Kathleentje Zwartwerkster
From the desk of Paul Belien on Sat, 2005-07-09 19:24
In Job@, de vacature-bijlage van de VUM-kranten, staat vandaag een interview te lezen met Kathleen Van Brempt, de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen. Daarin vertelt de 35-jarige minister dat “de horeca een fantastische werkplek is.” Dat weet ze omdat ze, toen ze “zestien, misschien zeventien” was, als jobstudent begon te werken in een Antwerps café, waarvan ze een paar keer de naam vernoemt (hetgeen wij niet zullen doen omdat het sluikreclame is).
“Ik werkte er niet alleen tijdens de vakantieperiode, maar ook in de weekends doorheen het jaar,” aldus Kathleen. Omdat het studenten verboden is om zowel te werken tijdens de vakantie als in de weekends doorheen het jaar, hebben we het sterke vermoeden dat de minister, minstens gedeeltelijk, in het zwart werkte. Een mooie minister van Sociale Economie hebben wij: iemand die ongegeneerd verklapt dat ze zich aan sociale fraude bezondigde.
De minister verklapt verder in hetzelfde interview ook dat de job in het café niet haar eerste werkervaring was. Die deed ze op toen ze “als veertienjarige op zondagochtend bij de bakker ging helpen.” De naam van die bakker vermeldt ze echter niet – en dat is maar goed ook of de man zou de arbeidsinspectie op zijn dak kunnen krijgen en riskeert, indien hij nog steeds 14-jarigen tewerk stelt, een sanctie die niet van de poes is. Die praktijk heeft immers een naam: kinderarbeid.
Thuis, zo zegt de socialistische politica, “werden we als kinderen aangemoedigd om ons te ontplooien en werken was daar één aspect van.” Het is een mooi eufemisme om te zeggen dat haar vader, havenarbeider, en moeder, huisvrouw, hun kroost tot kinderarbeid hebben verplicht. En wij die dachten dat dergelijke ouders volgens de socialisten in de gevangenis thuishoren?