Borms in Kongo
From the desk of Jan Neckers on Thu, 2007-05-03 10:12
In haar biografie van August Borms beperkt Christine van Everbroeck zich niet tot de man in kwestie. Zij kijkt ook naar de gevolgen van zijn daden voor zijn vrouw en zes kinderen. Ik was verbaasd toen ik las dat zijn oudste zoon Wilfried (Willy voor de familie en de vrienden) tijdens de oorlog ambtenaar was in de kolonie. En ik was niet verbaasd toen ik las dat hij in september 1944 in de gevangenis gestopt werd omdat hij de zoon ‘van’ was. Het blijkt nu dat Van Everbroeck wat kort door de bocht is gereden, want er is veel meer dan dat te vertellen.
In een schitterend (en ook zeer goed geschreven) artikel doet ene Bert Govaerts het hele verhaal van Wilfried Borms uit de doeken in een nummer van Wetenschappelijke Tijdingen, het tijdschrift van het ADVN van Frans-Jos Verdoodt.
Wilfried Borms is geen al te succesrijk advocaat wanneer hij besluit zijn praktijk op te geven en na een cursus van 6 maanden (omdat hij al universitair is) ambtenaar in Kongo te worden. Hij arriveert met zijn vrouw Frieda in 1938 in Kasai en wordt er adjunct-gewestbeheerder. Dat betekent dat hij de baas is over zo’n 40.000 Kongolezen in een gebied zo groot als een paar Vlaamse provincies. Hij is er controleur van belastingen, politieofficier en vooral wegenbouwer en econoom, want hij moet er ook voor zorgen dat zijn gewest van alles en nog wat produceert. Hij controleert ook scholen en ziet toe dat de besmettelijke ziektes verdwijnen. Kortom, hij is een duivel-doet-al die reglementair zo’n 20 dagen per maand rondreist in zijn gebied. En als hij thuiskomt moet hij zoals alle mensen in de gewestdienst nog eens eindeloos formulieren invullen en nota’s opstellen.
Het is een zwaar beroep maar de voldoening is groot, want iemand in de gewestdienst ziet letterlijk de dingen vooruit gaan, merkt hoe de kolonie dankzij zijn inzet bloeit. Wilfried Borms is een goed adjunct-gewestbeheerder en één van zijn bazen schrijft: “we menen in hem al de kwaliteiten te herkennen die nodig zijn voor een perfect koloniaal ambtenaar.”
Inmiddels is hij ook vader geworden van een dochter, ook al een Frieda. Hij heeft weinig last van zijn naam, al praten zijn bazen er achter zijn rug wel over. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat zijn rechtstreekse chef nooit een ééntalige Waal is. De 10de mei 1940 verandert die welwillende houding van de ene op de andere dag. Wilfried Borms heeft zijn kandidatuur gesteld om lid te worden van de koloniale magistratuur. Dat feestje gaat niet door, want de bazen weten dat vader Borms gearresteerd is op de dag van de Duitse inval. Zoon Wilfried weet het nog niet, maar zijn kandidatuur sneuvelt onmiddellijk.
En dan botst Wilfried Borms op de ziekte die nog altijd dit land letterlijk verpest: de lafheid van een Vlaamse baas die kruiperig de Walen naar de mond praat. De landverrader in kwestie is de Hasseltenaar Jean Paelinck (die zijn loopbaan als gouverneur van Katanga eindigt): een kwal die over zichzelf in een dienstnota in de derde persoon schrijft: “dat hij, als hij Vlaming was, hij eerst en vooral BELG was.” Al in 1939 hebben de twee mannen geruzied omdat Borms het heeft aangedurfd een Nederlandstalig proces-verbaal te maken op verzoek van twee Vlaamse kolonisten. Monsieur Paelinck noemt hen daarom ‘primairen’.
Maar met de oorlog groeit de dapperheid van Paelinck exponentieel. Hij legt op alle Bormsslakken zout, wat geen enkel probleem is met de onvoorstelbare hoeveelheid taken die iemand in de gewestdienst heeft. Zelfs de baas van Paelinck vindt dat hij niet moet overdrijven, maar het Limburgs heerschap weet van waar de wind waait, want de koloniale kranten berichten natuurlijk over de collaboratie in het bezette België.
In december 1940 heeft een moegetergde Wilfried Borms er genoeg van en hij deelt Paelinck mee “al mijne dienststukken in de Nederlandsche taal te behandelen”. En daarmee gebruikt Borms het enige actiemiddel dat hem gegarandeerd naar de ondergang zal voeren. Veel koloniale ambtenaren geloven hun oren niet als ze het vernemen en de actie veroorzaakt natuurlijk onmiddellijk problemen met Waalse ambtenaren die de Bormsnota’s en formulieren niet kunnen behandelen. Zelfs gouverneur-generaal Ryckmans wordt verwittigd. Die moet knarsetandend toegeven dat Borms niet helemaal in de fout gaat, maar dat het “belang van de dienst” voor iedere ambtenaar een heilige plicht is en het belang is niet gediend met nota’s in een taal die de meeste Walen niet begrijpen.
Dan komt een spiraal van maatregelen op gang om Borms te breken: een hallucinant verhaal van laffe bureaucraten die niet aarzelen om een leven te verwoesten omdat zij hun toenmalige politieke correctheid kunnen bewijzen ten koste van een gemakkelijk en ongevaarlijk slachtoffer. De rillingen lopen over de rug van de lezer wanneer je de drogredenen, de leugens en de droge jargonnota’s leest die iemands leven kapot maken. Daarom beperk ik me opzettelijk tot de grote lijnen want ik vind dat iedere lezer van dit blad het artikel zelf in detail moet lezen.
Borms wordt overgeplaatst naar een ongezonde streek. Men weigert hem zijn rechtmatige vakantie. Men begint hem gerechtelijk te pesten omdat hij een formulier over zijn dienstplicht niet heeft ingevuld. Dan volgt eerst een schorsing en tenslotte de afzetting. De Franstalige koloniale kranten eisen immers dat deze “traître” hard aangepakt wordt. Minister De Vleeschauwer gaat akkoord en de gouverneur-generaal laat Borms ‘interneren’; in de gevangenis zetten alsof hij een Duitser is. Hij en zijn familie moeten naar een kamp waar hij alleen contact mag hebben met de dokter en een Scheutist. Tenslotte veroordeelt een krijgsraad hem tot 2 jaar gevangenis voor dienstweigering.
Zijn vrouw heeft inmiddels een tweede kindje gekregen en men stuurt hem naar een nog strengere gevangenis in Elisabethstad. De bewakers hebben er plezier in Frieda te verplichten Frans te spreken met haar man. Borms breekt en verklaart zich in juli 44 akkoord als soldaat naar Engeland te vertrekken. Men laat hem vrij en hij gaat voorlopig met zijn gezin naar vrienden. Daar sterft zijn zoontje. Naar Engeland moet hij nooit, want de oorlog is voorbij. Eerst in juli 46 mag de familie naar huis. Zijn vader is twee maand tevoren gefusilleerd. Borms mag nooit meer de kolonie betreden, want hij is “een bedreiging voor de publieke orde en rust”. Hij heeft een serie kantoorbaantjes, zij het nooit op het niveau van een doctor in de rechten. Hij sterft 83 jaar oud in 1990. Zijn dochter Frieda heeft nog altijd een fotowinkel in Tienen.
Auteur Govaerts is jarenlang redacteur en later eindredacteur geweest van de historische TV-magazines van de VRT. Dat moet dan wel dezelfde Bert Govaerts zijn met wie ik 20 jaar een bureau gedeeld heb. Bert is een Germanist maar hij heeft ook heel die tijd van mijn ”beruchte Tischgespräche” (zijn woorden) genoten en hij heeft er blijkbaar iets van opgestoken. Zijn interesse voor het lot van Willy Borms is niet toevallig want hij heeft zelf meegemaakt hoe onschuldige mensen vermalen worden. Hij was de producer van de Marokkaanse en Turkse programma’s tot de directie besloot dat het tijd was voor iets nieuws of beter gezegd voor iemand nieuw: Filip Voets (nu ombudsman bij de Raad voor Journalistiek), goede progressief en lid van de loge.
De “mevrouw van de loge” tevens voorzitter van de Raad van Bestuur Els Witte en SP-directeur-generaal Jan Ceuleers van TV zorgden ervoor dat Bert en zijn ploeg budgettair droog gelegd werden, dat ze geen idee hadden wat er met hun programma zou gebeuren, dat ze niet wisten wat de toekomst was van de medewerkers (ontslag bleek later). Ik geloof niet dat Filip op de hoogte was van de intriges van de top, maar Witte-Ceuleers waren heel verontwaardigd dat Govaerts zich niet onmiddellijk nederig liet opzijschuiven. Bert aarzelde niet om in een brief aan Paula D’Hondt Els Witte een leugenaarster te noemen (ze had ontkend dat er iets met het programma stond te gebeuren) en een woedende Ceuleers schreef aan Bert: “Wie wind zaait, zal storm oogsten”. Hij mocht tenslotte zijn salaris houden maar werd in de praktijk tot een van mijn redacteurs gedegradeerd.
Na wat inrijproblemen had hij het na een tijd best naar zijn zin en hij volgde me later op. En hij zorgde er scrupuleus voor dat niet alleen portretten van nazi-schurken uitgezonden werden maar dat hun communistische broeders ook aan de beurt kwamen (met veel slechtere kijkcijfers want ook voor historische onderwerpen is het “eigen ellende eerst”).
protretten van communistische schurken
Submitted by George2 on Fri, 2007-05-04 12:39.
Meneer Neckers,
Tegenwoordig worder er op canvas enkel nazi-verhalen uitgezonden. Dit zal waarschijnlijk tot de verkiezingen doorgaan. Ik ben dus aangenaam verrast dat de VRT het ooit heeft aangedurfd om iets negatiefs te maken over het communisme. Ik ben dus bijzonder benieuwd waarover deze uitzendingen gingen en of u informatie heeft of deze programma's ooit nog kans maken om uitgezonden te worden?