Protectionistische Stemmingmakerij Tegen Palmolie

Het voorbije jaar heeft palmolie vooral in Frankrijk in de publieke belangstelling gestaan, maar nu lijkt ook België de discussie niet te kunnen ontwijken. Recent dienden twee Belgische senatoren een wetsvoorstel in om transvetten te verbieden, waarbij ook palmolie en kokosvet zonder wetenschappelijke basis mee in het verbod werden opgenomen, wat een nauwelijks verholen protectionistische aanval op de palmoliesector is. En nu pakt La Libre Belgique uit met een artikel over palmolie, dat vooral de vermeende desastreuze effecten van de palmolieteelt op de ecosystemen van Maleisië en Indonesië aan de kaak stelt, en daarmee subtiel tot het besluit komt dat een verbod alleen om die reden al het overwegen waard is.

Volgens een studie van Greenpeace die in het artikel geciteerd wordt, heeft de bijzonder intensieve teelt de voorbije jaren verscheidene dramatische veranderingen teweeggebracht: ontbossing, het risico op uitsterven van bepaalde dieren zoals de tijgers van Sumatra, en uit de hand lopende bosbranden. Als de vraag naar palmolie blijft groeien zoals verwacht, zal het benodigde landbouwareaal zeer snel toenemen, en aangezien de teelt zich zal uitbreiden naar andere landen buiten Zuidoost-Azië, zullen de schadelijke effecten op het milieu geenszins beperkt blijven tot die regio, aldus La Libre

Wat meteen opvalt, is de manier waarop de krant omspringt met de resultaten van het onderzoek van Greenpeace. Iemand met een zekere kennis van zaken zou moeten weten dat dergelijke studies uitgevoerd worden om een antwoord te verschaffen op duidelijk omlijnde onderzoeksvragen, en de resultaten slechts binnen dat beperkte kader gebruikt kunnen worden. Zo verschaft het onderzoek van Greenpeace ons duidelijke – hoewel sterk betwistbare - antwoorden over de effecten van de palmolieteelt op het milieu in de betreffende landen, maar het laat ons geenszins toe een oordeel te vellen over de rol van palmolie op internationaal vlak. Interessant genoeg beweert ook Greenpeace zelf niets van die aard, en lijkt La Libre opzettelijk (of onwetenschappelijk) zeer selectief omgegaan te zijn met de studie; alleen naar het einde toe citeert de krant met tegenzin een ietwat nuancerende uitspraak van een medewerkster van de organisatie, die het economische belang voor de boeren in deze landen onderlijnt en pleit voor een voortzetting van de teelt op milieuvriendelijkere wijze – hoewel ook de houding van Greenpeace over de hele lijn weinig constructief is. 

Intussen weten we dat publieke verontwaardiging, en dan in het bijzonder omtrent milieuzaken, meestal een kwestie is van wat men ziet en wat men niet ziet, en dit wordt op zijn beurt bepaald door officiële en media-aandacht, en de belangen die daarachter zitten. Als we de paniekzaaierij even vergeten en de details onder de loep nemen, zien we dat het in de kwestie van palmolie niet anders is. De mensen van La Libre negeren doorheen het artikel veel voor de hand liggende vragen, maar wellicht zijn sommige feiten met opzet weggelaten.   

Ten eerste vormt palmolie een cruciale bron van inkomsten voor grote delen van de Indonesische landbouwbevolking, die voorheen nauwelijks kon overleven. Is het ethisch om van derdewereldlanden te eisen dat ze de weinige welvaart die ze hebben opofferen aan milieubewustzijn, wat uiteindelijk een westerse luxe is? Daarnaast begaat La Libre de courante fout waarbij de leek zijn aandacht vestigt op een bepaald ecologisch probleem en denkt dat de wereld beter af is als dat probleem zo snel mogelijk opgelost raakt, ongeacht de kosten, zonder echter naar de bredere context te kijken. Niemand lijkt zich afgevraagd te hebben welke producten in onze behoefte aan vetten zullen voorzien als de palmolieteelt afgebouwd wordt; enig voorafgaand onderzoek zou de critici van La Libre geleerd hebben dat palmolie van alle vetten veruit het minste landbouwareaal nodig heeft en dus veruit het goedkoopste alternatief is bij de huidige snelle aangroei van de wereldbevolking. Terugvallen op andere vetten zoals soja, arachide, en dierlijke vetten, zou daarentegen een veel grotere tol eisen, vooral in de vorm van grootschalige roofbouw op de bossen van Zuid-Amerika en de instandhouding van de zeer milieubelastende veeteelt in Europa en Noord-Amerika. 

Ook de alarmistische berichten over de snelle ontginning van natuurgebied en de uitroeiing van bepaalde diersoorten zijn vrij twijfelachtig. Volgens de VN is zestig procent van Maleisië nog bosgebied tegenover 24% landbouwgrond, dus zelfs als het landbouwareaal met het dubbele toeneemt zal de verhouding in feite ongeveer dezelfde zijn als in West-Europese landen. In Maleisië zijn er geen tekenen dat diersoorten de afgelopen jaren in gevaar kwamen door groei van de landbouw, en de inspanningen van de overheid ter conservatie van het milieu zijn niet afgenomen. 

Maar bij La Libre schijnt er dan ook weinig belangstelling te zijn voor een objectieve weergave van de feiten. Hoewel de krant vermeldt dat de voedselsector inspanningen levert om de teelt duurzaam te doen verlopen, moeten we dit volgens La  Libre vooral zien als een goedkope pr-stunt om de goedgelovige consument te sussen. Ook de initiatieven van de Indonesische overheid kunnen op weinig bijval rekenen, omdat ze vooralsnog uitsluitend op het welzijn van de arbeider gericht zijn en niet op milieubehoud. Dat dit onder de gegeven omstandigheden het meeste is wat men kan doen, is voor de Belgische krant van geen tel. Wie zich niet onderwerpt aan de eisen van het ecologische hyperidealisme, kan alleen maar van slechte wil zijn. 

Net zoals bij de campagne die het grote publiek er met populistische argumenten van moest overtuigen dat palmolie schadelijk is voor de gezondheid, is het duidelijk dat ook achter de bekommernis voor het milieu in deze zaak weinig anders schuilt dan de belangen van onze landbouwsector, die verstrengeld zijn met de politiek en de hoge gezondheidsraad. En net zoals in gezondheidskwesties geldt nu blijkbaar ook in ecologische en humanitaire kwesties de regel dat alleen die problemen aangekaart worden die door lobbyisten als zodanig aangeduid worden. Palmolie is naar alle wetenschappelijke maatstaven een uniek product dat ons de komende jaren zal toelaten de wereldbevolking zowel goedkoop als zo ecologisch verantwoord mogelijk te voeden, en daarom is een verbod of belasting om particuliere belangen te dienen, niet alleen onpraktisch maar ook ronduit onethisch.