Het Dossier Daniël Buyle
From the desk of Jan Neckers on Fri, 2005-07-15 16:00
Sommige mensen slagen er uitstekend in een legende rond soms banale feiten te creëren en laten die dan verder rondbazuinen door bevriende medialui. En sommigen geloven waarschijnlijk zelf hun eigen verzinsels. Maurice de Wilde was zo’n fantast en tenslotte dachten zelfs zijn grootste tegenstanders dat zijn carrière gebroken was omdat hij op zijn eigen koppige manier naar zijn versie van de waarheid had gezocht. In de werkelijkheid werd hij bevorderd tot op het directieniveau, streek het salaris en de vele extraatjes op en mocht inmiddels verder rustig toezien hoe Etienne Verhoeyen en Philippe van Meerbeeck het werk deden waarna hij in actie schoot om de interviews af te nemen (want daar waren kostennota’s mee te verdienen) en voordrachten te geven (250 €, altijd in het zwart). De enige breuk in zijn loopbaan bestond er in dat hij er nooit in slaagde directeur-generaal televisie te worden omdat anderen (Bal, Hermans, Ceuleers) nog getrouwere partijsoldaten waren.
Ik moest aan Maurice denken omdat collega Paul Beliën nog zo’n onschuldig schaap in zijn artikel “Persvrijheid” vernoemt: de ooit in Vlaanderen wereldberoemde Daniël Buyle. Paul heeft het juist als hij schrijft dat Buyle uit de Wetstraatredactie vloog maar heeft niet helemaal gelijk als hij denkt dat het was omdat Buyle “Wilfried Martens te kritisch had aangepakt”. Bij Derk-Jan Eppink wordt dat in zijn laatste boek zelfs de oorzaak van het ontslag bij de VRT van Buyle: aan de deur gezet voor een vraag.
Wat is er dan in de werkelijkheid gebeurd ? Ik heb ooit het volledige dossier Buyle op mijn bureau gelezen en ik had als bestuurslid van de socialistische vakbond bij de VRT nogal wat achtergrondinformatie. Dat dossier heb ik niet meer en ik durf er geen vergif op innemen dat ik hier en daar geen detail vergeet of misschien zelfs een foutje maak maar de hoofdzaken herinner ik me nog zeer goed. Der is eerst die “kritische” vraag aan Martens. Ook bij de omroep “c’est le ton qui fait la musique”. Ik heb dat interview gehoord en Buyle vroeg of Martens geen verraad pleegde aan zijn jeugdidealen ? Op papier leek dat nog enigszins op een vraag maar in de werkelijkheid was het een brutale grauw van een geërgerde tegenstander. Dat stukje is maar eenmaal in de ether geweest want bij de volgende nieuwsuitzendingen was die rauwe snauw geschrapt door eindredacteur Danny Huwé, nochtans lid van dezelfde roze club als Buyle. Administrateur-generaal Van den Bussche was woest en merkte terecht op dat Mark Platel en Jan Schots scherpere inhoudelijke vragen stelden dan Buyle zonder door hun grove toon voor hun eigen mening uit te komen. Buyle vloog uit de Wetstraat-redactie en stapte naar de Raad van State. Ik herinner me niet meer hoe dat akkefietje is afgelopen maar een paar jaar later zat Buyle weer op de Radionieuwsdienst en ditmaal als eindredacteur van het middagjournaal. Daar stelde hij zijn meesterwerk voor. Er was die dag een boerenbetoging (de zoveelste) en Buyle besloot de klassieke saaie verslaggeving wat op te leuken. Ik hoorde het nieuws in mijn bureau en geloofde eerst mijn oren niet. Na wat gezapzever hoorde ik de lichtjes hysterische stem van de verslaggever ter plaatse die het had over zware verwoestingen, een spoor van vernieling, Brussel dat ontoegankelijk was enz. Maar ik kende die stem en dacht dat die collega allang verdwenen was. En toen zei Buyle heel sec dat dit een fragment uit een verlag van een vroegere betoging was en ging verder met het nieuws. Nu luisteren veel mensen met een half oor terwijl ze de kat melk en de jongste een pedagogische tik geven en heel veel luisteraars hadden dat korte Buyle-zinnetje gewoonweg gemist. Ik had die dag een van mijn regisseurs naar de stad gestuurd om een en ander op te halen en die stond na een kwartier in mijn bureau met de mededeling dat hij in de wagen gehoord had dat er een boerenrevolutie in Brussel was uitgebroken en dat ie niet gek was en onmiddellijk rechtsomkeer had gemaakt. Ook hij had niet gemerkt dat er een stuk verslaggeving uit de beruchte betoging van 1970 (waarbij trouwens een dode viel) onterecht in het nieuws was gesmokkeld. Deze keer was Cas Goossens, de opvolger van Van den Bussche, hysterisch en hij gaf Buyle een zeer zware sanctie voor dit bijzonder onprofessioneel gedrag. Die bleef uiteraard overtuigd van zijn eigen volmaaktheid en eiste een bijeenkomst van de tuchtraad. Dat was een comité dat bestond uit twee vertegenwoordigers van de vakbonden, twee van de directie en zogenaamd voorgezeten door iemand van de Raad van Beheer; bijna altijd iemand uit de socialistische of CVP-ACV-hoek want ondanks de naam tuchtraad was het de bedoeling om zware sancties wat af te zwakken. De voorzitter was deze keer Carla Galle, secretaris van de SP, toenmalige en ook nog huidige vriendin van Karel van Miert en een van de vulgairste troela’s die ik ooit ontmoet heb (Ze sprak ook tegenover mensen die ze nog nooit ontmoet had altijd over “tsjeven” en gebruikte nooit het woord cvp-ers of christen-democraten). De SP zat toen in de oppositie en Galle zag haar kans schoon om wat te pesten. Daarenboven waren toen al geruchten dat Buyle eieren voor zijn geld had gekozen en “kameraad” Buyle, SP-lid, was geworden. Kortom, de tuchtraad besliste 3 stemmen tegen 2 dat Buyle zo onschuldig was als een lam en een voorbeeld van beroepsernst en kunde. Daarmee trok men naar de Raad van Beheer die moest beslissen of de voorgestelde zware sanctie van Goossens gehandhaafd werd of wat. Toen de Raad het onbeschofte partijdige voorstel van de tuchtraad te horen kreeg en daarenboven weer eens geconfronteerd werd met het arrogante gedrag van Galle ontplofte de boel. Het werd geen sanctie 6 van Goosens maar sanctie 8: onmiddellijk ontslag. De meerderheid cvp-liberalen (de meerderheid in de Raad van Beheer is altijd een weerspiegeling van de meerderheid in de regering) zette Buyle aan de deur om Galle een lesje te leren.
Er ontplofte een bom aan de Reyerslaan want hoewel iedereen wist dat Buyle zwaar over de schreef was gegaan, heerste toen nog het gevoel dat een vadermoord onvoldoende was om ontslag te krijgen; daar moest nog minimum een moeder bijzijn. Ik herinner me niet meer hoe het is afgelopen want ik vertrok juist naar het buitenland. Er zijn wat stakingen geweest waar dat andere genie Polspoel het hoge woord voerde en eiste dat de hele omroep zou stilvallen zolang Buyle niet met een lauwerkrans op het hoofd zijn volgende stommiteit voor de micro mocht uithalen. Maar de meute volgde niet omdat de radioredactie ook verdeeld was. Radiojournalist Herman Hendrickx trotseerde toen de hysterische haat van een paar “enragés” door erop te wijzen dat Buyle willens en wetens incidenten veroorzaakte. Buyle bleef ontslagen en kort daarna geraakte bekend dat hij een baantje had gevonden bij SP-minister Grijp. Maar de legende over zijn onterecht ontslag wegens een kritische vraag leeft verder en zal nog veel en dikwijls opduiken.