Winnaars en Verliezers na het Onderweelakkoord

Na enkele spannende dagen, waarbij volgens de «kenners» de regering–Peeters II even aan een zijden draadje hing, werd er dan toch een akkoord bereikt over de onderwijshervorming. Kort samengevat zegt het akkoord dat er in 2016 een definitieve beslissing zal genomen worden over de invoering van de befaamde matrixstructuur, tenzij dat een achteruitgang zou betekenen vergeleken met de huidige situatie. Dat laatste zou er eigenlijk nog maar aan ontbreken.

Het is niet gemakkelijk een zeker déjà vu-gevoel te onderdrukken bij de berichtgeving over het bereikte akkoord. Er wordt immers niet bepaald veel beslist, behalve dat de definitieve beslissing uitgesteld wordt tot 2016. Minister-president Kris Peeters is er met andere woorden opnieuw in geslaagd een dubbelbesluit uit zijn hoed te toveren, en de vraag is nu vooral: moeten we dit nu een Onderweel- of een Oosterwijsakkoord noemen? Het is bovendien opvallend hoe er vandaag, net zoals toen, in de regering alleen maar winnaars te bespeuren vallen. Het valt af te wachten of dat in 2016 ook zo zal zijn.

CD&V-partijvoorzitter Wouter Beke was er in ieder geval als de kippen bij om de regering te feliciteren met het bereikte akkoord. Zijn nadrukkelijke proficiat-communicatie lijkt echter verdacht veel op de hoera-communicatie die hij eerder al ten beste gaf over de zesde staatshervorming, en dan in het bijzonder de «splitsing» van Brussel-Halle-Vilvoorde. Een mens begint zich op den duur af te vragen of die man zichzelf nog zou geloven.

De N-VA wint bij dit akkoord, maar wel op voorwaarde dat ze in de volgende Vlaamse regering zit. Haar gok: er zal wel één of andere studie geproduceerd kunnen worden die bewijst dat de matrixstructuur een verslechtering betekent tegenover de huidige situatie, en daarmee is de onderwijshervorming in 2016 alsnog volledig van de baan. En anders kan er altijd nog wel politieke druk gezet worden om de plannen hoe dan ook af te voeren, want tegen dan hoopt de N-VA zowel in het Vlaams Parlement als in de Vlaamse regering dé dominante partij te zijn.

Ook de sp.a wint, maar eveneens op voorwaarde dat ze in de volgende Vlaamse regering zit. Haar gok: er zal niet aangetoond kunnen worden dat de matrixstructuur een verslechtering inhoudt tegenover de huidige situatie. Zowat alle specialisten steunen immers de hervormingsplannen van minister van Onderwijs Pascal Smet, en dus zou dat haalbaar moeten zijn. En anders kan er, inderdaad, altijd nog politieke druk gezet worden, zeker als de N-VA na de verkiezingen van 2014 in de Vlaamse oppositie belandt, en de volgende Vlaamse regering vooral een anti-V-regering (en dus ook anti-N-VA-regering) zal zijn.

Zowel voor de N-VA als voor de sp.a is dit dus uiteindelijk een nuloperatie: een volgende regering had altijd nog een hervorming kunnen terugdraaien, of net wel in gang zetten met hoogstens een jaartje of wat vertraging. Vraag is alleen welke perceptie er zal blijven hangen bij de kiezer. Vermoedelijk wordt dit de N-VA-versie bij de N-VA- en Groen-kiezer, en de sp.a-versie bij de sp.a- en Vlaams Belang-kiezer. De CD&V-kiezer zal alleen onthouden dat er een akkoord was, en de Open Vld-kiezer dat dat er niet was.

Groen en Vlaams Belang zijn niet echt verliezers, maar ook geen winnaars. Zij kunnen zich profileren tegenover respectievelijk sp.a en N-VA, maar dat is het dan ook. Er is echter wel één absolute verliezer: de Open Vld. Het wispelturig gedrag van die partij, door eerst een wisselmeerderheid te willen leveren voor de matrixstructuur om daarna met een ultra-traditioneel voorstel op de proppen te komen maakte van die partij quantité négligeable, om niet te zeggen de risée van het Vlaams Parlement. Partijvoorzitter Gwendolyn Rutten, die er blijkbaar meer belang aan hecht toch maar in de kijker te kunnen lopen dan eens iets zinnigs te zeggen, draagt hierbij een zware verantwoordelijkheid. Ongetwijfeld zal zij vroeg of laat hiervoor de rekening gepresenteerd krijgen.