Waarom Directe Democratie?

Omdat niemand anders in de media het zal doen, blijven we er zelf regelmatig op terugkomen: de directe democratie, d.w.z. de volkssoevereiniteit door middel van het beslissend referendum op burgerinitiatief.  Vorige week vond hierover een debat plaats in de UA tussen een professor die tegen was en dr. Jos Verhulst, één van Vlaanderens briljantste intellectuelen en ideoloog van de directe democratie.  We kregen er nog eens alle tegenargumenten op een rijtje, met de deskundige weerlegging door Verhulst.  Overlopen we even de belangrijkste.

Anti-democratische polemisten zeggen altijd eerst en vooral dat het volk te dom is om beslissingen te kunnen nemen.  Mocht dat een geldig argument zijn tegen de volksstemming over specifieke besluiten, dan zou het een honderd keer sterker argument zijn tegen parlementsverkiezingen.  Want de keuze tussen partijen en hun programma’s, met daarin allerlei beleidsvoorstellen over uiteenlopende zaken, is veel complexer dan de keuze vóór of tegen een bepaald wetsvoorstel.  Zoals altijd is dit argument tegen de directe democratie eigenlijk een argument tegen de democratie zelf.

Het volk is trouwens niet dommer dan de parlementsleden.  Dezen hebben wellicht een competentie inzake sommige dossiers, een minderheid, maar zijn net zo onwetend als de domme massa inzake de meeste andere dossiers.  Toch brengen zij daarover een stem uit.  Misschien zullen zij zich bij hun keuze laten leiden door deskundigen die zij menen te kunnen vertrouwen; maar datzelfde geldt ook voor de gewone kiezer.  Die kan trouwens altijd de beslissing aan zijn gemandateerde vertegenwoordigers overlaten door over een gegeven kwestie géén referendum af te dwingen.

In één opzicht is het met de parlementsleden echter veel erger gesteld dan met de gewone kiezer.  Als de kiezer op basis van zijn kennis of op gezag van een vertrouwde deskundige een standpunt bepaald heeft, dan zal hij in de stilte van het stemhokje aan dat gefundeerde standpunt uiting geven.  Van een parlementslid dat in een bepaalde materie deskundig is, mag men helaas niét verwachten dat hij overeenkomstig zijn gefundeerd inzicht zal stemmen.  Als de partijleiding een nee-stem voorschrijft, dan zal hij immers zijn ja-mening inslikken en nee stemmen.  Anders kan hij bij de volgende verkiezingen zijn verkiesbare plaats wel vergeten.

Wat de prof tegenover de democratie stelt, is de huidige particratie, of wat zich de “representatieve democratie” noemt.  De praktijk leert dat deze helemaal niet representatief is.  In Nederland was 80% van de parlementsleden vóór de EU-grondwet, meer dan 60% van het volk tegen.  De bestuursklasse heeft of vertegenwoordigt vaak andere belangen dan het volk.

Een nadeel van het referendum was volgens de prof dat de bevolking alleen maar ja of nee kan stemmen over complexe materies zoals de EU-grondwet.  Welbeschouwd is dat evenzeer een argument tegen het parlementair systeem, want de parlementsleden die namens België vóór de EU-grondwet gestemd hebben, hadden ook louter de keuze tussen een ja- en een nee-stem.

Volgens de prof is het volk “irrationeel” en vermengt het zaken, bv. de kwestie van de Turkse EU-toetreding met de kwestie van de EU-grondwet.  Vele Franse en Nederlandse tegenstemmers wilden “eigenlijk” tegen Turkije stemmen.  Ja, als het volk geen referendumcultuur heeft en slechts om de zoveel jaar eens een referendumkruimel toegeworpen krijgt, dan vertoont het systeem nog wat kinderziekten.  Maar dat probleem was zeer eenvoudig op te lossen: stel naast de vraag over de EU-grondwet een aparte vraag over de Turkse toetreding.  In Zwitserland beantwoorden de burgers jaarlijks enkele tientallen referendumvragen.

Het volk zou ook vals en kortzichtig zijn.  De bestuursklasse is niet alleen een intellectuele maar ook een morele elite die, aldus de prof, met het “algemeen belang” begaan is terwijl het plebs alleen aan zichzelf denkt.  Iemand uit het publiek had zich, ten bewijze, laten vertellen dat een referendum in Californië de staat van voldoende belastinginkomsten beroofd had om überhaupt nog zijn overheidstaken te kunnen vervullen.  Dat is zo een klassieke boeman uit de antidemocratische retoriek: dat het volk zal stemmen vóór allerlei dure overheidsprogramma’s maar tégen de belastingen die dat overheidswerk moeten betalen.  In werkelijkheid heeft dat doemscenario zich noch in Californië noch in eender welk ander land ooit voorgedaan.  Zwitserland en die Duitse en Amerikaanse deelstaten waar het referendum gebruikelijk is, hebben gezonde staatsfinanciën, en onderzoek toont aan dat mensen er veel stipter hun belastingen betalen omdat zij zelf kunnen beslissen over de besteding ervan.  Men vergelijke met België, waar de moreel superieure en o zo vooruitziende particraten de staatsschuld tot recordhoogten opgedreven hebben en jaar na jaar de begroting slechts in evenwicht krijgen met doorzichtig bedrog.

Zoals verwacht kwamen mensen uit het publiek met het argument dat België geen directe democratie verdraagt, zie de koningskwestie in 1950.  Het is niet zo dat een meertalig land geen natiegevoel zou kunnen ontwikkelen dat een referendumcultuur schraagt, Zwitserland is het beste tegenvoorbeeld.  Maar als België echt zodanig functioneert dat democratie hier de taalgroepen tegen elkaar zou opzetten, dan is dat nog geen reden om de Belgen de volkssoevereiniteit te ontzeggen.  Veeleer moet men dan toch de democratie invoeren, en wat er met België gebeurt zien we dan wel verder.  Een toevallige staat met stoemelings ontstane grenzen is minder belangrijk voor het algemeen welzijn dan de democratie.

Tenslotte mag duidelijk zijn dat de prof en de politieke klasse niet de waarheid spreken wanneer zij ervan uitgaan dat wij in een democratie leven.  De huidige particratie op Vlaams en Belgisch niveau is geen democratie, en bovendien zien we een voortdurende overdracht van beslissingsmacht naar niveau’s waar zelfs de beperkte parlementaire controle niet meer speelt.  Een steeds groter deel van de wetgeving die ons maatschappelijk leven regelt, wordt gemaakt door de Europese Commissie, die aan niemand enige democratische rekenschap verschuldigd is.  De strijd voor de invoering van de democratie is meer dan ooit een noodzaak.

Directe democratie?

“Democracy is two wolves and a lamb voting on what to have for lunch”

 

 

1. Ik ben het met de democraten eens: de hoogste autoriteit is het individu. De staat moet de burger zelf laten beslissen over de organisatie van zijn leven, voor zover hij de rechten en belangen van zijn medeburgers respecteert. De staat moet hem met andere woorden een zo groot mogelijke vrijheid laten. Welke staatsvorm daarvoor zorgt, democratie, oligarchie, monarchie of dictatuur, is voor mij van ondergeschikt belang. Ik deel de opvatting die Erik von Kuehnelt-Leddihn in een van zijn boeken citeert : “Die Freiheit ist ein so hoher menschlicher Begriff, dass er mit keiner Staatsform sich identifiziert, wie er in keiner seine vollkommene Verwirklichung findet .” (Gleichheit oder Freiheit, 1985, blz. 468).

2. Ik ben uiterst wantrouwig tegenover de democratie. Ik geloof niet dat onder dat stelsel het volk soeverein is. Als er al iemand soeverein is, dan is het de meerderheid. Het stoort mij dat de meerderheid mag spreken voor het geheel, hoewel men niet vooraf weet of zij het beste voorheeft met iedereen.

3.  Het referendum is soms zeer antidemocratisch. De Walen en verwaalsten in de Vlaamse gemeenten van de Brusselse rand eisen de aanhechting bij Brussel. Wilt u dat laten beslissen in een referendum waaraan ook die kersverse “Vlamingen” mogen deelnemen?  Als u dit laatste toelaat, gooit u de poorten wijd open voor indringers die hun wil tot wet willen verheffen. In de Baltische staten wonen omvangrijke Russische minderheden die zich daar in het spoor van het sovjet bezettingsleger hebben gevestigd. Gaat u ze laten mee beslissen over de aanhechting van territorium bij Rusland? 

Ooit was de schrijver Norman Mailer kandidaat voor het burgemeesterschap van New York. Zijn programma bevatte een vorm van secessie. De stad New York zou zich afscheiden van de staat New York en zou opgedeeld worden in wijken, met een eigen, door de bevolking gekozen “grondwet” (bijvoorbeeld: seculier of religieus). Elke wijk zou betrekkingen mogen aanknopen met alle andere, elke burger zou naar een andere wijk mogen verhuizen, maar de constitutie van elke wijk zou onaantastbaar zijn. Dergelijk systeem garandeert beter de vrijheid en het zelfbeschikkingsrecht dan het “referendum op volksinitiatief”, waarbij op elke paasmaandag een nieuw handvest het vorige naar de archieven verwijst!  Het is natuurlijk een vorm van apartheid, maar u zult mij over apartheid geen slecht woord horen zeggen. 

re: directe democratie?

"De staat moet hem [de burger] met andere woorden een zo groot mogelijke vrijheid laten."

Dit is de typische manier van denken in het paradigma van het 'statisme'. Het staat loodrecht op uw eerste zin:"de hoogste autoriteit is het individu". De vraag of de staat de burger vrijheid laat, zou zich helemaal niet moeten stellen.

In uw zin moet u het onderwerp en het leidend voorwerp met elkaar verwisselen: het is de burger die bepaalt welke vrijheid de staat kan hebben, of, de staat moet zich op elk moment afvragen of haar actie/wet de vrijheid van de burger beknot. De staat zou helemaal de macht niet mogen hebben om zich sowieso de vraag te stellen 'de burger een zo groot mogelijke vrijheid te laten'.

Zwitserland.

In Zwitserland worden er zo'n vier a vijf referenda per jaar georganiseerd. De Zwitser gaat echter zelden naar de stembus. Er wordt namelijk hoofdzakelijk per brief gestemd.

Ongeveer een maand vooraf krijgt iedere stemgerechtigde burger een dikke enveloppe in de bus. Die enveloppe bevat de oproepbrief, de stembiljetten, en een aantal brochures met toelichting. In deze brochures wordt bij elke referendumvraag uitleg gegeven, en de regering e nde politiek partijen geven elk een beargumenteerd stemadvies.

De Zwitser stemt dus in zijn woonkamer. Daarbij heeft hij de tijd om rustig op zijn gemak na te denken, maar hij kan ook als hij dat wil gewoon het stemadvies van de regering of zijn politiek partij volgen. En het werkt. Belastingen worden in tegenstelling tot wat sommigen vrezen (of wensen) niet per referendum afgeschaft. Een paar jaar terug was er in Kanton Bern een volksinitiatief dat de belastingen met een paar procenten wou verlagen, maar dat is niet aangenomen. Het aan nemen van het moratorium op genetisch gemodificieerde organismen toont echter aan dat ook de Zwitserse kiezer soms wel emotioneel en niet rationeel stemt.