Leestip voor Antwerpse Politici

Op 7 juli berichtte Het Nieuwsblad over het boek van de Nederlandse Fleur Jurgens, “Het Marokkanendrama” waarbij brandhout wordt gemaakt van de mythes die vaak gegeven worden om de achterstand te verklaren van een groeiende Marokkaanse onderklasse. Jurgens zocht informatie bij kinderrechters, politie, maatschappelijk werken en andere eerste-lijnswerkers die rechtstreeks contact hebben met gezinnen waarbij het fout loopt met vooral zonen, prinsjes van niemandsland, burgemeesters van de straat. Het artikel sloot af met de aanbeveling voor iedere Antwerpenaar van goede wil, en ook welzijnswerkers, om dit boek te lezen tijdens de vakantie. Ik help het de krant hopen, vooral dat ook de Antwerpse gemeenteraad deze leestip ter harte neemt.

Ikzelf heb met veel belangstelling het boek gelezen van Fleur Jurgens. Haar opdrachtgever nodigde me uit om in Amsterdam over het boek een woordje te komen vertellen over de toestand in Antwerpen. Ik kon kort zijn. In Antwerpen weten ze nog niet of er wel een probleem is. Het onderwerp blijft liggen als strijdbijl tussen politiek “links” en “rechts.” Natuurlijk kon ik het als gewezen veldwerker niet laten om te vergelijken: In hoeverre geeft de zienswijze van de Nederlandse professionele krachten die door Jurgens ondervraagd werden, ook mijn bevindingen als gewezen veldwerker weer?

Jurgens interviewde 66 eerste-lijnwerkers. Dat kostte nog moeite om bij elkaar te krijgen, want volgens sommigen was er helemaal geen probleem. Ze wilden het liever hebben over wat wel goed ging. Dat willen we eigenlijk allemaal, maar daarom kun je niet blind blijven voor een groeiend probleem in wijken, zo blijkt uit de getuigenissen van Nederlandse veld- of eerste-lijnswerkers.

Jurgen begint haar boek met de getuigenis van Ton Smakman, werkzaam bij politie. Smackman beschrijft hoe hij in de buurt ziet hoe ronselaars van het ware geloof jongeren benaderen en bekeren. Ik wees op hetzelfde proces in mijn wijk en het is een opluchting te lezen dat ook een politieagent in Amsterdam dat proces waarneemt!

Ook wijst Smackman op de vaak gespannen relatie tussen Marokkaanse jongeren en politie. Het minste wat er gebeurt, verandert direct in een kruitvat, waarbij politie erg op zijn tellen moet letten, maar jongeren zelf bewust mogen provoceren. Want hoe anders moet je de horden jongeren interpreteren die steevast bij ieder incident komen opdraven, de spanning verhogen, de kans op rel vergroten? Dat gebeurde in mijn wijk tijdens een banaal incident. Toen dit uit de hand liep en politie ingreep waren zij de gebeten hond.

Uit “verveling” braken jongeren ook in en gingen met de computers aan de haal van medewerkers die overuren hadden gedraaid om naar hen te luisteren, om thee te zetten, hen op te vangen, overleg te regelen na het incident in de wijk. Pittig detail: wie “broeder” of “zuster” was, werd niet bestolen. Alleen de computers van de niet-islamitische collega's werden gepikt! Men steelt immers alleen van ongelovigen.

Enkele weken later losgelaten, waren daders op straat de helden van de dag. Ook dat proces omschrijft Smackman. In aanvaring komen met politie geeft aanzien onder rondhangende jongeren. Niet voor niets is scarface nog steeds een cultfilm onder veel Marokkaanse jongeren. Hun bewondering voor de migrant die het maakt is groot. Dat dit door criminaliteit gebeurt, is bijzaak.

Daarna laat Jurgens Ahmed Marcouch, districtvoorzitter, aan het woord. Omwille van zijn kritiek op Marokkanen wordt hij door jongens van dertien landverrader en heiden genoemd. Ook dat komt mij bekend voor. Een Marokkaanse ambtenaar vertelde me over een Marokkaanse jongerenwerker in Borgerhout. De Marokkaanse jongerengemeenschap kotste de hem uit omdat hij ook op eigen verantwoordelijkheden wees. Slechts wie volslagen kritiekloos met hen wil omgaan, is acceptabel. Alle anderen zijn vijand. Wie kritiek heeft is fout. Of die kritiek terecht is heeft geen enkel belang.

Er wordt op gewezen dat ook binnen veel Marokkaanse gezinnen langdurig geleefd wordt van uitkeringen. Daardoor hebben ouders geen zinvolle dagbesteding en bieden zij kinderen een weinig stimulerende omgeving. Dat kan kloppen. Ik weet uit de Antwerpse ervaring dat Marokkaanse jongeren die veel op straat rondhangen, nooit voor twaalf uur gebeld willen worden want dan slapen ze nog. Iedere middag zitten te veel vaders te niksen in het theehuis, terwijl hun kinderen op straat hangen. Ook gesprekken met leden van de doelgroep zelf waarbij gebrek aan stimulatie als oorzaak voor gebrek aan participatie werd opgegeven, wijzen hierop.

Daarbij komt ook nog sterke wijkvorming en onderling wantrouwen. Marokkanen leggen weinig contact met andere etnische groepen, vertelt Jurgens. Dat klopt. Pogingen om bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse organisaties te laten samenwerken, verliepen erg moeizaam in mijn wijk vanwege het onderlinge wantrouwen en kritiek. Bovendien werd in Mechelen, net als in mijn wijk, een buurtvadersproject tegengewerkt door de Marokkaanse subgroepen onderling.

Ook hier wordt sociale segregatie versterkt door de (vaak gearrangeerde) liefde. In Nederland heeft 60 procent van de importpartners geen enkel diploma. Dat heeft gevolgen voor het sociale milieu van kinderen. Bij laaggeschoolde Marokkaanse ouders is kennisoverdracht niet vanzelfsprekend en spreekt vaak een van de ouders onvoldoende de taal, haalt Jurgens aan. Dit kan hier evengoed een factor zijn waarom vooral veel Marokkaanse jongeren de arbeidsmarkt betreden zonder enige startkwalificatie of diploma. Het zou boeiend zijn om te onderzoeken of het opgroeien in een taalarme omgeving ervoor zorgt dat het abstract denken, wat rond twaalf jaar ontwikkelt, minder goed verloopt. Dat zou de uitval van groepen Marokkaanse jongeren binnen middelbaar onderwijs verklaren richting beroeps, uitkering of straat.

 Er ontstaat een “Anti-maatschappij” van een nieuwe Marokkaanse onderklasse met verongelijkt gezicht richting samenleving, stelt Jurgens. Hun achterstelling en kansarmoede is, volgens wie tot deze onderklasse behoort, de schuld van een racistisch en discriminerende samenleving. Omdat sociaal-economische omstandigheden tot concentratiescholen en wijken leiden, ontstaat een anti-maatschappij waarbij radicalisering, haat en crimineel gedrag snel kunnen groeien. Dat gebeurt ook in Antwerpse wijken. Steeds vaker lezen we over haat van jonge moslims voor joodse burgers.

In Borgerhout bleek met incidenten langs de Turnhoutsebaan en aan de Roma dat er radicale islamistische groepen actief zijn, ook in Antwerpen. Maar veel onopvallender blijft de afwijzing van deze maatschappij. In Borgerhout wilden vrouwen geen gebruik maken van de Roma omdat er mannelijke techniekers werken. Ze willen evenmin op bezoek bij een dienstencentrum omdat daar gemengd sociaal verkeer zou zijn. In een andere wijk kreeg een dansnamiddag voor vrouwen kritiek. Bij debatavonden verdwijnen jongeren wanneer in de pauze een glas wijn geschonken wordt, want alcohol mag niet. Op een multiculturele en met Vlaamse subsidie betaalde avond weigeren organisaties samen te werken omdat er muziek gemaakt wordt bij een feest. Bij buurtfeesten worden aparte tenten gevraagd voor mannen en vrouwen, en is over het algemeen heel weinig van echte wil tot integratie of samenwerking te merken. De samenleving wordt als verdorven gezien en de oorzaak waarom ouders hun kinderen kwijtraken aan de onbegrensdheid van deze samenleving. Er is in wezen geen enkel omschreven probleem wat niet evengoed in Antwerpen speelt. Ook hier betekent dit een stuk verloren generatie die op komst is.

Ik kan alleen maar hopen dat ook de Antwerpse gemeenteraad het boek van Fleur Jurgens leest, en zichzelf dan de vraag stelt waarom hun eigen stedelijke diensten die in wijken de vinger aan de pols houden, weinig concreet over deze fenomenen weten te vertellen, de mythes steevast in stand houden. Misschien omdat juist die medewerkers die hun licht laten schijnen, zelf in wijken amper te vinden zijn? Lezen dus dat boek. Hopelijk wekt dit binnen politiek interesse om eens breder te kijken, en vooral wat kritischer naar ontwikkelingen in wijken die ook hier wijzen op een groeiende Marokkaanse onderklasse, met verongelijkt gezicht, richting samenleving.

Meer leestips: "Ieder voor

Meer leestips:

"Ieder voor zich", door Frank van Gemert
"Marokkaanse boefjes" door Hans Werdmolder
"Onzichtbare ouders" door Margalith Kleiwegt

Op 17 december 2006 hield Mohammed Benzakour een El-Hizjra-lezing in Amsterdam over de Nederlands-Marokkaanse liefdescrisis. Deze is verschenen in het juni-nummer van het tijdschrift EUTOPIA, onder de titel "Op jacht naar de ware".

Benzakour zet uiteen hoe en waarom in Marokkaanse kringen liegen een 'way of life' is (geworden).

EUTOPIA is te bestellen via www.rozenbergps.com (10 euro).