Leren van Links

Enkele lezers zijn boos om mijn retorische vraag in verband met het project voor een VB-krant: “Wie van dat miljoen kiezers leest überhaupt?” Trappen tegen de kiezers van een partij waar al zovelen tegen trappen, het is niet sportief, wel? Maar dat veronderstelt dat ik de niet-lezende medemens minacht. Dat is niet zo.

Gezien de steun die intellectuelen aan misdadige politieke systemen gegeven hebben, krijg ik zo mijn twijfels bij campagnes tegen de “ontlezing”. In India heb ik enkele prachtmensen gekend die letterlijk niet konden lezen. Maar hoe sympathiek zulke mensen verder mogen zijn, feit blijft dat zij geen krant in leven zullen houden. En de leescultuur van de talloze geschoolde jongeren die voor het VB kiezen, draait om het internet. Hun restconsumptie van papieren media zal niet volstaan om een nieuw dagblad overeind te helpen.

Een partijkrant heeft geen toekomst, een kwaliteitskrant die zich tot de bredere rechterhelft van het opiniespectrum richt, genre The Daily Telegraph, misschien wel. Zoiets bleek al bij de lancering van De Morgen: de tijd voor een SP-krant was voorbij, er was echter wel een publiek voor een vrijbuitend linkse krant. Zo’n rechtse krant zou goed standhouden als ze bestond, maar van nul beginnen in een al dichtbevolkte en afkalvende markt vergt bij de initiatiefnemers een zeldzaam grote gedrevenheid.

Toen Knack begon, probeerden de uitgevers zowat om de maand een nieuw formaat of een nieuwe hoofdredacteur uit totdat de succesformule op punt stond. Zij waren vastbesloten om te slagen en een vaste plaats in het medialandschap te veroveren. De nadagen van mei ’68 waren getuige van vele gedurfde initiatieven van linkse ijveraars, bv. Serge July’s dagblad Libération, dat overigens model stond voor onze Vlaamse ochtendkrant. Links heeft zijn media vooral door noyautering verworven, d.w.z. na infiltratie de bourgeois-media van binnenuit overnemen (schoolvoorbeeld: De Standaard; een goedaardiger en ouder voorbeeld is De Linie, het jezuïetenblad op welks grondvesten Mark Grammens in 1964 het links-flamingantische blad De Nieuwe begon); maar het heeft onmiskenbaar ook zelf creatief heel wat uit de grond gestampt. Beide praktijken, kapen en zelf creëren, kwamen uit dezelfde linkse strijdlust voort: het ging om niets minder dan de eindstrijd van recht tegen onrecht, men moest de reactionaire krachten met alle middelen van het veld verdrijven. Ter rechterzijde zie ik nergens een dergelijk élan, maar misschien wacht er wel iemand in de coulissen om ons te verrassen.

Sommigen nemen er aanstoot aan dat ik op bepaalde verdiensten van links en op het falen van rechts wijs. Tja, er is mijns inziens niets gewonnen met een onjuiste (in casu karikaturaal negatieve) inschatting van je tegenstander. De welweter aan de toog kan zich onjuistheden veroorloven, niet echter wie het strijdperk instapt. Beter leren van dan schelden op je tegenstander.

Niet dat ik de negatieve punten wil minimaliseren, zoals bv. de felle onverdraagzaamheid van links, dat andersdenkenden nog steeds liever monddood maakt dan met hen in debat te treden. Neem nu deze dadergetuigenis uit het jongste nummer van HP/De Tijd (18-8): een lezer roept op tot een campagne om een einde te maken aan de gastvrijheid van dat blad voor rechtse columnisten, zoals Dirk-Jan van Baar met zijn “oerconservatisme en antifeminisme”. Hij onthult: “Destijds hebben we er met onze lezersreacties voor gezorgd dat de beledigende artikelen van Theo van Gogh uit HP/De Tijd zijn verdwenen. Bij deze roep ik mijn medelezers op om in actie te komen om nu Van Baar weg te werken”. Zo hoort u het uit eerste hand: de linkse lobby is erin geslaagd om Theo van Gogh in een prominent medium het zwijgen op te leggen. Marginale moedjahedien als Mohammed B. grijpen daarvoor naar extremere middelen, maar de kaviaarlinksen kunnen gewoon hun intimiderende invloed aanwenden.

Anderzijds, al zullen rechtse gezichten geen plaats krijgen in linkse media, rechtse standpunten komen er steeds meer aan bod. Terwijl staatsinstellingen als het CGKR onverminderd hun repressiebeleid met brutale onzinpropaganda ondersteunen, is er in de media meer openheid voor kritiek. Neem nu deze bekentenis van Margot Vanderstraeten in De Morgen (24-6-2006). In 2001 schreef ze voor Humo een artikel over diefstal door Turken en Marokkanen. Ze wuifde jonge gasten in dure auto’s aan om hun te vragen waar ze het geld ervoor vandaan hadden. Van zestig waren er maar drie tot verdere medewerking bereid, vele anderen vertelden haar ronduit dat ze “het natuurlijk niet met werken verdiend” hadden. Goed, toch drie harde werkers die wel wilden laten zien welke extra moeite ze overhadden om zulke luxe te kunnen verwerven.

Margot bekent dat ze die minderheid van drie op zestig valselijk voorgesteld had als representatief voor de echte moslim-immigrant. Maar weldra ontdekte ze dat zelfs drie op zestig nog een geflatteerde schatting was: “Humo was nog geen week uit of een van de drie bleek zijn verhaal tot in de puntjes te hebben verzonnen. Nog even later werd hij door de politie voor een zwaar misdrijf gearresteerd.” Dat was haar “grootste journalistieke flater”: ze had “de werkelijkheid vertekend door blindelings te geloven in een gedachte die zo politiek correct is dat ze stinkt”. Het zou een betere dienst geweest zijn “om niet de drie maar de 57 overige te belichten”.

Zo weten we dus uit eerste hand van welke leugens de multiculturele propaganda aan elkaar hangt, en nog wel via een in deze zeer gezaghebbende krant. Let echter op de paradox: ondermeer door die “politiek correcte” leugen te verspreiden heeft Margot haar linkse faam gevestigd, en juist daarom geniet ze nu het voorrecht van de linkse heersende klasse om ook al eens iets rechts te zeggen, in casu de rechtzetting. Want niemand die als rechts bekend staat, zou in die krant de ruimte krijgen om te schrijven: “58 op 60 Marokkaanse Mercedessen oneerlijk verworven.” Ik zou trouwens niet weten of die telling juist is, want misschien hebben sommige geïnterviewden wel tegen Margot gelogen en zich een vals crimineel profiel aangemeten, denkend dat dit indruk maakt op een multimooie meid.

Hoop ? ? ?

Als de kerels die Cogito aanhaalt het inderdaad ooit eens over "k*t" zouden hebben, dan is mijn interesse weg.  Ik zal dan vermoedelijk uitroepen : "kust mijn kl*ten". 

hoop

Is er dan toch hoop dat Yves en Guy het ooit eens gaan hebben over kutradars, kutbelastingen, kutoverheid, kutsocialisten, kutcordon, kutpalestijnen, kutlaurette, kutbus, kuttrein, kutfiets, kutafvalscheiden, kuthemmerechts, kutkoning, kutprins, kutbelgië, kutvrt, kutmorgen, kutgouverneurke, kutfidel, kutmarx, kutuitkeringen, kutsocialewoonhokken, kuthillary, en nog veel meer, tijdens koorddansnummertjes om, zij het op zijn links, af en toe toch wat waarheid door hun leugens te rijgen?