Links, Rechts en het Kartel

In het bijzonder lezenswaardige boek Links en Rechts in Vlaanderen van Carl Devos, Hilde van Liefferinge en Dries Verlet (Academia Press) leren we dat linksere kiezers CD&V als rechts beschouwen, en rechtsere als links, maar dat het bij de eigen CD&V-kiezers net omgekeerd is: rechtse CD&V-ers vinden hun partij eerder rechts, linkse eerder links. Deze partij van noch vis noch vlees (maar wel mossel) houdt niet van scherpe standpunten of duidelijke keuzes. Dat is niet inherent aan de christendemocratie, want de Beierse CSU, die Bart De Wever graag tot voorbeeld stelt, heeft wél een duidelijk ideologisch profiel. Het Nederlandse CDA heeft net als CD&V een geschiedenis van coalities met afwisselend liberalen en socialisten, maar heeft daaraan geen reputatie van verachtelijke beginselloosheid overgehouden. De onbetrouwbaarheid van CD&V is grotendeels een gevolg van wat Paul Belien ontleed heeft als de corrumperende invloed van de Belgische staat op al wie er het bed mee deelt.

Toch is de partij, en zeker haar ACW-vleugel, op één punt helemaal niet wollig, namelijk in haar ondubbelzinnige afkeer van wie zich rechts durft noemen. Dat geldt niet voor gedoodverfde CD&V-“rechtsen” als Herman Van Rompuy, want die sterven liever dan zich rechts te noemen, wel voor kersvers N-VA-lid Jean-Marie Dedecker. Volgens CD&V-woordvoerders is hij te rechts om er een kieslijst mee te delen, want hij is zelfverklaard “rechts voor de raap”. Niet dat hij een soort VB-er is, want ook hij beoefent de schutkring tegen het VB. Maar het blijkt nu dat de schutkring van onverdraagzaam links, waartoe de ACW-leiding behoort, niet alleen tegen het VB geldt, maar tegen elke ernstige variant van rechts.

In hun boek maken Devos c.s. een onderscheid tussen cultureel links/rechts en economisch links/rechts. Het verschil tussen die twee links/rechts-assen is essentieel om het geval Dedecker te kunnen situeren. Over sociaal-economische kwesties vertegenwoordigt hij het libertarische standpunt van zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid, en dat is dus “economisch rechts”. Hij is daarin een echte liberaal, zoals wijlen de Verhofstadt van de Burgermanifesten, geen “sociaal liberaal”, een vleiterm van Herman De Croo voor de corrupte Belgische cultuur van dienstbetoon, van “voorspraak liever dan inspraak”.

Maar “cultureel rechts” is Dedecker nauwelijks. In ethische kwesties is hij evenzeer libertarisch, maar daar heet dat dan links, een eind linkser dat CD&V en N-VA: pro abortus, homohuwelijk, euthanasie, vrije cannabisverkoop. Ik ben het echter oneens met Paul Belien waar hij stelt dat cultureel conservatieven in CD&V hem om die reden niet op hun kartellijst willen; tenslotte hebben zij ook geen bezwaar tegen mensen met zulke standpunten binnen hun eigen partijtop, bv. Miet Smet of Ivo Belet. Hoogstens schiet hun geweten soms eens wakker wanneer dat in de partijstrategie past. De ACW-bonzen geven alleszins geen bal om ethische kwesties, alleen om hun belangen.

Linkse Dedecker is een oprecht antiracist, fan van bokser Muhammad Ali en vol van nadrukkelijk geëtaleerde afkeer voor Rednecks, de als racist gedoodverfde blanken in de zuidelijke VS, waartoe hij ook de Texaanse president Bush rekent. Zijn weerstand tegen het vreemdelingenstemrecht was niet racistisch maar gewoon een kwestie van respect voor de democratische natiestaat, niet rechtser dan het oorspronkelijke VLD-standpunt daarover. Alleen is het VLD-apparaat zijn eigen standpunt ontrouw geworden. Rechts aan Dedecker was in deze alleen dat hij ruggengraat getoond heeft. En ruggengraat, dat is natuurlijk iets waarmee CD&V-ers niet samen op één lijst willen gezien worden.

Nu zegt men dat de afkeer van de “rechtse” Dedecker slechts een voorwendsel was voor de werkelijke reden van de breuk, namelijk de geplande communautaire aftocht van CD&V. Maar het ene sluit het andere niet uit. Afkeer van liberaliserende ideeën over economie vallen hier samen met afkeer van Vlaams zelfbestuur, want beide gaan in tegen Belgische gevestigde belangen. Niet toevallig combineert Dedecker, net als de Verhofstadt van de Burgermanifesten, liberalisme met Vlaams zelfstandigheidsstreven.

Qua visie op België en de antidemocratische monarchie past Dedecker alleszins perfect in de N-VA. Spirit mag dan vinden dat communautaire kwesties uit de mode zijn en dat alleen “goed bestuur” nog van belang is, maar juist de Belgische structuur verhindert dit goed bestuur. Elke ondernemer ondervindt dit, elke nuchtere waarnemer uit binnen- of buitenland kan het vaststellen, dus ook Dedecker. Dat maakt hem onaanvaardbaar voor zowel VLD als CD&V, want beide systeempartijen sturen aan op een zoveelste communautaire uitverkoop.

De N-VA zou van de gelegenheid gebruik kunnen maken om haar maagdelijkheid te herwinnen. Nu zowel VLD als CD&V zich als anti-separatistisch en centrum-links willen profileren, is de gapende leegte op centrum-rechts weer heel groot. Kan de N-VA zich geloofwaardig maken, en dus electoraal aantrekkelijk, als de fatsoenlijk-rechtse partij die deze leegte opvult? Afgaande op enkele beleidsdaden van de partij (zoals het saboteren van een Vlaams referendum over de Euro-grondwet, waarvan de verwachte nee-uitslag een pro-democratische mokerslag zou geweest zijn, en zijdelings ook een grote stap in de richting van de Belgische boedelscheiding), zou ik het betwijfelen.  Luister ik dan weer naar het zowel menselijk als intellectueel erg voldragen discours van voorzitter De Wever, dan zou het misschien toch kunnen. Mochten de conservatieve mijmeringen van De Wever ook echt het partijprogramma vormen, dan zeker wel.

Maar behalve een wankelmoedig separatisme is de partijlijn van de N-VA nooit echt duidelijk geworden. Misschien hoeft dat ook niet, er is soms historisch behoefte aan een one-issue-partij; maar aangezien het N-VA een bestaansreden meent te hebben naast VB en Spirit, wil zij blijkbaar ideologisch specifieker zijn. Men herinnert zich nochtans dat zij in haar beginjaar enkele weinig ideologische Bekende Vlamingen trachtte aan te trekken als boegbeeld, die dan bovendien in opspraak kwamen. Matthias Storme werd in het partijbestuur buiten gewerkt toen hij het opnam tegen de pogingen om het VB te verbieden (een partijverbod waartoe Geert Bourgeois in zijn Volksunietijd nog een initiatief genomen had), wat politiek conformisme en een zwakke gehechtheid aan de democratische beginselen laat blijken. Hopelijk maakt de partij van de gelegenheid gebruik om deze smetten van zijn blazoen te wissen en zich ideologisch scherper te profileren.

Belangrijker dan de partij N-VA is haar politieke doelstelling. Het verraad van CD&V is op het eerste zicht een zware tegenslag voor de Vlaamse zaak. Hoewel, dat de volgende communautaire ronde bij voorbaat een maat voor niets wordt, en er misschien gewoon niet komt, is eigenlijk reden tot vreugde, gezien de beschamende ervaringen met alle rondes staatshervorming sinds de vastlegging van de taalgrens en de faciliteiten. De Wever was zichtbaar aangeslagen door het arglistige CD&V-manoeuvre, en daarom zou ik hem ter opbeuring zijn eigen woorden in herinnering willen brengen: “Van verraad tot verraad gaan we naar een Vlaamse staat.”

Deed de N-VA ook geen

Deed de N-VA ook geen knieval bij de PS voor het Staatsmanna van politieke subsidiëring? Hoe geloofwaardig ben je dan als Vlaams nationale partij?