antwoord is meestal dat deze liberalen van de oude garde binnen een hopeloos verouderd denkkader werken, waarin de Islamitische immigranten qua positie over dezelfde kam geschoren worden als de minderheden die de voorbije eeuwen in Europa geleefd hebben, in de eerste plaats de Joden. Ze begrijpen niet in het minst dat de Islamitische migranten niet zomaar een minderheid vormen, maar een deel van de volksverhuizing vanuit de Islamwereld die onvermijdelijk moet volgen op de huidige decennia van bevolkingsexplosie in dat gebied. Vandaar dat allerlei holle parallellen en loze platitudes over discriminatie de ronde doen onder deze liberalen, die ze met immense zelfvoldaanheid tot hun principieel gefundeerde opinie maken inzake het integratie- en Islamdebat. Zoals vaker opgemerkt schuilt hierin echter een immens gevaar, omdat de intellectuele elites van de Europese gastlanden aldus het superioriteitscomplex van Moslims nog maar eens aanwakkeren: de gewone Moslim voelt dit onbewust aan, en de leiders van de Moslimgemeenschap spelen handig in op de schuldgevoelens van de westerse elites. Waarom zouden Moslims ophouden met verkrachten en stelen, wanneer zij volgens de elites de Moslims nooit zo’n misdaden begaan? Hoe kunnen wij, Moslims, ophouden met wangedrag waarvan de politieke correctheid geproclameerd heeft dat we het nooit vertoond hebben? – is de vraag Mohamed met de pet zich onbewust stelt. En zo zien we dat zich in Europa hetzelfde scenario ontvouwt dat in de jaren ’70 in de Palestijnse kwestie voor het eerst bekend werd: de slachtoffers die zich tegen de brutaliteit van de Islam trachten te verdedigen, worden tot criminelen verklaard, met als gevolg dat elke bomaanslag, elke intifada, (een antisemitische moord- en plundertocht, in de naam van Allah) nu doodgewoon beschouwd wordt als een gerechtvaardigde reactie op het racisme en de onverdraagzaamheid van Israël en de westerlingen, en niet eens meer de vraag gesteld wordt of zo’n reacties wel moreel te rechtvaardigen zijn, zelfs als er sprake was van enige discriminatie. Hier en daar hoor je enkele grootmoedige libertariërs en anarcho-kapitalisten al vrolijk controverse uitlokken met de stelling dat de VS met haar imperialistische politiek zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de aanslagen van 9/11, die zogezegd slechts een reactie waren op het Amerikaanse interventionisme.  

De Islam zou zich vlotjes aan het integreren zijn in Vlaanderen, afgezien van die paar marginalen zoals Sharia4Belgium, die absoluut niets te maken hebben met de mainstream van de Islam. Alweer zien we hoe afkerig de links-liberaal is van objectieve informatie, en hoe weinig drang hij voelt om de zaken wat beter uit te pluizen. Ten eerste is het een illusie dat Sharia4Belgiul losstaat van de Moslimgemeenschap in Vlaanderen; zoals het boek van Peter Calluy duidelijk maakt, ontstond deze groepering in de Islamitische ondergrond van Antwerpen, in jeugdhuizen gesponsord door de overheid. Sharia4Belgium zijn geen enkelingen, aangezien de aanhang van het Islamitische extremisme in Antwerpen minstens enkele honderden leden telt. Maar zelfs dan zijn de links-liberalen allesbehalve overtuigd. Enkele honderden, dat is toch nog altijd een heel kleine minderheid. Hoe kun je nu zeggen dat Moslims gevaarlijk zijn, wanneer individuele Moslims vaak vriendelijk zijn. Bovendien, als de Islam een gevaar zou betekenen, zou dat betekenen dat elke Moslim een terrorist zou zijn, en dat is overduidelijk niet zo; ergo, de Islam is een vreedzame religie. Zo eenvoudig is het natuurlijk bijlange niet, en het is opmerkelijk dat ik in mijn schooltijd nooit een leerkracht heb horen opperen dat het westen in de Christelijke middeleeuwen niét achterlijk en verdorven was, omdat de kruistochten en de heksenverbrandingen evengoed het werk van een minderheid van de bevolking waren (natuurlijk maakt men ook af en toe gebruik van het argument dat de Islam tegenwoordig door een fase gaat waar het Christendom al enkele eeuwen uit is –nog een cliché van de laatste politiek correcte decennia dat vrij spel krijgt in het intellectuele vacuüm waarin de westerse jeugd zich beweegt). Maar zoals we al zagen: betreft het de Islam, dan gelden de objectieve standaarden voor wetenschappelijk onderzoek niet meer. Zoals ik al zei, kan extremisme alleen maar wortel schieten in een samenleving als het in die samenleving een voedingsbodem kan vinden, en daarnaast volstaat het voor een groep mensen om gevaarlijk te zijn, vanaf het moment dat de passieve meerderheid impliciet de acties van de extremistische voorhoede ondersteunt. Overigens blijft het ook de taak van de meerderheid om de cohesie van beschaving te waarborgen die door de acties van de voorhoede uitgebreid wordt; het zou onwenselijk zijn indien eender wie zich met de strijd bezighield. De vraag is niet of de individuele Moslim ons lastigvalt of niet, net zoals de grootste Islamitische dreiging niet die van het terrorisme is; de vraag is daarentegen welke wetten opgelegd zullen worden aan een minderheid als de Islam ooit een meerderheid verovert in onze streken, en hoe het land dan in het algemeen bestuurd zal worden. De dreiging is de Islam zelf, en als we bezien wat voor een verrotting dit totalitair gedachtegoed tot stand heeft gebracht onder meer dan een miljard aardbewoners,  ziet de toekomst er allesbehalve rooskleurig uit. 

Alle Islamkenners of waarnemers van de Islamitische wereld hebben dit eigenlijk al lang door, maar ze vallen in twee groepen uiteen afhankelijk van de manier waarop ze hun diagnose inkleden en dus welke remedie ze voorschrijven. Gilles Kepel, een Franse specialist inzake het Midden-Oosten, blinkt uit door zijn waarnemingsvermogen, en daarom is het des te beschamender dat hij de moed niet kan opbrengen om het werkelijke probleem aan te duiden: “De uitdaging houdt in dat hardnekkige vormen van egoïsme moeten worden overwonnen, maar ze moet wel worden aangegaan, want ze is bepalend voor een Islam die tegenwoordig nauw met het westen is vermengd, en dus voor de toekomst van het westen zelf. Tegenover het terrorisme en de impasses waarin de ‘oorlog tegen de terreur’ verkeert, speelt de strijd van de lange adem waardoor er een einde zal komen aan de oorlog in het hart van de Islam, zich meer af in de buitenwijken van de Europese steden, dan in Washington, Gaza, Riad, of Baghdad”.  Het zijn de westerse overheden en het egoisme van de westerlingen die de schuld dragen van het integratieprobleem, al wilt Kepel het nergens zo scherp stellen. Het Islamnegationisme kweekt en wordt vervolgens nog versterkt door een overweldigende omkering der waarden. Elk gedragsprobleem van de Moslim wordt veroorzaakt door de houding van het gastland, dat bijgevolg in de positie wordt geschoven van een ouder die een lastig kind moet opvoeden: doet het kind stout, dan ligt dat aan de ouder die hem niet genoeg gedisciplineerd heeft. De Moslim heeft geen vermogen tot logisch redeneren, laat staan tot zelfbeschikking; terecht wordt dit multiculturalisme het “racisme van links”genoemd. Het moge echter duidelijk wezen dat als er een ding is waaraan het de Islamitische gemeenschap niet ontbroken heeft, het wel de kansen zijn. Van alle immigratiestromen die de wereld ooit gekend heeft, is de huidige Islamitische in Europa de meest verwende geweest. Bij hun aankomst werd hen huisvesting, bijna gratis onderwijs, en sociale bijstand aangeboden; welke Poolse of Joodse immigrant in het negentiende-eeuwse Amerika had ooit van zo’n lekkernijen kunnen dromen? Om kansen te benutten moet je ze natuurlijk eerst aangrijpen, en moet je de gepaste mentaliteit hebben om iets van je leven te maken. Dat Moslims die overduidelijk niet hebben, en hun levenshouding volkomen tegengesteld is aan de westerse; –ook zo’n publiek geheim- dat Marokkaanse jongens als luie prinsen worden opgevoed en bijgevolg geen zier geven om het westerse onderwijs dat hen met zoveel welwillendheid wordt toegekend, dit alles kan toch moeilijk de schuld van de westerling genoemd worden. Waarom zou het überhaupt ineens onze verantwoordelijkheid zijn om de problemen op te lossen van horden Moslims die ons en elkaar het leven moeilijk maken, en die niemand hier eigenlijk ooit wilde zien aankomen? Ik krijg de rillingen van elitaire figuren die altijd maar om offers van de gewone bevolking vragen; beter dan ooit is hier de uitspraak van Ayn Rand van toepassing, dat overal waar om offers gevraagd wordt, er ook iemand is die ze achter de schermen incasseert. 

Hier is het ook van het grootste belang een onderscheid te maken tussen twee types van immigratie, die ook in rechtse hoek te vaak met elkaar verward worden, namelijk de Islamitische en niet-islamitische immigratie. Immigranten van beide types vertonen in België niet het gewenste aanpassingsvermogen, (hoewel dat van de laatste groep aanzienlijk groter is) maar de problemen zijn kwalitatief verschillend. Dat een immigrant uit Kongo het verleidelijk zal vinden om van uitkeringen te leven, is inderdaad een geval van “profiteren”, maar we moeten niet vergeten dat dit uiteindelijk een menselijke reflex is, ofschoon een verantwoordelijk persoon volledig onwaardig; hetzelfde geldt voor de Oost-Europese criminaliteit, die net zoals de criminaliteit van autochtonen eigenlijk ontstaat omdat de verzorgingsstaat de sociale achterstelling in stand houdt in plaats van ze weg te werken. Het is evenwel anders gesteld met de overigens veel grotere overlast vanwege de Moslimgemeenschap, die religieus en cultureel gefundeerd is. De achterstelling van Roemenen of Congolezen kan met een gerichte integratiepolitiek weggewerkt worden, maar bij de Islam ligt dat volkomen anders. We hebben hier te maken met een vijandige cultuur, en de links liberalen zullen uiteraard nog een tijdje nodig hebben voor het tot het doordringt dat Moslims de wereld der ongelovigen als het Huis van de Oorlog beschouwen. Dat Moslimjongeren moderne kleren dragen, graag met een Duitse luxewagen en gsm’s  pronken, niet naar de moskee gaan en alcohol drinken, doet hier niets aan af. Net zoals westerlingen kleinkinderen van het Christendom zijn, en onze mentaliteit beslissend beïnvloed is geweest door de individualistische ethiek van het Christendom, die de nadruk op individuele verantwoordelijkheid legt, maakt ook een schijnbaar goddeloze Moslim nog steeds deel uit van zijn cultuur. Tenzij hij zich er natuurlijk expliciet van afzet, maar het merendeel van deze hippe Moslimjongeren zijn geobsedeerd door hun identiteit, en er zijn weinig Moslimo’s met een baseballpet en een BMW die het zouden tolereren als hun zus met een Belg uitging. Overigens is de hele focus op de zogezegd areligieuze manieren van Moslims in Europa vrij banaal, omdat vooral Moslimmannen in Islamitische landen evenmin vroom gedrag vertonen (verkrachtingen van mannen én vrouwen behoren tot het gebruikelijke vertier van jongemannen, en Pakistan is het land waar het meest naar pornografie wordt gezocht) en de Islam hoe dan ook geen ethisch-spirituele religie zoals het Christendom is, maar een politiek en gerechtelijk stelsel, met vooral veel absurde totalitaire voorschriften die naar de letter uitgevoerd moeten worden. Voor de Moslimman heeft door de eeuwen heen in feite alleen maar de ethiek van de sterkste gegolden, tegenover vrouwen, andere rassen, en andersgelovigen – een fascistische ethiek, met andere woorden. 

De oorlog van de Islam tegen het westen is een verborgen oorlog, die deels per proxy gevoerd wordt, in de vorm van de massale Islamitische criminaliteit. Men kan die gerust als een vorm van oorlog of guerrillaoorlog beschouwen, omdat ze voortkomt uit het totale gebrek aan respect en het verlangen tot uiteindelijke vernietiging die de houding van de Islamitische gemeenschap tegenover het westen kenmerkt. Geleidelijk aan worden steden ontoegankelijk voor de westerse bevolking, en zo verovert de Islam haar eerste territorium in het westen. Het is beschamend hoe gerust het merendeel van de mensen erop blijft, dat de Islam geen noemenswaardige problemen oplevert, gewoonweg omdat de juiste informatie nooit tot bij hen komt, en omdat velen ver van de probleemzones wonen. In Europa zijn er intussen honderden no-go-zones, waar in de praktijk al een mengvorm van willekeur en Islamitisch recht heerst, en waar geen enkele westerling, laat staan de politie, heelhuids buiten kan komen. Wie zich niet bewust is van deze stand van zaken, zal de situatie uiteraard niet als verloren beschouwen. Geert van Istendael verklaarde moedig dat we in België nooit een duimbreed mogen toegeven aan de Sharia in –nooit! Hij zou weten dat zo’n verklaring verloren moeite is als hij wist dat in veel Europese steden de sharia de facto al ingevoerd is, en dat die ingevoerd wordt door immigratie en laksheid van de overheid, niet per officieel decreet. Er is geen enkele beschaving die na een invasie door barbaren officieel zichzelf zal opheffen: we hebben met een geleidelijk of eerder snel proces te maken, dat echter altijd vanuit de onderkant van de samenleving komt. Sharia in België? Oud nieuws: in Engeland kunnen al meer dan vijftig shariarechtbanken ongestoord hun gang gaan; mensen in de Islamitische gemeenschap die in een zwakkere positie staan, zoals vrouwen, homosexuelen, afvalligen, en ook de enkele autochtonen die in een Islamitische wijk bleven wonen, hebben de facto geen rechtsbescherming meer tegen uithuwelijking, eremoorden, afranseling en allerlei vormen van onderdrukking. Enkele maanden geleden leek het nog of er in Vlaanderen een bom zou barsten in het Islamdebat, toen de studente Sofie Peeters haar reportage uitbracht over de houding van Islamitische mannen tegenover vrouwen: geen spijtige uitzondering hier, het was de dagdagelijkse realiteit in de Islamitische voorsteden van Europa. Wellicht hebben de links-liberalen er niet eens bij stilgestaan dat dit al hun illusies onderuithaalde, maar de linkse propagandisten zagen na enkele moeilijke dagen toch hun kans schoon een bliksemafleider te vinden, zodat de Islam buiten schot kon blijven: men moest op het “algemene” probleem van vrouwenhaat focussen, zoals men op het “algemene” probleem van criminaliteit moest focussen, zonder de Moslimgemeenschap te “viseren”. Wie er voorzichtig op wijst dat het probleem van vrouwendiscriminatie, criminaliteit en antisemitisme tegenwoordig bijna gemonopoliseerd wordt door Moslims, en zich afvraagt hoe dit toch zou komen, is een racist. Zelfs Peeters moest de waarheid inslikken die zo duidelijk uit haar reportage bleek: in een later interview kwam ze deels op haar oorspronkelijke boodschap terug en zei dat haar bedoeling natuurlijk helemaal niét geweest was, aan te tonen dat “alle Marokkanen stoute jongetjes zijn.” Maar wat wilde ze dan wel aantonen met de documentaire? 

Een laatste misvatting, die vooral bij liberalen voorkomt, en dus niet echt tot het intellectuele huisgereedschap van de politieke correctheid behoort, is het argument dat immigratie noodzakelijk is voor onze economie. Dit argument wordt in twee contexten gebruikt: ten eerste om aan te tonen dat we heden ten dage verder moeten gaan met het importeren van immigranten, en ten tweede is er het schuldargument, dat de Moslims na de oorlog mede Europa voor ons hebben heropgebouwd, en dat het ontzettend hypocriet zou zijn als we hen nu weg wilden –zelfs als ze overlast veroorzaken, luidt het dan, hebben we die mensen zelf naar hier gehaald en hebben we de verantwoordelijkheid hen verdere alle mogelijk kansen te geven. 

Wat de eerste bewering betreft: die is economisch zeer kortzichtig, om twee redenen. Om te beginnen is het natuurlijk waar dat bepaalde knelpuntberoepen ingevuld kunnen worden door immigranten die bereid zijn een lager loon aan te nemen dan Belgen – maar wegen die voordelen nu werkelijk op tegen de externe kosten van die immigratie, in de vorm van integratie, huisvesting, en criminaliteit? Men schat dat de huidige import van immigranten onze economie ongeveer 1%  kostenbesparing opbrengt, uiteindelijk belachelijk weinig, en zeker veel minder dan de totale kosten van de immigratie. Inderdaad is het voor enkele bedrijven op korte termijn voordelig om goedkope arbeidskrachten te hebben, maar de samenleving als geheel zou beter af zijn als de lonen voor bepaalde knelpuntberoepen verhoogd zouden worden om ze aanvaardbaar te maken voor autochtonen. Onze economie zou er nagenoeg niets bij inschieten en zowel de veiligheid als de belastingbetaler zouden erbij gebaat zijn. 

Op school werd ons vaak als antwoord op het “racistische” discours dat we intussen allemaal van het Vlaams Belang kenden, de bewering gedaan dat “Italianen, Grieken, Turken, Marokkanen” (men lette er op geen enkel onderscheid te maken tussen die nationaliteiten) hier in de jaren ’50, ’60, onze economie kwamen opbouwen en toen als vodden papier op zeer hypocriete wijze weggegooid werden (hun behandeling werd eigenlijk in wezen niet slechter op, integendeel). Dat immigranten iets hadden helpen opbouwen, is niet tegen te spreken, maar of dat iets eigenlijk economisch zo noodzakelijk was, is achteraf bekeken een andere vraag. De import van Islamitische arbeid na de oorlog was gemotiveerd door precies dezelfde drogreden als tegenwoordig wordt gebruikt om het zogezegde nut van immigranten voor de economie aan te tonen, en men moet wel erkennen dat de regeringen die voor deze import zorgen hiermee een van de grootste misdaden tegen hun onderdaden begingen, die denkbaar is. Ten eerste klopt het helemaal niet dat “wij” immigranten naar hier haalden. De immigratie van Moslims naar Europa was in geen enkel referendum, via geen enkel partijprogramma goedgekeurd; aan de grondslag ervan lag de aftakelende kolen-en-staalindustrie, die in goedkope arbeidskrachten een tijdelijk middel zag om haar productiecijfers op te krikken. In Duitsland werd immigratie achter gesloten deuren geregeld tussen industrie en de Duitse en Turkse overheden, en dit was het patroon dat in de meeste landen werd gevolg. Immigranten werden met staatshulp naar Europa gebracht en gehuisvest; er is dus weinig waar van het gebruikelijke verhaal dat deze immigratie een manifestatie was van het “vrije verkeer van mensen en goederen”. De Europeanen zouden in de eerste plaats hoogstwaarschijnlijk geen huisvesting willen bieden hebben aan Islamitische immigranten, als de keuze bij hen had gelegen, en belangrijkst van al was dat de sectoren die door de immigratie in stand gehouden werden, later toch failliet gingen. Een eerder faillissement met snellere reconversie en geen immigratie zou dus, ironisch genoeg, de meer winstgevende keuze geweest zijn voor de economie als geheel. 

Een vaak gehoord, maar ditmaal moreel zeer zwaarwichtig argument, dat ik vaak van steigerende liberalen hoor wanneer ze horen dat er een asielzoeker uitgeprocedeerd wordt, is dat we het recht niet zouden hebben het vrije verkeer van goederen en diensten te verhinderen. De lezer zal ook meteen doorhebben hoezeer ook die uitspraak het gevolg is van een opzettelijke loskoppeling van alles wat zich in de werkelijke wereld voordoet, maar omdat ik mezelf ook nog als klassiek-liberaal omschrijf, wil ik ze bij wijze van besluit nog eens behandelen. Zoals ik al aanstipte in de opheldering inzake vroegere en huidige immigratie, leven we niet in een nachtwakersstaat, zoals de Amerikaanse samenleving in de negentiende eeuw er grotendeels een was. Libertariërs zeggen dat het een economisch onsteekhoudend argument is dat immigranten onze welvaart zouden opslokken, en inderdaad, in de nachtwakersstaat is dat ook het geval. Maar deze lieden passen vervolgens die redenering toe op de moderne verzorgingsstaat, waarop ze natuurlijk helemaal niet meer van toepassing is. We moeten de dingen bij hun gepaste namen noemen: het is wel degelijk zo dat werkloze immigranten een groot deel van onze welvaart opsouperen, in de vorm van sociale voorzieningen; dit komt gewoon omdat een uitkering voor deze mensen al een royaal salaris is vergeleken met wat ze in het land van herkomst kunnen bekomen. Daar kunnen we nu eenmaal niet naast kijken, en landen zoals Zweden en het VK beginnen de laatste jaren ook werkelijk financiële problemen te ondervinden ten gevolge overmatige belasting door immigratie. Het feit is simpelweg dat, in alle geval zolang de op zich onliberale verzorgingsstaat er is, we ook alleen maar toegang hebben tot zeer onliberale maatregelen om de immigratie in goede banen te lijden: ofwel een zeer strikte integratiepolitiek die in het geval van de Moslims hoe dan ook enkele van hun heilige “mensenrechten” zou schenden, ofwel een strikt immigratiebeleid, m.a.w. de facto een immigratiestop. Door altijd maar terug te komen op hun dierbare liberale principes in een wereld waar die hoe dan ook niet van toepassing zijn, doen de huidige libertariërs en links-liberalen waar ze zo in uitblinken: het verkondigen van de radicaalste, gevaarlijkste, idiootste opinies, als ze zo maar uit de toon vallen – en op geen substantiële kritiek stuiten; ze zijn het archetype van de modieuze non-conformist, een nieuwe en rabiate anticultuur. Ze ontpoppen zich stilaan tot de rechtervleugel van het cultuurmarxisme, ze vormen een bende toeristen in eigen land, die in hun suburbane leefmilieu anarchistische luchtkastelen bouwen, zonder zich in het minst af te vragen wat de weerslag wel kan zijn op de man in de straat.  

Maar zelfs indien we de nachtwakersstaat nog hadden gekend, ben ik van mening dat ongelimiteerde immigratie niet automatisch de gunstige uitkomst van een vreedzame, op marktrelaties gebaseerde maatschappelijk orde kan hebben. Deze beoordelingsfout maakte ik vroeger ook, in is zeker vergefelijk. Maar we moeten beseffen dat we in ons propageren van waarden zoals vrijheid en gelijkheid, volkomen vergeten zijn die concepten op zichzelf eigenlijk zuiver westerse creaties zijn, en samenvallen met de westerse cultuur. Onze hele optiek, inclusief het schuldcomplex waarmee westerlingen heden ten dage te kampen hebben, vloeit valt samen met de identiteit en het grondgebied van het westen, net zoals de kans groot is dat, op enkele uitzonderingen na, de opbouw van duurzame welvarende economieën, uitsluitend de uitkomst is van specifieke factoren die in het westen aanwezig waren. Wie zich bezighoud met internationale betrekkingen, zal het niet ontgaan zijn dat niet-westerse volkeren, en zeker niet alleen de Islam, volgens volkomen andere ethische maatstaven werken. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk het ontbreken van het concept van individualiteit buiten het belang van de groep: nergens ter wereld vinden we echt het equivalent terug van de westerse schuldethiek, tegenover de Islamitische beschuldigingethiek en de Oosterse schaamte-ethiek. Aan de degenen die zeggen dat de immigratie- en integratiepolitiek alleen gericht mag zijn op economische factoren, en de immigranten geen culturele waarden opgedrongen mogen worden, (afgezien van de aanpassing aan de rechtsstaat, uiteraard) antwoord ik dus: zelfs als een multiculturele samenleving op de korte termijn economisch haalbaar is in een volkomen vrije samenleving, zal ze uiteindelijk toch gedoemd zijn te mislukken, simpelweg omdat alle zaken die immigranten begeren, en alle rechten en verworvenheden waar we als westerlingen zo prat op gaan, staan of vallen met de westerse cultuur. Als de westerse cultuur verdrongen wordt door overmatige en te snelle immigratie, zal daarmee ook de westerse economische structuur en de rechtsstaat in elkaar stuiken, omdat immigranten hun eigen overwegend collectivistische beginselen zullen importeren. 

 

Het is niet mijn taak toekomstvoorspellingen te doen, en die zijn meestal ook oninteressant of pedant, omdat er in de tussentijd nog zoveel gebeuren kan. Maar erkennen dat toekomstvoorspellingen weinig nut hebben, is niet hetzelfde als er van uitgaan dat een gunstig toeval de kwalijke tendens wel zal stoppen. Dat is de laatste toevlucht van links-liberaal, als hij dan toch niet echt kan weerleggen dat de bevolkingsaanwas van de Moslims in Europa niet te stuiten is en dat voor vele decennia zal blijven. Als ook nog een instinctieve maar onuitgesproken vrees in hem begint op te borrelen dat er met de Islam misschien wel iets scheelt –na het horen van alle argumenten die ik in dit stuk heb opgesomd- dan plaatst hij zijn volledige vertrouwen in wishful thinking –of gewoon het après moi, le déluge. Dan wordt het enige verschil tussen Islamapologeten en Islamcritici dat de eersten een laffe houding aannemen tegenover de uitdagingen van de toekomst, en de laatste zich moedig opstellen en de hoop niet opgegeven hebben alsnog de westerse beschaving met al haar verworvenheden te redden. 

Maar hierbij wil ik de Islamapologeten toch oproepen in Godsnaam op te houden met de scheldtirade tegenover Islamcritici die wél de morele ruggengraat hebben om een koe een koe te noemen en er voor kiezen niet met oogkleppen rond te lopen. Dat men een passieve houding aanneemt, tot daar aan toe, maar het is onaanvaardbaar dat men degenen die wel bereid zijn tot handelen, daarin hindert door hen voor fascisten en racisten uit te schelden, zonder na te denken over wat die termen eigenlijk betekenen en hoezeer daarmee de werkelijke slachtingen die door het fascisme aangericht werden, worden gebanaliseerd. Het feit dat de Islam en het westen niet samengaan, heeft niets te maken met Nazisme, (wie, onder de Europese democraten, zou in de jaren ’30 die opinie raar gevonden hebben, laat staan ze met het fascisme verbonden hebben?) maar alles met gezond verstand en de bewijzen die ons door de geschiedenis, door vergelijkende godsdienstwetenschap, en de ervaringen van alledag met de Islam, geleverd worden. Dat in het verleden minderheden gediscrimineerd werden uit zuiver racisme, hoeft niet te betekenen dat kritiek op elke minderheid ipso facto van racisme getuigt. Daarbij moet ook opgemerkt worden dat antisemitisme en alle andere vormen van discriminatie zeer wijdverbreid waren in de samenleving en vaak door een belangrijk deel van de politieke elite gedeeld werden, terwijl daarentegen de Islamkritiek het domein is van een uitgespuwde minderheid en de politieke elite er geheel immuun voor is. Indien men over de Islam wil spreken, indien men in debat wil gaan met de Islamcritici, bestudeer dan hun argument op zich, probeer het met logica te weerleggen, zoals dat in de traditie van het westerse denken gebeurt, maar niemand moet zich het aura aanmeten van morele superioriteit en kennis terwijl hij simpelweg de consensus napraat die ons sinds de zestiger jaren door de culturele marxisten wordt opgedrongen.