De Rotterdam Code
From the desk of Jan Neckers on Sat, 2006-02-11 11:17
Cicero vroeg het al: wie heeft er belang bij ? In het geval van de nu al beruchte Rotterdam Code, met enthousiasme door minister van vreemdelingenzaken Rita Verdonck begroet, kan je gerust de zaken omdraaien: wie heeft er geen belang bij? Wie protesteert het luidst en het kwaadst tegen vrijwillige afspraken die het dagelijks samenleven wat minder moeilijk maken? Hoewel het Rotterdams gemeentebestuur uiteraard (het kon ook moeilijk anders) beklemtoont dat die code gelijk is voor iedereen is het natuurlijk duidelijk dat sommige groepen gezien hun abominabel gedrag wel degelijk geviseerd worden.
Ik bekijk even die (verkorte) code en zoek uit wie er niet mee opgezet is.
Artikel 1: we discrimineren niet en we nemen actief deel aan de samenleving ook buiten onze eigen etnische of religieuze kring.
Tja, op het eerste gezicht is dat schijnbaar neutraal tot je achter de tekst kijkt. Natuurlijk zien sommige Nederlanders en Vlamingen liever geen Marokkaan of Turk in de buurt of op het werk verschijnen. Anderzijds zijn er geen Nederlandse of Vlaamse jongerenbendes die hele buurten terroriseren, stelen als de raven en bejaarde allochtonen overvallen. Crimineel racisme is in Nederland duidelijk een Marokkaans-Antilliaanse en iets minder Turkse specialiteit. En dat terugplooien op de eigen etnische groep is menselijk, maar gebeurt meer bij allochtonen dan bij Nederlanders. Soms zit het in kleine zaken. Een Nederlandse collega vertelde me hoe zij van haar multicultureel geloof afviel. Ze wandelde, zoals veel moeders, geregeld met haar kleuter in het Amsterdamse Vondelpark. De kleuter liep op een dag voor haar uit en viel voor de voeten van twee hoofddoekjes. Ze keken en bewogen niet. Nicole lette voortaan altijd op die situatie. Iedere keer een Marokkaans kind zich pijn deed in de onmiddellijke omgeving van een Nederlandse moeder raapte die het kind op, troostte het en gaf het aan de gealarmeerde moeder. Nooit of te nooit heeft zij een Marokkaanse hetzelfde zien doen bij een Nederlands kind.
Artikel 2: Wij gebruiken Nederlands als onze gemeenschappelijke taal. We spreken Nederlands op school, op het werk, op straat. Wij voeden onze kinderen grotendeels in het Nederlands op, zodat zij volop kansen hebben in onze samenleving.
En dit is natuurlijk de grootste struikelsteen, ook in Vlaanderen. Een vulgaire zwendelaar als Reynebeau maakte in De Standaard de onbeschaamde vergelijking tussen het “signum lignum” (de straf die Vlaamse studenten kregen omdat ze hun moedertaal in hun eigen land spraken) en de vraag – en zeker geen straf – aan inwijkelingen om zo vlug, zo goed en zoveel mogelijk de taal van het gulle gastland te spreken. Sommige zelfbenoemde Marokkaanse woordvoerders die hier al tientallen jaren verblijven en nog altijd schurft-Nederlands spreken, eisen natuurlijk ook het recht op om geen inspanning te leveren. Dat zijn bijna altijd dezelfden die vinden dat de wet moet zorgen dat de bedrijven overbodige luxe-baantjes zouden geven aan laaggeschoolde, slecht Nederlands sprekende allochtonen. Maar een verzoek, en niet eens een wettelijke maatregel, om in het eigen belang de landstaal te leren is er voor hen al te veel aan.
Toch is niet alles de schuld van de allochtonen want hier ook is de verantwoordelijkheid van pseudo-modelinks zeer groot. Jarenlang was het taboe om zo’n beleefde vraag te stellen. Deze misdadige linksigen leuterden dat migranten recht hadden op OTC, onderwijs in eigen taal en cultuur (het wicht Van den Bossche was als schepene van onderwijs een van die imbecielen). Wanneer de migranten maar eenmaal goed Turks of Arabisch (dat de meeste Marokkanen niet eens kenden) spraken, zouden ze veel beter Nederlands leren. Dat OTC is inmiddels grotendeels begraven, maar de resultaten waren er ook naar. Nederlandse ondernemers zeggen dat naamloos solliciteren zinloos is, want ze halen er zo de Marokkanen uit wegens hun schabouwelijk Nederlands, ook al zijn ze hier geboren (het verschil tussen "het" en "de" is niet gekend).
Vele allochtonen vinden het niet nodig behoorlijk Nederlands te leren want ze hebben er belang bij (denken ze in hun kortzichtigheid). Hun slecht Nederlands kennende kinderen sluiten dan geen vriendschappen met christenhonden. En de familie kan verder ongegeneerd de schotelantenne gebruiken en de kinderen het belangrijkste instrument om passief Nederlands te leren ontzeggen. En, bijzonder belangrijk, men kan de (achter)neef of (achter)nicht importeren als bruid of bruidegom (tienduizend euro te betalen als bruidschat ginder ter plaatse – naar onze normen voldoende om een huis te kopen – is het huidige tarief). Als men taaleisen stelt kan men niet langer meer paspoorten, pardon kinderen, verkopen. En wat moet de importbruid met haar tijd aanvangen? Nu kan ze lekker de kinderen thuis opvoeden zonder dat ze een woord Nederlands horen, ze gemiddeld meer dan een jaar later dan de Vlaams-Nederlandse kinderen naar de kleuterschool zenden zodat ze een taalachterstand hebben die nooit meer op te halen valt. Leraars in zwarte scholen kennen al die problemen en het is geen toeval dat ex-scheidsrechter Frans van den Wijngaert als directeur van zo’n school keihard van zijn leerlingen het uitsluitend gebruik van het Nederlands eiste.
Artikel 3: wij accepteren geen radicalisme en extremisme. Wij spreken mensen die dit gedrag vertonen of dreigen te vertonen daarop aan, ook in eigen kring. Eventueel waarschuwen we de politie.
Natuurlijk denkt in Nederland iedereen bij zo’n artikel uitsluitend aan islamitische terroristen. In Vlaanderen is zoiets een aansporing om iedereen met maar de minste sympathie voor het Vlaams Belang aan te geven bij het racistische Centrum dat Vlaanderen wil verfransen. Nou ja, iedere Vlaming met wat ruggengraat moet dan maar collaborateurs van SP-A, Spirit en Groen aangeven en in Brussel kan je de neo-nazi’s van de PS aanklagen.
Artikel 4: We voeden onze kinderen op tot volwaardige burgers. Ouders steunen hun kinderen bij het maken van hun eigen keuzes: ook ten aanzien van geloof, levensbeschouwing en seksualiteit.
In de praktijk zal dit artikel nog meer verzet oproepen dan artikel 2. Het staat 100% haaks op 1500 jaar Islamitische doctrine.
Artikel 5: Wij behandelen vrouwen gelijk aan mannen en met respect. Wij tolereren geen belediging van en geweld tegen meisjes en vrouwen die er niet voor kiezen maagd te zijn of seks te hebben voor het huwelijk. Ook hebben vrouwen het recht om zonder belemmeringen door hun partners en anderen deel ten nemen aan het openbaar leven.
Iedere gelovige Islamiet wordt onpasselijk als hij, en zelfs zij, dit lezen.
Artikel 6: wij behandelen homoseksuelen gelijk aan heteroseksuelen en met respect, ook als onze eigen kinderen homoseksueel zijn.
Die onpasselijkheid is inmiddels getransformeerd in razernij.
Artikel 7: wij behandelen gelovigen en niet-gelovigen gelijk en met respect.
Dat kan niet, dat mag niet en dat zal niet, zegt de aanhanger van die “godsdienst van vrede.”
Kortom, als iedere Rotterdammer deze code toepast is het inderdaad goed leven in de Maasstad. Gelukkig is de code maar een mogelijke afspraak die niet strafrechterlijk kan afgedwongen worden, want anders breekt een burgeroorlog uit in de stad die al bijna voor de helft uit allochtonen bestaat. Maar die afspraak zegt wel in nauwelijks versluierde woorden dat de islam als ideologie en het daaruitvolgend gedrag van islamieten onaanvaardbaar is (een Marokkaan die zijn homoseksuele zoon met respect behandelt, houdt van dat moment op islamiet te zijn). Ik stel voor dat Vlaamse gemeenteraadsleden de code op de agenda van de gemeenteraden zetten en vragen dat die weinige fatsoensregels ook in hun gemeentes gerespecteerd worden. De reacties zullen direct uitwijzen welke partijen het onfatsoen en de minachting voor algemeen menselijke normen als leidraad hebben. En het zullen heus niet alleen de klojo’s van Groen en Spirit zijn.