Open brief aan Paul Krüger
From the desk of Koenraad Elst on Wed, 2006-11-29 23:17
Jonge vriend,
Mijn voormalig buurmeisje komt dezer dagen vaker dan gewoonlijk in haar oude straat. Als je er als jonge moeder alleen voorstaat en kindertjes met studies wil combineren, dan is een beetje hulp van oma natuurlijk welkom. Ze vertelde me dat haar man, jij dus, in de bak zit voor een zaak waarmee hij niets te maken heeft, namelijk wilde plannen voor aanslagen die rellen tussen de etnische groepen en chaos in het Belgisch staatsbestel hadden moeten teweegbrengen. Ik ben geneigd haar te geloven. Meer nog, geen haar op mijn hoofd kan aannemen dat jij iets met terreurplannen te maken had.
Het hele verhaal van een complot dat het Systeem bedreigde, is inmiddels als een pudding in elkaar gezakt. Dat enkele lallende kleerkasten zo’n sterke staat als de Belgische zouden kunnen doen wankelen, is misschien niet noodzakelijk onzinnig maar het was hier nu eenmaal niet het geval. De buitenlandse media, die uit België niks beters meer verwachten dan onzin, hadden dat meteen opgemerkt, en de Vlaamse (niet de Waalse) media laten het eigenlijk ook wel verstaan.
Evenwel, zelfs zonder ernstig complot lijkt het mij niet slecht dat bepaalde betrokkenen door de politie verontrust zijn. Het gefantaseer over aanslagen gecombineerd met alcohol en de onmiddellijke beschikbaarheid van grof wapentuig had misschien één of twee zware jongens op een slecht moment over de drempel kunnen halen. Stel je de gevolgen maar eens voor van zo’n schietpartij ergens op een plein. De Belgische staat zou er geen millimeter door bewogen worden (en indien wel, ach wat zou het?), maar al die dode mensen, ja, die zouden ook niet meer bewegen. En al wat ruikt naar oppositie zou in de repressieve klappen delen.
Maar met dat gevaar had jij dus niks te maken, zo wordt mij verzekerd. Het was jou een complete verrassing toen de zaak aan het rollen ging. Tja, het zou kunnen. Maar laat ons beginnen bij het begin.
Bloed en bodem
Wie al eens een artikel tegen de muilkorfwetten of het CGKR schrijft, krijgt fanmail uit de vreemdste hoeken. Het moet een jaar of vijf geleden zijn dat ik een mail kreeg van “Paul Krüger, namens Bloed, Bodem, Eer en Trouw”, met de vraag om mee te werken aan een “anti-zionistisch tijdschrift”. Dat heb ik beleefd afgewezen om volgende redenen, die nog steeds geldig zijn:
Ten eerste, het is niet omdat ik net als jij kritiek heb op de antiracismebureaucratie dat ik daarom je gedachtegoed deel. Eigenaardig genoeg schijnen racisten en antiracisten dit vooroordeel gemeen te hebben: dat een criticus van de nieuwe staatsgodsdienst wel een racist moet zijn. Zoals Joe McCarthy dacht dat een anti-anticommunist wel een communist moet zijn. Welnu, ik verdedig het recht om eender welke mening op politiek, levensbeschouwelijk of geschiedkundig gebied te uiten, ongeacht mijn eigen mening over de onderwerpen in kwestie. Ik bestrijd dus het verbod op racistische meningsuitingen, maar of het racisme nu ook een juiste zienswijze is, daarvan zal men mij moeten overtuigen voor ik het geloof. Toen Mellie Uyldert in 1984 in opspraak kwam na haar uitspraak dat de Surinamers “moeten gaan”, merkte mijn werkgever (in een New-Age-zaak die haar wel eens voor lezingen had uitgenodigd) op dat “de natuur soms afzondert en soms dooreen mengt”, zodat de huidige fase van rassenvermenging even normaal is als de voorafgaande duizenden jaren van gescheiden ontwikkeling. En daar is iets van.
Ten tweede, als je mijn eerdere publicaties eens bekeken had, zou je geweten hebben dat ik eerder tot het pro-zionistische kamp behoor. Ik vind dat de Joden, in een wereldorde die formeel toch vooral uit natiestaten bestaat, recht hebben op een eigen staat. Dat heeft niets met sprookjes over “uitverkoren” en “beloofd” te maken, waarin miljoenen Joden evenmin geloven als jij en ik, maar zij zijn nu eenmaal een reëel bestaand volk. Misschien ben ik hierin ooit wat simplistisch geweest, anti-moslim en zo, en in de jongste oorlog in Libanon werd het inderdaad moeilijk om het feitelijke beleid van Israël te blijven steunen. Maar de grond van de zaak blijft toch ongewijzigd: ook dat volk heeft recht op een staat. Zelfs het holocaustrevisionisme zou daar niets aan veranderen, want ook een volk dat niet zo extreem geleden heeft, heeft recht op zelfbeschikking. Dat is de reden waarom het zionisme al eind 19de eeuw gelanceerd was, toen niemand van een holocaust sprak.
(Overigens was “anti-zionistisch” in dit geval een eufemisme voor “anti-Joods”, getuige de zelfomschrijving van BBET als de “speerpunt tegen de Shylock”, en daar wens ik niets mee te maken te hebben. Dat antisemitisme is zo’n zwaktebod, echt iets voor Vlamingen die na vele decennia nog nergens staan met hun zelfbestuur terwijl de Joden al lang hun eigen staat voor mekaar hebben. Joden, of toch een kritische massa onder hen, hebben wat ze in het Jiddisch “Sitzfleisch” noemen. Bij “Ariërs” met hun sportieve drukdoenerij en hun gojische Kopf heeft dat woord een negatieve bijklank, maar de wereld behoort toe aan de mensen met genoeg zitvlees om lichamelijk rustig maar mentaal gedreven een probleem, of een nationale strategie, door te denken tot de oplossing daagt. Tegen Kevin MacDonald’s bevindingen over de Joodse groepsstrategie, de “Joodse lobby” waarover sommigen zich druk maken, merkt Steve Sailer op: “Maar ik zie wel iets in welbegrepen eigenbelang.” Leren van anderen zal ons verder brengen dan op hen te kankeren.)
Ten derde, met de man die BBET als groot voorbeeld eert, zijn er nog andere meningsverschillen dan over de Joodse kwestie, bijvoorbeeld over democratie versus het leidersprincipe. Dat is iets waarover weinigen zich druk maken: Hitler wordt verworpen om zijn racisme, maar zijn vrijheidsbeperkende maatregelen verdienen volgens onze politieke klasse wel navolging. In de roes van de polarisatie rond het thema racisme vinden antiracisten zoals Guy Verhofstadt, Patrick Dewael, Didier Reynders of Laurette Onkelinx het dik in orde om terloops democratische verworvenheden zoals de vrijheid van vereniging en van meningsuiting of de parlementaire controle op de veiligheidsdiensten af te bouwen. Maar voor mij blijven die fundamenteel. Antidemocratische denkers van Plato tot H.H. Hoppe zijn wel een studie waard, maar ik zou het niet in mijn hoofd halen om voor een beweging te militeren die hun politieke blauwdruk in de praktijk wil brengen. En dat geldt a fortiori voor die Duitse rijkskanselier van jou.
Ten vierde, de reden die ik toen uit beleefdheid niet genoemd heb, is dat ik wel wat beters te doen heb dan mij te encanailleren met een bende zotten. Vandaag kan ik het wel zo zeggen, want ik vermoed dat je de jongste weken tot een gelijkaardig inzicht gekomen bent. Je zit in nesten omdat je je geassocieerd hebt met mensen wier dadendrang groter is dan hun verstand. Nu ik erover nadenk, eigenlijk had ik die eerste drie redenen beter ongezegd gelaten en je de vierde luid in het oor geroepen.
Die correspondentie had het einde van onze kennismaking kunnen zijn, maar jij kon meteen dienen als contactman toen ik revisionisten zocht te interviewen, Siegfried Verbeke en Vincent Reynouard (interview verschenen in Nucleus, mei 2002). En omdat de wereld zo klein is, hebben we mekaar in volstrekt apolitiek verband nog ontmoet, onder je echte naam dan.
Ontbruining
Jij bleek dus die vrijer van mijn buurmeisje te zijn, en jullie begonnen op prille leeftijd meteen aan een gezin. Geheelonthouder bovendien, wat spijts Hitlers voorbeeld in het neonazi-milieu wel uitzonderlijk mag heten. Dus ik dacht: met die kerel komt het weldra wel in orde. Jullie nodigden mij warempel uit om te praten over de pedagogie van Glenn Doman (een VS-veteraan uit WO2, een naziverdelger), waarover ik ooit nog gepubliceerd had. In tegenstelling met de racisten, die vinden dat de bijzondere “nurture” van zwarte schoolkinderen in het “Head Start”-bijscholingsprogramma na verloop van tijd nutteloos blijkt omdat de dommere “nature” van zwarten zich uiteindelijk doorzet, maximaliseert Doman de factor “nurture” ten nadele van de factor “nature”.
Jullie arendsnest betreden was wel even schrikken: een mens komt niet elke dag in een woonkamer waar een portret van Adolf Hitler de ereplaats bekleedt. Nu goed, bij mij hangt er nog steeds een medaillon met de snoet van voorzitter Mao aan de muur, massamoordenaar nummer één, maar zelfs mijn Taiwanese vrienden zien er de humor van in. Er zijn er tenslotte zovelen in het huidige bestel die nog met Lenin en Mao gedweept hebben. Geen ramp, maar je moet het op zekere dag toch wel ontgroeien.
En zo geschiedde. Het moet al meer dan een jaar geleden zijn, misschien al twee, dat je het goede nieuws meldde: je ging ermee kappen. Ter gelegenheid van een verhuis gingen de Hitlerportretten en SS-insignes de doos in om er niet meer uit te komen. Je liet je haar groeien.
In mijn tijd was “je haar laten groeien” nog een reden om op het college buiten te vliegen, maar voor een kaalkop van vandaag is het een bewijs van politiek embourgeoisement. En weldoend is het ook. Zoals de Joodse filosoof Bob Dylan (Zimmerman – naar BBET-gebruik zullen we even zijn ware Jiddische naam onthullen) uitgelegd heeft: als je meer haar aan de buitenkant van je schedel laat hangen, dan vermindert logischerwijze het volume haar aan de binnenkant, zodat daar meer ruimte vrijkomt voor hersenactiviteit.
Je deed ook heel laatdunkend over de dronken geweldenaars die het kaalkoppenmilieu bevolken. Belachelijk en contraproductief, nietwaar? Tenzij dat meesterlijk toneelspel was, weet ik dus wel zeker dat je niets te maken hebt met het beramen van aanslagen. Mentaal was je het milieu duidelijk ontgroeid, wat nog niet wil zeggen dat je de ideologie achter je gelaten had.
Nu schrijf je in een open brief die op het internet circuleert, dat je al van in maart 2005 geen BBET-bijeenkomsten meer georganiseerd hebt. Sindsdien zou BBET als organisatie niet meer bestaan hebben en eigenlijk alleen nog een (d.i. jouw) tijdschrift en webstek geweest zijn. Dat zal dan uit de ondervragingen van de andere arrestanten wel blijken, neem ik aan. Het komt alleszins wel overeen met de indruk die je in privé-gesprekken gaf. Evenwel, op je publicaties valt ook wel wat aan te merken.
Nu je (schoon)familieleden ongetwijfeld zeggen dat je de huidige ellende maar aan jezelf te wijten hebt, aarzel ik om daar nog een schepje bovenop te doen. Maar toch moet het gezegd: je deed er wel erg lang over om er echt een punt achter te zetten. Zo lang, dat je ondervragers wel sceptisch zullen zijn als je hun vertelt dat BBET eigenlijk al tot je verleden behoorde. Zij hebben van arrestanten, bijvoorbeeld van cannabisgebruikers, al honderd keer de uitleg gehoord: “Ik was ermee aan het stoppen, maar het vergt nu eenmaal tijd om met je vriendenkring van jaren te breken.” Dat tweede deel van het verhaal is wel juist, maar daarom is het eerste deel nog niet van toepassing op de arrestant in kwestie.
Een vriend uitte zijn sympathie voor jou en vooral voor je gezin toen hij van je arrestatie hoorde. Hij voegde er wel aan toe: “Maar zeg er wel bij dat ik ook een beetje kwaad ben op hem omdat hij nog altijd met die zever bezig was.” En dan bedoelde hij niet je neonazi-verenigingsleven, maar je neonazi-geschrijf.
Ook na het (allicht onvermijdelijk) sneuvelen van de terrorisme-aanklacht zal blijken dat die webstek op zich nog altijd ruim genoeg stof voor een veroordeling bevat. Ik weet niet wie er nog allemaal teksten voor leverde (blijkbaar nogal wat vertalingen uit Amerikaanse bronnen), maar als webmaster heb jij het statuut van “verantwoordelijke uitgever”, dus gerechtelijk komt het toch allemaal op jouw kerfstok. Onder censuurregimes is het meestal zo dat men wel iets mag opschrijven, maar dat het misdrijf erin bestaat, dat geschrift openbaar en voor het publiek toegankelijk te maken. Dat is wat jij gedaan hebt.
BBET-standpunten
Voor commentaar kan ik nu niet meer van de webstek citeren, aangezien die blijkbaar uit cyberspace verdwenen is. Maar ik ben wel in het bezit van enkele nummers van het papieren tijdschrift (die zullen nog veel geld waard worden), en daarin vallen een aantal zaken ten laste en andere ten onlaste op.
Nogal wat artikels zouden in eender welk halvelings rechts blad hebben kunnen staan: retrospectieve verontwaardiging over het valse schandaal rond notaris X, protest tegen muilkorfwetten en de “nieuwe inquisitie”, geschamper over de Linkse Kerk, dat genre. Enkele hadden zelfs even goed in een links blad kunnen verschijnen, met name die over de Palestijnse zaak, de verdiensten van de islam en de wandaden van de Amerikanen.
Sommige historische artikels getuigen van grote feitenkennis en vergelijkend perspectief, het werk van een geroutineerd vulgarisator van geleerde bronnen, zij het wel veelal in slordig Nederlands. Een Nieuwe Belg in de redactie, of schrijft heel jouw generatie Vlamingen zo? Of zijn dit haastige vertalingen van Duitse of Amerikaanse teksten? Er zit ook een briljant soort van sarcasme, van gore geestigheid (wicked wit, wat niet hetzelfde is als goede smaak) in de keuze van de illustraties, zoals die collabo-affiche uit de bezettingstijd: “Wij gaan fijn naar het Paaschfeest van de Gemeenschap Arbeid en Vreugde.”
De serieuze ideologie dan. Het is eigenlijk de job van de beroepsantiracisten op het CGKR om de diverse geledingen van extreemrechts in kaart te brengen, maar gezien het gebrek aan ernstig werk uit die hoek zal ik het zelf wat inventariseren. Naast de voorspelbare kritiek op links en “het establishment” vinden we hier heel wat kritiek op diverse rechtse strekkingen: op Paul Belien en Filip De Winter wegens niet Zion-kritisch; op de Nouvelle Droite wegens te multicultureel en te lankmoedig tegenover immigratie; op het klerikaal-conservatisme dat de verkeerde prioriteiten legt (priestercelibaat terwijl een demografisch offensief nodig is, abortusverbod terwijl de hoge geboortecijfers bij kleurlingen dringend omlaag moeten); en op de islamcritici, want zij begrijpen niet dat de martiale en natalistische islam de redding voor het blanke ras zou kunnen zijn. We noteren ook de vrouwvriendelijke bolwassing voor oud-VB-politicus Wim Elbers die Thaise vrouwen verkiest boven Vlaamse “met dikke kont en hangtieten”.
Verder heel wat kritiek op andere strekkingen binnen het neonazi-milieu, ondermeer spot en hoon voor het occultisme van fantasten onder zowel neonazi’s als nazi-gefascineerde antinazi’s: de nazi-UFO-basis op Antarctica, de nazi-Graaltocht, de “Lans van het Lot”, enz. Een stuk in het skeptische genre is de doorlichting van de charlatanerie van dokter Hamer met zijn “nieuwe Germaanse geneeskunde”. Maar vooral is er kritiek op “nutzi’s”, halfgaren zonder zelfbeheersing die het Hollywood-stereotype van de gewelddadige racist en de paranoïde gewerenfreak waarmaken, bv. het artikel over het “pulp-nazisme” van de Hell’s Angels en andere steriele stoerdoeners.
Dat artikel zou je meteen kunnen gebruiken om te bewijzen dat je niks met primitief gedoe en geweld te maken hebt, het staat in het nummer 11. Helaas, de achterflap van datzelfde nummer toont een lachende vrouw met een bom in de hand: “I’m making bombs to wipe out ZOG! BBET—White Resistance!” [Voor de niet-ingewijde: ZOG = Zionist Occupation Government.] Dat leent zich dan weer tot interpretatie ten laste, niet? Het zal maar om te lachen geweest zijn, maar daarvan zal je je ondervragers wel nog moeten overtuigen.
De herhaalde devotionele stukken over Hitler en zijn regime overtreden bij mijn weten geen wet, maar Marc Spruyt wordt er naar eigen zeggen “mottig” van. Mij lijkt het behalve politiek deviationistisch ook erg morbide. Nog afgezien van zijn “misdaden tegen de menselijkheid”, was Hitler een verliezer, misschien wel de grootste verliezer aller tijden, en voor aanhangers van de darwinistische selectie van de sterkste is hij dus een erg ongerijmde keuze als idool.
Er is weinig defensiefs en verontschuldigends in de artikels pro nazisme en pro racisme. De linkse aanspraak op de “moral high ground” (bv. in de bewering dat Stalin wel kwaad gedaan heeft, maar dat zijn ideologie desondanks goed was, terwijl Hitler slecht was tot in de wortel) wordt straal genegeerd en vervangen door een eigen aanspraak op het morele overwicht. Zo wordt in het stuk “Vrede op aarde via apartheid” de rassenscheiding bepleit als een eis van “medemenselijkheid en humanisme” (met als model de dhimmitude, de ondergeschiktheid van gedoogde niet-moslims aan de moslims). Kortom, racisme zou niet alleen in het voordeel zijn van het dominante volk, maar van alle volkeren. Ik betwijfel toch dat de Polen en Russen zo gelukkig waren toen Himmler en Rosenberg hun dat soort van “medemenselijkheid” kwamen aanbieden.
Fracties
Het vergt enige inspanning om te begrijpen hoe hedendaagse jongeren Hitler tot idool kunnen kiezen. Vind je misschien iets nobels in het verdedigen van een verliezer, aangezien de domme massa toch altijd partij trekt voor de winnaar? De verklaring die je vermoedelijk van CGKR-“specialisten” zal krijgen, namelijk dat hedendaags racisme logischerwijze naar de historische kampioen van het racisme voert, klopt niet, want in de Angelsaksische wereld vind je volop racisten die niets van Hitler willen weten. Dat gaat dan om mensen wier vader nog in Normandië tegen Hitlers troepen gevochten heeft, en die vanuit hun nationalisme moeilijk de vijand kunnen omhelzen, ook al zijn ze dan kritisch geworden tegenover de eigen oorlogspropaganda van destijds. Een klassieker in de campagnes van de British National Party is het getuigenis van een bejaarde veteraan van de oorlog tegen Hitler die nu het slachtoffer wordt van allochtoon geweld en zich afvraagt of dit nog het Engeland is waarvoor hij zijn leven geriskeerd heeft.
Je hebt in het zogenaamd racistisch opiniespectrum overzee ten eerste degenen die dicht bij het wetenschappelijk onderzoek blijven (differentiële ziektepatronen en voortplantingsstrategieën, verschillen in IQ, enz.), zich doorgaans verre van antisemitisme houden, en de term “racisme” mijden ten voordele van “rasrealisme” of “menselijke biodiversiteit”. Ik denk aan mensen als Jared Taylor en Steve Sailer, websites als V-Dare en groepen als de Council of Conservative Citizens, die zich op academische werken beroepen, o.m. van Richard Lynn, Tatu Vanhanen, Charles Murray, inbegrepen Joodse of half-Joodse geleerden als Richard Herrnstein, Arthur Jensen, Hans Eysenck en Michael Levin. Hun politieke eisen beperken zich meestal tot restrictief immigratiebeleid en de afschaffing van “positieve” rassendiscriminatie, dus een kleurenblind republicanisme.
Ten tweede heb je libertarische racisten als Edgar Steele, John Bryant en Luke O’Farrell, vaak fel antisemitisch en gelovig aan complottheorieën, bv. de zionistische hand achter 9/11. Hun politieke eisen zijn wel expliciet racistisch, bv. de opdeling van de VS in raciaal homogene zelfstandige staten. Hoe excentriek en onsmakelijk de doorsnee-waarnemer hen ook zal vinden, zij zijn wel te zeer aan de Westerse vrijheden gehecht om zich tot het nazisme te bekennen. Net als de eerste groep, maar met grotere felheid, waarschuwen zij tegen muilkorfwetten en de totalitaire elementen in de antiterreurwetten van na 9/11. En Hitler vinden zij fundamenteel on-Germaans, want de Germanen waren zeer vrijheidslievend, beperkten de macht van hun verkozen koning, hadden een volksvergadering, en vormden naast Rome en Athene de derde pijler van de moderne democratische gedecentraliseerde rechtsstaat. Deze school vergelijkt het antiracistisch establishment graag met de nazi’s en wijst erop dat aan “dissident” (holocaustrevisionist) Germar Rudolf in Duitsland de doctorstitel geweigerd is op grond van een wet uit 1938 waarmee de nazi’s dissidente vorsers wilden uitrangeren.
Pas op de derde plaats heb je de eigenlijke neonazi’s, numeriek marginaal maar altijd goed voor mediakopij. Het gaat daar, zoals je zelf geschreven hebt, meestal om disfunctionele individuen die bovendien niet door hebben dat hun groupuscules door de veiligheidsdiensten geïnfiltreerd zijn. Je hebt dat wel in geschrifte geobserveerd maar niet in de dagelijkse realiteit van je eigen clubje, zoals je nu allicht elke dag knarsetandend bedenkt.
In ieder geval, je had je bezorgdheid om de toekomst van het “eigen volk” best een andere invulling kunnen geven dan dweperij met Hitler. Er was nog keuze genoeg, rijkelijk “politiek incorrect”, zeker geen knieval voor “de nieuwe inquisitie”, maar toch een maatje minder extreem. En wat meer is, anders dan de ongeletterden in jouw milieu wist jij dit ook, want jij frequenteerde al die Amerikaanse websites, en je bibliotheek was niet die van een hersenloze geweldenaar.
Strafbaar
Twee elementen in je literaire productie maken je zeker strafbaar onder de huidige Belgische wetgeving. Ten eerste de racismewet. Ik kan je verzekeren, sommige anti-Joodse BBET-artikels doen de gewone lezer zonder meer naar adem happen. Het is echt van een ander kaliber dan de doorsnee-Tsjoektsjoekenmop. Met wat goede wil kunnen sommige als zelf-ironiserend uitgelegd worden, bv. de oproep om Israëlische producten te boycotten, ook pampers: “Laat je kinderen judenrein plassen!” Andere zullen niet op genade moeten rekenen, bv. de goedkeurende reproductie van een artikel uit Julius Streicher’s Der Stürmer. In je recensie van de film Kassablanka stel je dat “nationaalsocialisten doorgaans geen rassenhaters zijn” maar mensen die eerlijk “voor autonomie van andere volkeren” pleiten. Dat is wat Joachim von Ribbentrop al zei tot Subhash Chandra Bose – als troost nadat Hitler Bose toegekafferd had dat Indiërs toch niet geschikt zijn voor zelfbestuur. Alleszins, je uithaal in datzelfde artikel tegen “de overwegend zwarte overheersing” in Antwerpse volkswijken zal toch bij de feiten ten laste geteld worden.
Ten tweede de revisionismewet. Hoewel BBET veel aandacht besteedde aan de processen tegen bekende holocaustrevisionisten zoals Ernst Zündel en David Irving, beleed het zelf, voorzover ik dat nu nog kan nagaan, niet actief de holocaustontkenning. Het overtrad de betrokken wet echter wel op een andere manier, namelijk door de holocaust te rechtvaardigen. Naar ik me herinner, erkende een recent artikel op jullie webstek de uitmoording van joden in 1941-45 doch noemde het die in de gegeven oorlogsomstandigheden “begrijpelijk”. De joden zouden een vijandige vijfde colonne binnen het oorlogvoerende Duitse rijk geweest zijn en dus een legitiem voorwerp voor repressie (precies wat Turken over de Armeniërs in WO1 zeggen).
Ik weet niet of je beseft hoe dit op buitenstaanders overkomt. Wie de holocaust ontkent, stelt zich buiten de historische consensus over de feiten, maar blijft nog binnen de morele consensus over de waarden, namelijk dat een massamoord verwerpelijk is en je er maar beter niet schuldig aan kan zijn. Wie de holocaust rechtvaardigt, stelt zich zelfs buiten die morele consensus. Sabelslepers die niet op een bombardement meer of minder kijken, zullen het daar niet zo moeilijk mee hebben, maar rechters wel.
Versta me niet verkeerd: ook in dit geval blijf ik pleiten voor onbeperkte vrije meningsuiting. Maar bij wijze van menselijke zwakheid moet ik erbij zeggen dat het met lood in de schoenen zal zijn als ik voor het recht op precies deze meningsuitingen de straat opga. Gelukkig steekt een onverwachte bondgenoot de zeldzaam wordende voorvechters van de vrije meningsuiting hier een hart onder de riem. In De Standaard (18-9) heeft VUB-politoloog Patrick Stouthuysen naar aanleiding van de protesten tegen de uitspraak van de paus over Mohammed opgemerkt: “Vrijheid van meningsuiting is volledig, of is niet. Er bestaat geen recht op respect waarop je je kunt beroepen om andermans meningsvrijheid aan banden te leggen.” Die vrijheid geldt zelfs voor mensen wier pariastatus gebruikt wordt om het principe van muilkorfwetten aanvaardbaar te doen lijken: “Neonazi's hebben, net als iedereen, het recht om hun ideeën te verkondigen. De autoriteiten hebben evenwel het recht aan hun kant als ze ingrijpen wanneer neonazi's aanslagen voorbereiden of gekleurde medeburgers in elkaar rammen. Maar hun abjecte meningen moeten ze mogen verkondigen.”
Maar terwijl opinieridders rustig dit soort protest tegen de bestaande muilkorfwetten formuleren, zijn zulke wetten wel in voege. Je hebt, ook al was het onder schuilnaam, twee wetten overtreden, twee wettelijk vastgelegde opiniedelicten begaan. Was dat nodig? Je bent natuurlijk trots en eigenwijs en jong, jong, jong, dus weinig geneigd tot compromissen met de maatschappelijke werkelijkheid. Je bent misschien ongevoelig voor de waarschuwing van George Bernard Shaw: “Een man heeft het recht om zijn leven, zijn reputatie of zijn broodwinning op het spel te zetten voor zijn overtuiging, maar hij verliest dat recht de dag dat hij trouwt.” Flink zo, maar concreet loop je nu het risico dat je kinderen het een hele tijd zonder hun vader zullen moeten doen. Ik wens hun iets beters toe.
Daarom zou ik willen besluiten met een ongevraagd advies. Ik zou je dit sowieso al zeggen omdat ik het gewoon meen, maar in de huidige omstandigheden kan het voor jou ook enig praktisch nut hebben. Denk eens opnieuw na over je ideologische keuze, met name over het nationaal-socialisme. Je hebt er nu toch alle tijd voor.
Abu Ghraib
In je open brief vergelijk je je eigen gevangenschap met Abu Ghraib en Guantanamo Bay, de kafkaiaanse kerkers van de Nieuwe Wereldorde. Dat lijkt me wat overdreven gezien het betrekkelijke comfort van de Belgische gevangenissen en het feit dat je je netjes door advocaten tegen duidelijke aanklachten kan laten verdedigen; maar tot daar toe. Je vergelijkt echter ook de Belgische veiligheidsdiensten met “de Gestapo”, en het is warempel niet als compliment bedoeld. Kijk eens aan: een nationaalsocialist die “Gestapo” als scheldwoord gebruikt.
Geef het dus maar toe: jij bent onderhevig aan diepere instincten dan je bevlieging voor het nazi-regime. Jij bent gehecht aan je vrijheid. Je hebt ontdekt hoe belangrijk die vrijheid wel is, nu je ervan beroofd bent. Zoals Aleksandr Solzjenitsyn opgemerkt heeft: als je het zelf ondervindt, zul je het begrijpen.
Je hebt op je webstek veel gefulmineerd tegen de vrijheidsberoving van “politieke dissidenten”, tegen de beperking van de vrije meningsuiting en de vrijheid van vereniging. Je hebt het daar, en ook nu weer in je open brief, veel en graag over “democratische” rechten. En het lijdt geen twijfel dat je dit meent. Dat je liever je eigen keuzes maakt dan met uitgeschakeld verstand en kinderlijke gehoorzaamheid achter een Führer te stappen. Dat je eigenlijk een “demo-liberaal” bent, die liever discuteert dan marcheert. Dat je oprecht in opstand komt wanneer je met “kafkaiaanse” en “orwelliaanse” bedreigingen voor de vrijheid geconfronteerd wordt. Denk daar nou eens op door en stel je voor dat je met die gezonde instincten in een maatschappij leeft waar de Gestapo de controle uitoefent. En dan bedoel ik de echte, de historische Gestapo, die van het nazi-regime.
Is het je niet bekend dat ook toen talloze mensen opgesloten zijn zonder eerlijk proces, zonder de garanties van de rechtsstaat? Dat in Gestapo-kerkers gefolterd werd, niet alleen psychologisch zoals in Abu Ghraib maar ook fysiek? Voel je je nu niet een beetje verwant met, misschien zelfs solidair met de gevangenen van de Gestapo? Kortom, denk eens na of je nog wel zo zeker bent van je voorkeur voor het nationaal-socialisme.
Het heeft geen enkel belang – nou ja, voor ons in de buitenwereld toch niet – maar af en toe eens van gedacht veranderen zou ook gerechtelijk in je voordeel kunnen zijn. Een duidelijke statement waarin je afstand neemt van bepaalde BBET-standpunten kan zeker verschil maken in het vonnis of de strafmaat. In betere tijden liet je je erg laatdunkend uit over de bekeerlingen die hun neonazi-kornuiten de rug toekeerden en dan beloond werden met een getuigeniscolumn in Newsweek of een baantje in de antiracismebureaucratie. “Meine Ehre heisst Treue”, je zou het nu nog heel concreet kunnen citeren als reden om niet, en zeker nu niet, toe te geven aan de verleiding om je idealen te verraden. Goed, doe het dan niet omwille van de voordelen, zoals een gunstiger vonnis. Doe het dan gewoon omdat je het meent. Dat kan, namelijk als je echt zo ver doorgedacht hebt tot je inziet dat Hitler toch niet het antwoord is. Misschien ben je al zo ver. In het andere geval: doen!
Tollenaar
Een laatste opmerking. Zoals je kan vermoeden, willen vele kennissen jou nu niet meer gekend hebben. In dezelfde geest hebben sommigen mij aangeraden om deze brief maar ongeschreven te laten. Ik zou hiermee een risico nemen, gezien de huidige antiterreurwet het principe van “schuld door associatie” instelt: A is een terrorist, B kent A en C kent B, dus is ook C strafbaar. Ach, het zou wat. Ik doe alleen maar wat mijn goedmenende opvoeders mij geleerd hebben.
Zelfs een gezworen ongelovige als jij zal appreciëren dat ik de invloed van mijn katholieke scholing nooit helemaal ontgroeid ben. Destijds leerden wij in de catechese dat Jezus omging “met tollenaars en zondaars”. Merkwaardig genoeg besloot de godsdienstleraar die les nooit met de aanbeveling: “Gaat nu heen in vrede en zoekt omgang met tollenaars en zondaars.” Maar ik had de hint zo ook wel begrepen. Tollenaars wist ik niet meteen te vinden, maar je kan mij sindsdien wel regelmatig aantreffen in het gezelschap van zondaars. De heilige boontjes in onze samenleving scheiden zich met een schutkring af van de zondaars, maar zo heilig ben ik niet. Vandaar dat ik je deze blijk van deelneming niet wou onthouden.
Beste groeten,
Mortsel, 13 november 2006
Dr. Koenraad Elst
Vraag is natuurlijk, moet
Submitted by confucius on Thu, 2006-11-30 13:59.
Vraag is natuurlijk, moet iedere idioot opgesloten worden in de gevangenis ? Persoonlijk denk ik dat de wetgever nogal subjectief optreedt.