Palmolie-Protectionisme Gestoeld op Wankele Wetenschap
From the desk of Nikolaas de Jong on Wed, 2013-11-20 19:53
Het lijkt erop dat de campagne tegen palmolie in de politiek enigszins aan snelheid ingeboet heeft, maar dat betekent zeker niet dat we ons nu geen zorgen meer moeten maken over pogingen tot protectionisme. In Frankrijk is het wetsvoorstel voor de “Nutella-taks” verworpen, maar in België zit een gelijkaardig wetsvoorstel nog in de pijplijn. En tot de media lijkt het helemaal niet doorgedrongen te zijn dat er intussen een wetenschappelijke discussie over palmolie woedt die toch om enige nuancering vraagt: de berichtgeving blijft ontzettend selectief en zelfs de partijdige bronnen die men er uitkiest weigert men dan in de juiste context te plaatsen of zelfs correct te citeren. Een voorsmaakje van deze kwalijke gewoonte – of tactiek? - kregen we al met de berichtgeving over het rapport van de Hoge Gezondheidsraad enkele maanden geleden. Maar erger moest nog volgen.
Her en der wordt op nieuwssites bericht over een nieuwe studie van de British Medical Journal, die de effecten van een mogelijke taks op palmolie in India –een van de grootse consumenten van de vetstof- poogt te voorspellen. Het artikel over deze studie op site van Le Nouvel Obserateur vatte de bevindingen van de wetenschappers aldus samen: gezien het risico op cardiovasculaire aandoeningen dat de consumptie (zonder vermelding van een hoeveelheid; gewoon “consumptie”) van palmolie met zich meebrengt, zou een belasting op palmolie in het beste geval meer dan 300 000 levens kunnen redden. Voor de krant een duidelijke bevestiging dat de kruistocht tegen palmolie vanaf het begin volkomen gerechtvaardigd was en de media daarmee haar publieke verantwoordelijkheid opneemt.
Le Nouvel Observateur gaf geen link naar de studie in kwestie – blijkbaar achtte men dat niet belangrijk - dus moet de kritische lezer maar zelf het web afzoeken om een eigen oordeel te kunnen vellen. Wie de studie aandachtig leest, merkt meteen dat de krant wel zeer enthousiast is omgegaan met de bevindingen. Ook als we de bekende twijfelachtige assumpties over palmolie, waarvan de studie vertrekt, even terzijde schuiven, kunnen we genoeg vraagtekens plaatsen bij de berichtgeving van de site. Om te beginnen beging men hier dezelfde fout als bij de beoordeling van het rapport van de Hoge Raad: een wetenschappelijk rapport bedoeld voor verspreiding onder en beoordeling door wetenschappers wordt door de pers gereduceerd tot enkele gemakkelijke conclusies. Zo is de studie van de BMJ slechts één in een reeks over de eigenschappen van allerlei voedingsmiddelen in verschillende landen; voedingsmiddelen onderzoeken is nu eenmaal iets wat wetenschappers doen, en een studie over palmolie in India impliceert dus geenszins dat er specifiek iets mis zou zijn met deze vetstof.
Maar dat zijn niet de enige nuances die we kunnen maken, of vragen die elke kritische verslaggever zich bij deze studie zou moeten stellen. De onderzoekers maken gebruik van een zeer complex wiskundig model waarvan ze zelf toegeven dat het veel data niet juist kan integreren en bepaalde ontwikkelingen niet kan inschatten. Dat op zich is nog geen probleem, maar nader bezien blijken ook de resultaten niet zo spectaculair als in het artikel beweerd werd: de studie stelt inderdaad dat een taks op palmolie in India bijna een miljoen levens zou kunnen redden, maar op een bevolking van meer dan een miljard is dat heus niet zo een spectaculaire bevinding, zeker niet in de mate dat wetgevers er meteen rekening mee zouden moeten houden.
Daarnaast gaat het artikel uit van een ideaal alternatief, waarbij de weggevallen palmolie in het Indische dieet niet vervangen wordt door andere vetten, ofwel door de meest gezonde vetten, zoals Sojavet. Een dergelijke aanname vermindert de relevantie van de studie voor het grote publiek nog verder, gezien het voor zich spreekt dat men in de werkelijkheid onmogelijk van zulke aannames kan uitgaan, en al zeker niet van de mogelijkheid dat Indiërs plots allemaal Sojavet zullen gebruiken, een veel duurder product. Laat ons hier ook opmerken dat de studie bijna geen economische of ecologische gegevens integreert, zoals het simpele feit dat palmolie ongeveer het goedkoopste en minst milieubelastende vetproduct is dat momenteel gekend is. Wel onderzoeken de wetenschappers de vraag of een belasting op palmolie geen negatieve effecten op de voedselvoorziening zou kunnen hebben, en ze komen tot de conclusie dat zo’n belasting “maximaal” 16.000 doden zou kunnen maken. Dat men van die doden wel vrij zeker kan zijn maar de 900 000 geredde levens als gevolg van een taks op dit moment puur hypothetisch zijn, lijkt de onderzoekers niet te deren.
Alles goed beschouwd: weinig concrete resultaten en zeer veel onzekerheden. Men kan best zeggen dat met deze studie op zich weinig mis is, op voorwaarde dan dat hij in het wetenschappelijk kader wordt bediscussieerd waarvoor het bedoeld is. Bij de mensen van de pers schijnt men niet de basiskennis te bezitten om te begrijpen dat de wetenschap een welomlijnd kader is waarbinnen wetenschappers hun bevindingen aan elkaar toetsen, en geen machine die leuke en spectaculaire nieuwtjes aflevert voor de media. De groeiende neiging van de pers om hun sensationele beschuldigingen van het misleidende stempel van academische goedkeuring te voorzien, is een ontwikkeling die zowel wetenschappers als integere journalisten (moesten die er nog zijn) zorgen zou moeten baren, omdat ze nog een stuk gevaarlijker is dan de verspreiding van volkomen leugens.