De Pensioencrisis Is Geen Demografisch Probleem

Tot mijn spijt moet ik de laatste jaren vaststellen hoe ook vrijheidslievende mensen met een grote financiële verantwoordelijkheidszin toch meegetrokken worden in het discours dat wij langer moeten werken omdat we ouder worden. Ik wil hier de ware aard van een pensioenverzekering in herinnering brengen zodat meteen duidelijk is dat de vergrijzing geen pensioencrisis kan veroorzaken. Dat dit voor zovelen vandaag ogenschijnlijk toch zo is en zelfs als een economische evidentie wordt verkocht, komt door de stilzwijgende aanvaarding van het repartitiestelsel van de pensioenen, een stelsel dat alle principes van het verzekeringswezen op hun kop zet. Ten tweede wil ik de redenen naar voor brengen waarom de financiële problematiek van de pensioenen altijd in verband moet worden gebracht met besparingen.

Pensioenen voor de moderne samenleving

Indien mensen sparen, mogen ze zo oud worden als ze willen. Vanaf het ogenblik dat ze kunnen rentenieren, kunnen ze met pensioen, hoe oud ze ook worden. Hoe vlugger ze kunnen rentenieren, hoe vlugger ze kunnen stoppen met werken. De vergrijzing kan dus onmogelijk een pensioencrisis veroorzaken.

Waarom is dit zo? Omdat sparen, investeren is. Zelfs in het geval ge uw zuurverdiende centen onder uw matras steekt, maakt ge middelen vrij om te investeren. Alle geld dat uit omloop wordt genomen, doet de koopkracht van het andere geld stijgen. Als ge eerlijk geld verdient dat ge niet direct uitgeeft, dan hebt ge waarde voortgebracht die ge niet consumeert en die - bij gelijkblijvende consumptie van de anderen - dus kan worden geïnvesteerd.

Zelfs de economisten van het IMF hebben dit niet begrepen. Volgens het IMF Working Paper "Reforming pensions: myths, thruths, and policy choices" zijn de problemen bij repartitie- en kapitalisatiesystemen gelijklopend. Beide zouden neerkomen op een herverdeling tussen jongeren en ouderen. Hier wordt volledig voorbijgegaan aan het verschil tussen werken voor een ander omdat die in nood is, en werken voor een ander omdat die u betaalt. In het geval van het repartitiestelsel zijn de gepensioneerden steuntrekkers, in het geval van het kapitalisatiestelsel zijn de gepensioneerden werkverschaffers.

Het is hallucinant hoe de hooggeleerde economen van het IMF achter hun indrukwekkende cijfermateriaal de elementaire principes van de kapitaalvorming niet meer zien. Zonder sparen, is productie niet mogelijk. Kapitaal is schaars. Het kapitalisme is een systeem dat via de banken en de pensioenfondsen vele kleine spaartegoeden in grote ondernemingen kan investeren. We kunnen op die manier streven naar een kapitalisme voor de massa of een spaarrekening- en pensioenfondskapitalisme. Via de pensioenfondsen zijn het onrechtstreeks de gepensioneerden die de lonen van de jongeren uitbetalen. Dat is veel beter dan dat omgekeerd de lonen van de jongeren de pensioenen moeten financieren. Dat laatste is een terugkeer naar prekapitalistische tijden waarbij de ouderen kinderen kweken om ze te doen werken. Kapitalisme heeft het rentenieren mogelijk gemaakt, de repartitiestaat maakt die mogelijkheid terug ongedaan. Om de eenvoudige reden dat het repartitiestelsel de kapitaalsbasis doet inkrimpen en het kapitalisatiesysteem de kapitaalsbasis verruimt, is het ene uit den boze en het andere goed.

Als vrijheidslievende mensen moeten wij enorm opletten niet mee te gaan in het huidige discours van de 'opacrisis' en het langer moeten werken. Zelfs de meeste zelfverklaarde liberalen van het ogenblik stellen zich tevreden met een zwak pleidooi voor kapitalisatiestelsels en de evidentie dat als wij ouder worden, wij ook langer zullen moeten werken. Dit is een driedubbele valstrik voor de verdedigers van de vrije samenleving:

1. Het bedrog van het repartitiestelsel en van het Zilverfonds

Met zijn allen langer werken is de voorlopige redding van het bedrog van het repartitiestelsel, het pensioen als uitkering aan arme mensen - en arm zullen de gepensioneerden worden, daar zorgt de overheid wel voor - in plaats van als spaarplan. Het repartitiestelsel werkt maar door de bevolking dom te houden. Het stelsel is gebaseerd op een extreem verregaande solidariteit waarvoor het maatschappelijk draagvlak ontbreekt indien de bevolking er de ware aard zou van beseffen. Alle Belgen houden elkaar in de dodelijke omhelzing van de wederzijdse afhankelijkheid in een financieel piramidespel onder het management van de overheid. Niemand kan eraan ontsnappen, want wie wel tot inzicht komt en het beu is om te zwoegen voor andermans pensioen, komt in het repartitiestelsel van de werkloosheid terecht en belast de overblijvende werkenden nog meer. De dodelijke omhelzing laat niemand in de steek, maar laat ook niemand ontsnappen aan de onvermijdelijk financieel-economische ineenstorting van heel het land.

Om de tijd nog wat te rekken en om de stijgende onrust te temperen, werd het ‘Zilverfonds’ in het leven geroepen. Dit fonds is voorbehouden voor de betaling van de pensioenen in de toekomst en wordt gespekt met de staatsobligaties die de staat terugkoopt. De staat heeft de ingekochte staatsobligaties boekhoudkundig afgetrokken van de staatsschuld waardoor België een goede leerling in de klas van de eurozone lijkt. In realiteit kunnen beide niet tegelijk waar zijn. Het is het één of het andere:

  • Ofwel betaalt de staat minder aan zijn schuldeisers omdat zijn schuld verminderd is, maar dan zit die schuldvermindering niet in het Zilverfonds. De schuldvermindering kan betekenen dat de staat weer meer financiële speelruimte heeft. Die speelruimte kan de staat dan opnieuw gebruiken voor lopende uitgaven en voor domme prestigeprojecten zoals in het verleden in plaats van voor het aanleggen van pensioenreserves. Het zilverfonds heeft dan ook geen disciplinerende werking op de staatsuitgaven.
  • Ofwel is de staatsschuld niet verminderd en blijven de ingekochte staatsobligaties in die zin bestaan dat de kapitaalaflossingen en de coupons betaalt worden aan het Zilverfonds. Maar dan is de waarde van het Zilverfonds niets anders dan het verborgen gedeelte van de staatsschuld. Aangezien een steeds groeiend gedeelte van de staatsschuld op die manier wordt verborgen, is nog geen enkele stap gezet in het oplossen van de financieringsproblematiek van de wettelijke en staatspensioenen.

Al wat het Zilverfonds aan reserves heeft, moet bijgeteld worden met de staatsschuld. Dit is ook geen stap in de richting van het kapitalisatiestelsel. Want al wat er aan kapitaal zit in het zilverfonds, wordt gecompenseerd door een hogere schuld (negatief kapitaal). Als staatsobligaties door de staat zelf worden opgekocht, stroomt er geld terug naar de privé-investeerders die nu productieve investeringen moeten zoeken of andere schulden dekken (dit is goed); maar tegelijk neemt de belastingdruk toe (om deze operatie te financieren) zonder dat pensioenreserves worden aangelegd.

Dit proces is onhoudbaar. Van zodra de meevaller van de lage rente gedaan is, zal de staat weer zware besparingen moeten doen. De kans dat dit goede, structurele besparingen zullen zijn, zonder te raken aan de wettelijke pensioenen, is inmiddels kleiner geworden dan vóór het bedrog met het Zilverfonds, omdat de illusie is gewekt dat de financiën van de staat structureel op het goede pad zitten. Vergelijk  met een gezin. Een gezin dat steeds moeilijker financieel rondkomt, maar zichzelf heeft wijsgemaakt dat zijn pensioenfondsopbouw zijn schulden vermindert of omgekeerd dat zijn schuldafbouw zijn pensioenfonds spekt, zal blijven boven zijn stand leven en steeds verder afstevenen op het bankroet. Indien de mensen ten volle zouden beseffen dat er geen fonds wordt aangelegd voor hun pensioen, zouden ze geen bijdragen meer willen betalen en zou het piramidespel onmiddellijk instorten. In de mate dat de illusie werkt evenwel, sparen de mensen minder en neemt het pensioendeficit jaarlijks toe, zelfs zonder vergrijzing.

2. Verlaag de pensioenleeftijd

Met zijn allen langer werken is economisch conservatief. Minder moeten werken is rijkdom. Langer moeten werken is - al het overige gelijkblijvend - inleveren. Vanuit historisch perspectief zien we hoe het kapitalisme gaandeweg meer financiële middelen voor de pensioenen kan genereren. Van een toestand waarin eigen kinderen het enig denkbare pensioenspaarplan waren, zijn we geëvolueerd naar een situatie waarin mensen na een al dan niet lange loopbaan kunnen rentenieren.

Ondanks de latere leeftijd waarop de professionele carrière begint en ondanks de veroudering van de bevolking, is langer werken geen optie voor de toekomst. De klassieke loopbaan waarop men langdurig bij hetzelfde bedrijf blijft, zou eerder uitzondering dan regel moeten worden. De productieve mens bij uitstek is iemand die kortstondig hoge toppen scheert door heel gericht op de (arbeids)markt in te spelen. Daardoor is de moderne werknemer veeleer snel uitgerangeerd. Modern is ook de technische werknemer - want er is een groeiend tekort aan technici. Het technisch beroep past vaak wel nog in een klassiek loopbaanstramien, maar is te zwaar en te stresserend om langdurig vol te houden zonder de gezondheid en de levenskwaliteit aan te tasten.

Alleen wie op zijn bureau theoretische bedenkingen en rekensommetjes maakt, is te vinden en bereid om langer symbolisch werk uit te oefenen. Maar juist aan deze symbolische werknemers (managers, planologen, inspecteurs, juristen) is er geen tekort. De moderne mens moet m.a.w. op korte tijd veel verdienen en haar pensioen opbouwen wanneer ze nog jong is. Modern is dus niet de ideale pensioenleeftijd te verhogen, maar integendeel te verlagen.

3. Autoritair-bureaucratische aantasting van de zelfredzaamheid

Het doel van de mensen langer te doen werken, trekt liberalen over de streep van disciplinerende maatregelen zoals het straffen van vervroegd gepensioneerden die nog iets bijverdienen. Dit soort maatregelen tast de zelfredzaamheid van mensen aan. Het wettelijk pensioenstelsel is autoritair-bureaucratisch omdat het mensen afhankelijk maakt van de overheid.

Een versterkte sociale zekerheid

Om deze principes in de praktijk om te zetten, zijn besparingsmaatregelen in diverse sectoren onvermijdelijk. Een overschakeling van een repartitiestelsel naar een kapitalisatiestelsel kan niet anders dan geleidelijk gebeuren aangezien wie nu reeds lang gewerkt heeft of reeds met pensioen is, niet plotseling in de kou kan worden gezet. Het repartitiestelsel van de pensioenen is m.a.w. een zware last uit het verleden, net zoals de staatsschuld.

Het aanleggen van pensioenreserves voor de wettelijke pensioenen en de staatspensioenen met de bedoeling om op termijn helemaal over te schakelen van het inherent instabiele omslagstelsel naar een kapitalisatiestelsel is een zware belasting voor de huidige actieve generatie. Ook het aanmoedigen van extralegale pensioenspaarplannen, niet alleen door fiscale vrijstellingen voor specifieke pensioenspaarformules, maar ook door een verlichting van de fiscale lasten op alle beleggingsvormen, is dus geen wondermiddel. Men kan immers niet verwachten dat de huidige en komende generaties actieven zowel hun eigen pensioenen gaan opbouwen, én de huidige pensioenen én de staatsschuld gaan financieren.

Langer werken helpt niet omdat, net zoals de lonen, pensioenen alleen gefinancierd kunnen worden uit toegevoegde waarde. Een rare komiek zal met één geniaal optreden dat wereldwijd op televisie wordt uitgezonden, meer toegevoegde waarde genereren dan een respectabele professor filologie die heel zijn leven zwoegt en tobt over het geslacht der Middelnederlandse termen. Een krampachtige poging om de activiteitsgraad van de bevolking te verhogen, kan ontaarden in een stelsel van beschutte werkplaatsen die meer kosten dan zij opbrengen. Jobs die onvoldoende toegevoegde waarde genereren om zichzelf te financieren, dragen allerminst bij tot de financiële basis van de pensioenen.

De extra middelen die vandaag nodig zijn om zowel de overschakeling naar pensioenfondsopbouw te financieren als het omslagstelsel voorlopig overeind te houden, moeten komen van besparingen op overheidsuitgaven die onvoldoende reële waarde genereren voor de burger. Daarom is dringend nodig: afbouw van openbaar vervoer over het spoor; omkering van de gratis-politiek en optrekken remgelden voor openbaar vervoer; ontmoediging en privatisering van hogere studies in de alfawetenschappen; afschaffing van overheidsinmenging in wetenschap en spitstechnologie; minder gedetailleerde regelgeving en minder overheidscontrole op bedrijven en markten waardoor zowel openbare besturen als privé-huishoudingen besparen op bureaucratie.

Voor de economische basis van de samenleving en dus ook voor de sociale zekerheid is het beter om massaal mensen op vervroegd pensioen te stellen dan om beschutte werkplaatsen als de NMBS, de universiteiten en vele overheidsdiensten te blijven financieren.

Conclusie: niet de vergrijzing, maar het repartitiestelsel vormt het probleem

De dreigende crisis van het pensioenstelsel is uitsluitend een crisis van het omslagstelsel en dus niet van de veroudering van de bevolking. Men rekent ten onrechte op de solidariteit tussen leeftijdsgroepen. Dan is de veroudering van de bevolking inderdaad een probleem. Maar in een vrije en verantwoordelijke samenleving moet men leren dan men zelf zijn pensioen moet opbouwen en dat niet een ander u zal onderhouden.

5% groei is géén utopie

De Ierse welvaart groeide tussen 1984 en 2002 met 167%. De Belgische welvaartsgroei bedroeg in deze 18 jaar slechts 42%. In Ierland namen de industriële jobs toe met 35%. In België kalft de industriële tewerkstelling alsmaar verder af. Terwijl Belgie afgleed naar recessie groeide Ierland in een halve generatie uit tot het tweede welvarendste land van Europa.

Het Iers sociaal-economisch model is de optimale synthese tussen sociale welvaartstaat en Anglosaxisch liberalisme. Het verschilt van de rest van Europa door zijn “fair-tax” model: een optimale samengang van een LAAG OVERHEIDSBESLAG (35%) en een EVENWICHTIGE VERDELING van de belastingsdruk tussen directe en consumptiebelasting. Met dit model is kon Ierland zijn bevolking motiveren tot productieve bijdrage, tot een hogere participatiegraad en dynamisch ondernemerschap.

Het Iers model blijkt bijzonder succesvol. Ierland is klaar voor de globalisering en is voorbereid op de vergrijzing. Het Iers model krijgt steeds méér navolging in Europa. Ook in België is het perfect toepasbaar. Ook Belgie kan terug groei, welvaart en jobs creëren, mits een verlaging van de belastingsdruk en een evenwichtiger verdeling van de belastingsdruk over directe en indirecte belastingen. Ierland toont aan dat het kàn én dat het werkt. Waar wacht men op ?

Méér over het Iers succesverhaal, hoe en waarom vindt U op volgende sites:

http://workforall.net/
http://workforall.net/NL_Directe_en_indirecte_belastingsdruk_Europa.html
http://workforall.net/NL_Belgie_sociale_zekerheid_betaalbaar.html
http://workforall.net/nieuws1.html
http://workforall.net/overview.html