Wouter Beke Legt de Lat op 20 Procent
From the desk of Filip van Laenen on Sun, 2013-10-06 08:12
Naar aanleiding van zijn herverkiezing als partijvoorzitter was Wouter Beke zo boud om de lat voor de CD&V in 2014 op 20 procent te leggen. Als je kijkt naar de historische trend van de laatste zestig jaar, de peilingen van de laatste jaren, of de uitslag van de laatste federale verkiezingen, dan is het duidelijk dat dit een bijzonder ambitieus doel is voor de CD&V. Wouter Beke zelf trekt zich echter op aan het resultaat van de provincieraadsverkiezingen in 2012. Of legt hij gewoon de lat zo hoog dat het ongevaarlijk wordt eronderdoor te gaan?
Beginnen we met de historische trend. In 1946 startte de partij met een score van 56,2% in Vlaanderen, en steeg in 1960 met 60,4% zelfs even boven de kaap van de zestig procent uit. Sindsdien gaat het gestaag bergaf met de christen-democratie in Vlaanderen, met als voorlopig dieptepunt de verkiezingen van 2010. De partij haalde toen voor de Kamer 17,6% van de stemmen, en zakte voor de Senaat zelfs verder door tot 16,1%. Al naargelang je op de verkiezingsresultaten van de CVP/CD&V een lineaire of een logaritmische regressie toepast kom je uit op een achteruitgang van gemiddeld 0,63% per jaar of een halvering eens om de veertig jaar.
Wat betekent dit, in mensentaal, voor de verkiezingen van 2014? Dat, tenzij er zich een trendbreuk zou voordoen, de CD&V op 25 mei 2014 ergens tussen de 10 en de 22 procent zal scoren, met als meest waarschijnlijke uitslag 15–16 procent. Een score van 20 procent of meer is dus zeker niet uitgesloten, maar niet erg waarschijnlijk. En een trend die al meer dan zestig jaar stand houdt ombuigen is geen sinecure, zeker niet als men ze in positieve zin wil ombuigen. De laatste jaren hebben slechts twee politici een historische trend weten om te buigen: Guy Verhofstadt in negatieve zin voor het liberalisme, en Bart de Wever in positieve zin voor het Vlaams-nationalisme.
Over naar de peilingen. Daar moeten we al terug naar de peiling van De Standaard en VRT van 2 april 2010 voor een score van 20 procent of meer. Sindsdien kwam de partij zelfs niet meer boven de 19 procent uit, behalve dan in die ene peiling van 7 oktober 2011 bij diezelfde peiler. De laatste maanden zien we echter een lichtjes positieve trend voor de CD&V in de peilingen. In de twee peilingen van verleden maand scoorde de CD&V bij Le Soir 17,2%, en bij La Libre Belgique 17,3%. Zonder rekening te houden met eventuele systematische scheeftrekkingen of andere methodologische problemen levert dat een kans op van ongeveer 0,2% om boven de 20 procent uit te komen. Of nog, op basis van deze twee peilingen is het een veiligere gok om op 25 mei 2014 met drie dobbelstenen in één keer drie zessen te smijten dan erop te wedden dat de CD&V boven de lat van Wouter Beke springt.
Wat dan met die provincieraadsverkiezingen? De CD&V haalde op 14 oktober 2012 inderdaad 21,4% van de stemmen voor de provincieraden. Sommigen menen dat dit in verband staat met de gemeenteraadsverkiezingen: lokaal populaire CD&V-burgemeesters zouden voor CD&V-stemmen in de provincieraden zorgen. Ik betwijfel echter of kiezers die in 2010 nog voor de N-VA stemden in 2012 «per ongeluk» opnieuw voor de CD&V zouden stemmen. Mijn vermoeden is dat enkele N-VA-kiezers uit 2010 teruggevloeid zijn naar de CD&V, omdat zij niet helemaal tevreden waren met de gang van zaken rond de regeringsvorming. Maar meer nog, dat voor een aantal kiezers de provincieraden zo onbekend en zo onbelangrijk zijn, dat zij vinden dat daar geen «kracht van verandering» nodig was. Het is dan maar de vraag of Wouter Beke volgend jaar opnieuw op die groep kiezers zal kunnen rekenen, wanneer het over de federale en de regionale verkiezingen gaat – met bijhorende verkiezingscampagne.
Op dit punt moeten we toch zeggen dat 20 procent al bij al een beetje een merkwaardig doel is. Als Wouter Beke echt de provincieraadsverkiezingen als referentiepunt wil gebruiken, waarom legt hij de lat dan niet op die uitslag – 21,4%? Zo zeker is hij blijkbaar dan toch niet van zijn stuk, want hij stelt zich in 2014 al tevreden als de achteruitgang voor zijn partij niet meer dan 1,4% bedraagt. Ter vergelijking: zoals het er nu naar uitziet zal de N-VA de verkiezingen van 2014 in de media verliezen als ze er niet minstens een procent of drie–vier bij doet.
Zoals altijd, en dan zeker bij de CD&V, geldt ook hier dat er een «voor» en een «na» de verkiezingen is. De 20 procent zijn immers niet meer dan een pose vóór de verkiezingen, die moeten dienen om de partij te onderscheiden van de sp.a en de Open Vld. Van zodra echter op 25 mei 2014 de eerste resultaten zullen binnenkomen, zullen de provincieraadsverkiezingen van 2012 geruisloos uit de CD&V-communicatie verdwijnen. Haalt de partij bijvoorbeeld 19,8% van de stemmen, dan zal er alle nadruk op gelegd worden dat de partij erop vooruitgaat tegenover 2010, niet dat ze erop achteruitgaat tegenover 2012. Of hoe «christen»-democraat Wouter Beke vandaag al de leugen van 25 mei 2014 voorbereidt…