Allochtonen op de Arbeidsmarkt: Geen Probleem van Racisme
From the desk of Marij Uijt den Bogaard on Sat, 2007-03-03 13:44
Wie het als “allochtoon” slecht doet op de arbeidsmarkt is vaak van het mannelijk geslacht en afkomstig uit middens met een traditionele moslimachtergrond. Durf dit dan ook te zeggen en stop met de eufemismen.
Allochtonen en de arbeidsmarkt zijn een hot item. Het is geen liefde op het eerste gezicht. Officieel is iedereen allochtoon wiens ouders of grootouders niet geboren zijn binnen de E.U. Maar de connotatie die het woord oproept, is nooit het gezicht van de zoon van het Chinese restaurant of de dochter van de Indische diamantair, en nog minder dit van een orthodoxe Joodse jongeman.
Het zijn vooral jongeren van Turkse en Marokkaanse origine die een probleem hebben om een betrekking te vinden op de arbeidsmarkt. Maar ook dit is niet voldoende genuanceerd: Marokkanen zijn een groter probleem dan Turken.
Op basis van een aantal gesprekken in de wijk nam ik duidelijke verschillen waar tussen beide groepen. Jongeren van Turkse origine maken vaker de middelbare school af dan hun broeders van Marokkaanse origine. Jongeren van Turkse origine hebben dan ook vaker werk dan jongeren van Marokkaanse origine. Het is dus veel eerder hoe je jezelf op de arbeidsmarkt presenteert, al of niet met diploma, dan huidskleur die uitmaakt of je werk vindt of niet.
Ik heb daarover zowel met Turkse als Marokkaanse jongeren gesprekken gevoerd en die visie getoetst. Beide groepen waren het ermee eens dat werk vinden sterk afhankelijk is van je persoonlijk startkapitaal aan de deur van de arbeidsmarkt. Een diploma middelbaar onderwijs en een blanco strafblad helpen al een heel eind.
Het is dus ontzettend verkeerd om wanneer je vaststelt dat Wim en Achmed allebei problemen hebben op de arbeidsmarkt, er bij Achmed automatisch van uit te gaan dat zijn voornaam het probleem is, terwijl we bij Wim op het ontbreken van een diploma wijzen.
Als het geen liefde op het eerste gezicht is tussen een werkgever en Achmed, ligt dit misschien helemaal niet aan het zg. “racisme” van de werkgever maar aan het startkapitaal wat mogelijk bij Achmed ontbreekt. En misschien is dat wel ten dele of helemaal Achmeds eigen schuld.
De energie die de samenleving in werkzoekenden steekt, moet de juiste doelstelling hebben. Via databanken en quota’s werkgevers mensen door de strot rammen omdat ze “allochtoon” zijn, zal een omgekeerd effect hebben. Ten eerste voor “allochtonen” zelf. Zij moeten maar eerst bewijzen dat zij niet op basis van hun origine, maar op basis van hun kwaliteiten die baan verdienen.
Een betrekking krijgen wegens zg. “positieve discriminatie” is een slechte start en zal stigmatisering doen toenemen, waardoor de onderlinge negatieve beeldvorming tussen groepen burgers juist toeneemt. Je zou nooit onderscheid mogen maken op basis van afkomst en steeds de juiste werknemer in dienst moeten nemen waarvan de kwaliteit buiten twijfel staat. Anders worden capabele mensen steeds met hun kleur geconfronteerd als zijnde het excuus waarom zij werk vonden. Het gevolg is dan omgekeerd aan wat beleidsdoelstellingen voor ogen hebben.
Het is waar dat heel wat jonge werkzoekenden van Marokkaanse origine geen werk vinden. Werkgevers staan inderdaad huiverig voor deze groep. Omdat, zo beweren de media, sommige werkgevers racisten zijn. Dat is mogelijk. Maar meestal is het niet zo. Als Achmed zonder diploma geen werk vindt, omdat er nu eenmaal weinig werk is, doet de werkgever die hem weigert dat niet noodzakelijk uit racistische overwegingen. Bedrijven hebben maar een zorg: winst maken. Personeel wat daartoe bijdraagt, krijgt werk. Geld heeft immers geen “kleur.”
Ik stelde de vraag aan een bedrijvenforum waarom ze liever geen Marokkanen wilden. De werkgevers gaven aan dat zij inderdaad aarzelden bij een vreemde naam. Als reden werd echter niet huidskleur, maar wel het gebrek aan arbeidsattitude aangeduid als het grote probleem waarover zij waren gestruikeld bij allochtone werknemers. Bij vrouwen is er ook nog angst voor gedoe met hoofddoeken.
Met andere woorden, werkgevers hadden het geprobeerd maar er waren te veel en te vaak problemen geweest met die werknemers. Toen ik concrete voorbeelden vroeg, gaf een werkgever als voorbeeld een Marokkaanse jongen die hij als arbeider had aangenomen. Steeds zat hij te zeuren over het “onzedelijke” gedrag van zijn collega’s die in het weekend de bloemetjes hadden buiten gezet. Zijn kritiek verslechterde de werksfeer. Herhaaldelijk had de werkgever gevraagd om al te afbrekende commentaren voor zich te houden. Dat hielp niet en uiteindelijk, omdat de sfeer om te snijden werd, had hij afscheid van de jongen genomen.
Ook veelvuldig verzuim was vaak een reden om Marokkanen te ontslaan. “Die jongeren blijven thuis als hun moeder of een familielid ziek is, maar daar zijn mijn klanten niets mee,” zuchtte een werkgever.
Navraag bij medewerkers in een interim kantoor, gaf hetzelfde geluid. Vaak hebben werkgevers al geprobeerd, maar kunnen ze te weinig op allochtonen rekenen, dus volgende keer liever niet...
Dat leidt tot een maatschappelijk probleem. Omdat de beeldvorming over een groep negatief is, wordt het individu wat hiertoe behoort, daarop afgerekend en krijgt minder kansen. Dat is fout, en daar moeten we zeker proberen iets aan te doen. Maar we moeten ook eisen dat iedere allochtone medewerker voldoende arbeidsattitude beschikt om een werkgever blij te maken, want voor hen zit hier een probleem. Verplichten tot indienstneming, of databanken, zijn niet voldoende als antwoord.
Wie het oor te luisteren legt bij onderwijzend personeel vangt daar reeds de verzuchting op dat sociale vaardigheden of storend gedrag binnen scholen vaak een probleem vormt – ook opnieuw opvallend dikwijls bij jongens van Marokkaanse origine. De kwaliteit van Marokkaanse werknemers moet omhoog, dan ontstaat er een positiever beeld. Werkgevers kunnen in dit proces bewust nauw betrokken worden, hun visie is even belangrijk als deze van de doelgroepen zelf. De doelgroep moet als actief gezien worden in het proces. Zij hebben invloed op die beeldvorming, en als dusdanig aangesproken worden, niet als enkel passieve slachtoffers.
Omdat ik toch vond dat er ondanks die hypothese een duidelijke groep van vooral jonge Antwerpenaren van Marokkaanse origine op straat te vinden was, besloot ik ook daar mijn licht op te steken. Jongeren is niet echt het goede woord. Het is een groep die in aantal toeneemt en bestaat uit mannen tussen zestien en dertig jaar. Ze vallen op omdat ze in de zomer rondhangen op pleinen en parkjes. Er wordt geklaagd over overlast, die varieert van straatlawaai, al te openlijk blowen, afpersing en steaming. Ook hier verpest echter een negatieve beeldvorming het voor jongeren die gewoon genieten van de zomer en die niet voor overlast zorgen.
Met die jongeren op straat werd contact gelegd en gesprekken gehouden. We vroegen hen: Waarom werkten zij niet, hoe zat het met school en hoe keken ze naar de toekomst? De antwoorden waren onthutsend.
Geen van hen stond voor de middag op. Er werd nooit gesolliciteerd. De school werd niet afgemaakt. En waarom zouden zij werk zoeken? Met wat zij konden verdienen via andere (criminele) circuits, was dit een lachwekkend idee.
Dit verhinderde niet dat uitgerekend deze groep enkele weken later werden geïnterviewd door de VRT (Canvas) als zijnde jongeren die geen werk vonden “omwille van racisme en discriminatie.” Hoe kun je weten of je gediscrimineerd wordt als je niet eens solliciteert, tot de middag op je nest ligt en dan de straat of vzw inholt voor je eerste blow?
Ik wil best geloven dat de weerstand die werkgevers tonen bij iemand met een vreemde naam een bron van frustratie is, maar jongeren misbruiken dit evengoed om lekker te doen waar ze zin in hebben!
Ik wilde zelf eens zien of ik me toch niet vergiste en ik richtte in mijn wijk een werkbeurs in met partners. Er waren 33 werkgevers met banen voor laaggeschoolden, ongeacht origine, en duizenden vacatures. Er kwamen heel wat mensen op af. Maar van de groep jongeren uit de wijk die alsmaar roepen geen werk te kunnen krijgen door discriminatie, kwam er niemand! Deze vaststelling ontging ook mijn partners niet die er hun conclusies uit trokken. Iedere werkzoekende in de wijk had een brief in de bus gekregen, moskees wisten het, verenigingen, ouders...
Waarom kwamen zij niet? Omdat het hen compleet ontbreekt aan motivatie. Thuis maken ze ouders wijs dat ze door discriminatie geen werk vonden, maar in werkelijkheid solliciteerden ze niet eens. Die groep krijg je niet aan het werk via positieve discriminatie. Die groep verpest het voor alle anderen die wel willen en goede werknemers zijn. Die groep moet je van straat plukken en verplicht aan het werk zetten, of iedere vorm van uitkering kwijt! En heel nauwlettend opvolgen en direct ingrijpen als iemand bezig is zijn kans te verzieken. Want die groep misbruikt het woord discriminatie en beschuldigt anderen ten onrechte van racisme. Daar moeten we op durven aanspreken en dat misbruik mag geen taboe zijn. Eveneens moeten we ouders veel meer aanspreken. Omdat het partners zijn binnen dit proces, maar dan moet je wel zaken open durven ter discussie stellen.
Ik stoor me aan al die vaders die zowat iedere avond in moskee of vzw zitten. Hou je meer bezig met je gezin, investeer tijd in opvoeden! Doe eens wat met je kinderen, een film of samen sporten! Kijk eens naar hoe je kinderen zich buiten je eigen sociale omgeving gedragen en straf iedere vorm van onbehoorlijk gedrag tegen iedereen! Ook tegen onderwijzend personeel, politie, badmeester of trambestuurder. Het is godgeklaagd dat zoveel allochtone jongeren enkel gezag erkennen als dit wordt uitgeoefend door een lid van de eigen islamitische subgroep. Naar Mohammed luisteren ze wel, maar naar Wim niet omdat dit een ongelovige is. Mocht het omgedraaid zijn, heette het discriminatie. Nu heet het cultuur of levensovertuiging.
Het zijn maar al te vaak jongeren uit traditionele moslimgezinnen die het probleem vormen. Ik hoop dat de nuance overeind kan blijven: het behoren tot een moslimgezin hoeft dus helemaal geen beperking te zijn, maar is dit wel als het om traditionele gezinnen gaat. En ook binnen die traditionele gezinnen zijn er verschillen: jongens doen het veel slechter dan dochters die meestal wel het middelbaar onderwijs afmaken, als ze daar de kans toe krijgen.
Wie het als “allochtoon” slecht doet op de arbeidsmarkt is dus vaak van het mannelijk geslacht, en afkomstig uit traditionele middens met een moslimachtergrond. Durf dit dan ook te zeggen en stop met dat eufemistisch woord “allochtonen”.
Wil ik met deze stelling ouders die traditioneel moslim zijn stigmatiseren? Nee, ook deze ouders willen hun kinderen gelukkig zien, met liefst een goede toekomst. Maar dat verandert er niets aan dat de wijze waarop zij als persoon en gezin functioneren, is afgestemd op de eigen directe sociale omgeving die meestal uit gelijkgezinden bestaat. Wat is dan het probleem bij traditionele gezinnen? Zij werken actief kansarmoede in de hand. Daar helpen databanken geen jota aan.
Het is tijd dat er goed gekeken wordt wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt, en waarom! En tijd om zowel individu als groepen op hun actieve rol te wijzen en aan te reiken hoe dit verholpen kan worden. Wat er nu gebeurt, is polarisatie tussen groepen werkzoekenden in gelijkaardige situatie, en de arbeidsmarkt als potentiële werkgever naar doelgroepen. Zo wordt het nooit wat. Hoogstens een gearrangeerd huwelijk, tegen de wil van beide partners, en beslist door betweterig beleidsmensen die complexe problemen angstaanjagend simplistisch blijven behandelen.
sociale vooruitgang en sociale vadsigheid
Submitted by George2 on Mon, 2007-03-05 18:03.
"Want die groep misbruikt het woord discriminatie en beschuldigt anderen ten onrechte van racisme. Daar moeten we op durven aanspreken en dat misbruik mag geen taboe zijn. Eveneens moeten we ouders veel meer aanspreken. Omdat het partners zijn binnen dit proces, maar dan moet je wel zaken open durven ter discussie stellen."
Racisme is verwerpelijk. Het valselijk beschuldigen van racisme is het dus ook.
"...en beslist door betweterig beleidsmensen die complexe problemen angstaanjagend simplistisch blijven behandelen."
Het is ook heel simpel: uw verantwoordelijkheid oppakken. Als men ziet welke kansen iedereen hier zo maar kan oprapen (school, training, gezondheidszorg) en dit vergelijkt met wat anderen niet kunnen krijgen die op amper vier-vijf uur vliegen van hier leven, dan is dit ronduit schandalig. In het licht van deze realiteit moet er veel harder opgetreden worden tegen dit soort probleemjongeren. Dit heeft niets met racisme te maken maar wel met eerbied voor hen die niet de kansen krijgen die wij hier hebben. En dat is dezelfde reden waarom ik vroeger altijd "mijn bord moest opeten".
Het zijn luxe mensen, geen slachtoffers. De enige slachtoffers zijn de andere allochtonen (moslims) die de negatieve afstraling van hun geloofsgenoten moeten ondergaan.
Er is een verschil tussen sociale vooruitgang en sociale vadsigheid.