Mediacampagne Tegen Palmolie Gaat Verder
From the desk of Nikolaas de Jong on Wed, 2013-09-18 07:15
Op 8 september verscheen het langverwachte rapport over palmolie van de Belgische Hoge Gezondheidsraad. Gezien de groeiende belangstelling in en levendige discussie over de eigenschappen van dit product, wekte het rapport meteen de aandacht van de media. In het dagblad Het Nieuwsblad verscheen op 9 september een artikel met de titel “Gezondheidsraad raadt gebruik van palmolie af”, waarin de lezer op de hoogte werd gesteld van de risico’s die volgens de Raad verbonden zijn aan het gebruik van palmolie. In een wel zeer korte samenvatting van het verslag berichtte Het Nieuwsblad vooral over het verhoogde risico op hart- en vaatziekten dat overmatig gebruik van palmolie met zich mee zou brengen, en het bijkomende probleem dat dit product in zeer veel voedingsmiddelen voorkomt zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Het artikel besloot met de aanbeveling van het rapport om de dagelijkse inname van “dit soort vetzuren” tot acht procent van de dagelijkse energiebehoeften te beperken.
Wie het rapport van de Gezondheidsraad gelezen heeft, merkt meteen op dat de krant heel zuinig is geweest met details, en de nuance ver te zoeken is. De vraag rijst inderdaad of de mensen van Het Nieuwsblad hun verslaggeving wel gebaseerd hebben op het wetenschappelijk rapport van de Raad, omdat de bedoeling van dit rapport in de krant volledig verkeerd weergegeven wordt. De Hoge Gezondheidsraad van België laat immers studies uitvoeren over elk nieuw voedingsmiddel dat op de markt komt, en aangezien palmolie de laatste jaren aan een opmars bezig is en zo langzamerhand niet meer weg te denken is uit ons dieet, zag de Raad zich verplicht ook van dit product de eigenschappen te onderzoeken. Dat er nu een rapport over palmolie verschijnt, is met andere woorden een kwestie van routine, en heeft niets te maken met specifieke klachten of ongerustheid over de consumptie van palmolie.
Wie echter van de verkeerde assumptie vertrekt dat de overheid zich ernstige zorgen maakt over deze ene vetstof, loopt natuurlijk het risico de vaststellingen van het rapport verkeerd te interpreteren. Zo waarschuwt het rapport weliswaar voor overmatig gebruik van palmolie wegens het hoge gehalte aan atherogene verzadigde vetzuren, maar Het Nieuwsblad vergeet er wel bij te vermelden dat het rapport palmolie op dit vlak niet als uitzonderlijk beschouwt, omdat dierlijke vetten die in veel geconsumeerde producten zoals boter en melk zitten, een even hoog of hoger gehalte van dit vetzuur hebben. Het rapport zegt ook duidelijk dat op dit moment niet palmolie, maar dierlijke vetten de voornaamste bron zijn van atherogene verzadigde vetzuren voor de Belgische consument, en dat reductie in de consumptie van palmolie maar nuttig is als deel van een reductie in inname van een veel grotere groep vetstoffen – waarbij Het Nieuwsblad de volledig verkeerde indruk wekte dat de schadelijke vetzuren in kwestie alleen in palmolie voorkomen, door de woorden van het rapport schaamteloos uit hun context te rukken.
Zoals gezegd schijnen de mensen van Het Nieuwsblad ook weinig belang te hechten aan de vele nuances die in het rapport worden aangebracht. Het was blijkbaar nog niet genoeg voor hen om de strekking van het rapport te verdraaien; daarna vonden ze het ook nog nodig als absolute zekerheid te poneren wat in de studie uitdrukkelijk als een voorlopige bevinding wordt aangeduid. De raad wijst erop dat het onderzoek naar de effecten van palmolie nog in de kinderschoenen staat, en dat verdere studies zullen moeten volgen om meer zekerheid te verschaffen omtrent veel vragen. Verder lijken ze bij Het Nieuwsblad weinig belang te hechten aan het feit dat palmolie in ons voedsel in verschillende vormen verwerkt wordt, en dat afhankelijk van de vorm ook de samenstelling en het gehalte aan verzadigde vetzuren aanzienlijk kan verschillen – een punt dat in het rapport toch vrij uitvoerig wordt besproken.
Het is ook opvallend dat Het Nieuwsblad, zo bezorgd over de volksgezondheid, niet één zin wijdt aan de positieve bevindingen over palmolie in de studie, en aan het realisme van de Gezondheidsraad, die de eersten zijn om erop te wijzen dat gezonder consumeren en een drastische beperking van het gebruik van palmolie (en andere vetten die verzadigde vetzuren bevatten) en hun vervanging door “gezonde vetten”, gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Palmolie bevat vrij grote hoeveelheden vitamine A en E, en hoewel het rapport benadrukt dat dit niet opweegt tegen de schadelijke effecten van atherogene verzadigde vetzuren, vermeldt het deze eigenschap toch enkele malen. Het rapport geeft ook toe dat “gezonde vetten” moeilijk gecommercialiseerd kunnen worden, en de populariteit van palmolie zeer begrijpelijk is gezien zijn lage prijs, de hoge opbrengst per hectare, en de opbrengsten die het voor bepaalde landen binnenbrengt.
Alweer werd duidelijk met hoeveel wantrouwen we de berichtgeving in de media over bepaalde actuele kwesties soms moeten benaderen. De oppervlakkige, onwetenschappelijke weergave van een belangrijk document in Het Nieuwsblad valt dan ook niet zozeer te betreuren wegens de oneerlijkheid ervan op zich, als wel wegens de schade die de lezer kan lijden bij het consumeren van dergelijke verkeerde informatie. Ongetwijfeld zal nu bij veel mensen de indruk ontstaan dat we gerust verder kunnen gaan met consumptie van allerhande vetten, als we maar palmolie vermijden, waarbij ze in de waan verkeren dat dit het officiële standpunt van de overheid is. Met alle gevolgen vandien voor onze gezondheid, natuurlijk.